049
n
De kans om te verdwalen op de verschillende niveaus van de site
moet tot een minimum worden beperkt en nadere uitleg over
het zoeken hoort niet te diep in de site verstopt te zitten. Digitale
toegangen zijn soms nog incompleet, zonder dat dit duidelijk
staat aangegeven. Het vergelijken van de informatie met die
uit oudere papieren toegangen kan dus zinvol zijn. Een betere
filtering op periodes is wenselijk (dat lijkt vaak niet goed te
werken, of behoeft nadere uitleg). Zoeken op inventarisnummer
kan handig zijn, als daar in de vakliteratuur naar verwezen is.
Inhoudsopgaven of archievenoverzichten ontbreken vaak op
de sites, terwijl zoeken in de documenten zelf nog niet altijd
goed mogelijk is. Denk bij dat laatste aan oud schrift, slechte
kwaliteit OCR of de beschikbaarheid van soms heel langzaam
ladende scans alleen. Een onderzoeker van vroegmodern
materiaal wijst erop dat de scans soms te klein zijn en dat
bladeren erg omslachtig kan zijn. Het structuurloos aanbieden
van scans zonder de verwijzing naar de achterliggende bron
dient eveneens vermeden te worden. Kritisch kijken hoe
gedigitaliseerd vroegmodern materiaal beter kan worden
aangeboden is dus wenselijk. Graag ziet men ook informatie
over de archiefvormers, en verwijzingen naar informatie elders.
De digitale werkplaats
Uitgangspunt bij het onderzoek is dat de digitale onderzoek
omgeving wordt gevormd door: "het digitale deel van het
informatiesysteem is dat door archiefbeherende instellingen is
ingericht om een optimaal gebruik van archieven en andere
collecties mogelijk te maken". Dat is een ruime definitie.
Er kunnen verschillende redenen zijn om van zo'n werkplaats
gebruik te maken. Men kan de werkplaats bijvoorbeeld vooral
gebruiken voor de beschikbare instrumenten voor onderzoek.
Daarnaast kan men de werkplaats beschouwen als een plek om
in contact met anderen te komen en om zich te profileren.
Tools voor onderzoek: wel/niet doen
De meningen waren verdeeld over de FAQ's. Van waardevol tot
"doorgaans staat er niet in wat ik zoek". De presentatie verdient
daarom nadere aandacht: best practises en do's en don'ts
kunnen wellicht uitkomst bieden. Ook zou onderzocht kunnen
worden hoe men "mijn archief" gebruikt, of aanpassingen
wenselijk zijn en goede voorbeelden van elders gevolgd kunnen
worden. Instructiefilmpjes worden in het algemeen niet zinvol
geacht, liever ziet men een korte tekst met de procedure.
Ten aanzien van de inleiding vooraan of in stukken zegt men
hierbij vaak "allebei" en zelfs als die inleiding lang is, kan men er
later toch beter in duiken.
Tools voor contact en het samen bouwen aan
toegankelijkheid: wel/niet doen
Een goede bereikbaarheid voor het eerste contact en advies
op afstand stelt men op prijs. Mail wordt, vooral als men op reis
moet en weinig tijd heeft, als te langzaam ervaren. Chat en de
telefoon zijn dan handiger middelen. Jongeren doen bovendien
veel met chat. Overigens kan mail weer beter werken bij
ingewikkelde zoekvragen. Aan andere digitale hulpmiddelen
voor contactmogelijkheden, zoals fora, hebben onderzoekers
minder behoefte. Reden is dat ze voor hun informatie dikwijls
van meerdere instellingen afhankelijk zijn, regelmatig van
onderwerp wisselen en vaak te weinig tijd hebben om alles
overal bij te houden, ook al krijgen ze dikwijls het etiket van
"diepgraver" opgeplakt. Het risico van versnippering is dan
groot. Professionele onderzoekers beschikken voor het vragen