084 n Bromley en Gillespie Casestudy en enquête opgedaan door scholing en werkzaamheden in het eigen vak gebied) en artifactual literacy (de bijgebrachte kennis over het te onderzoeken object of subject), ontbreekt het hen in het begin meestal aan die archival intelligence. Torres en Yakel stellen daarom dat het de taak van de archivaris is, hen die kennis bij te brengen. In de studiezaal kan die overdracht gemakkelijk plaats vinden, maar hoe kunnen archiefinstellingen dat nu online doen? Op basis van het concept van archival intelligence hebben Benjamin Bromley en Valerie Gillespie toetsbare criteria ontwikkeld op grond waarvan we in ons onderzoek nagingen in hoeverre de elf RHC's online de principes van AI in praktijk brengen en de website als digitale onderzoekomgeving kan worden aangemerkt. Benjamin S. Bromley zocht dit uit voor een aantal archiefinstellingen die verbonden zijn aan Amerikaanse universiteiten. Hij concretiseerde het principe van AI door criteria op te stellen die hij toetste met een content-analyse van de websites van deze instellingen. Deze criteria verdeelde hij onder in vijf onderzoeksconcepten: Archival theory, practices and procedures Strategies for reducing uncertainty Intellective skills Formats Contact information Bromley gebruikte in zijn onderzoek een codeboek. In dit codeboek benoemde hij een reeks markeringen waarmee al dan niet kon worden geconstateerd of een archiefinstelling kenmerken had inzake zijn vijf onderzoeksconcepten. Het codeboek dat hij opstelde is ook gebruikt in dit onderzoek. Het was het uitgangspunt voor de gehanteerde onderzoeks methode. Ook Valerie Gillespie heeft onderzoek gedaan naar AI en dan vooral naar online user education in Amerikaanse research libraries. Ze heeft daarbij gekeken naar welke educatieve hulpmiddelen op de websites van deze instellingen aanwezig waren en hoe diep deze weggestopt waren op deze websites die vaak bedoeld zijn voor gebruikers van zowel de archief- als bibliotheekcollectie. Ze telde daarbij het aantal muisklikken waarmee deze hulpmiddelen verwijderd waren van de homepage. Op deze wijze kon ze een vergelijking maken tussen de toegankelijkheid van deze hulpmiddelen bij verschillende instellingen. Met dit onderzoek hebben de UvA studenten aan de hand van het theoretisch kader van archival intelligence (AI) een actuele beschrijving gegeven van het bestaande digitale deel van het informatiesysteem van de elf (nationale) Regionaal Historische Centra (RHC's). Voor deze instellingen is gekozen omdat zij een homogene en vergelijkbare onderzoeksgroep vormen die in het geheel onderzocht kan worden en omdat deze instellingen in de afgelopen jaren een steeds meer divers takenpakket hebben gekregen. Het toegankelijk maken van de archiefcollectie is voor veel RHC's wellicht geen kerntaak meer. Er is gekeken naar de manier waarop de RHC's hun websites hebben ingericht en of deze websites inderdaad kunnen worden betiteld als digitale onderzoekomgevingen. Dat wil zeggen: ingericht om de gebruikers te bedienen en te onderwijzen en optimaal toegang te bieden tot de collectie. Centrale vraag is: kunnen de websites van de Regionaal Histo rische Centra daadwerkelijk als digitale onderzoekomgevingen worden betiteld en kan dit, gebruik makend van de hiervoor

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2016 | | pagina 83