012
n
De digitale onderzoekomgeving en dienstverlening
Onderwerpen in het Atelier DOD
Presentatie Lotte Wilms op
12 oktober in het Regionaal
Historisch Centrum
EIndhoven en rechts,
Ivo Zandhuis op
7 december in het Brabants
Historisch Informatiecentrum
Foto: Angeline Swinkels,
Den Bosch
In in de zomermaanden werd in aanloop naar de officiële aftrap van het Atelier op Archief 2.0 aan de
collega's voorgelegd wat we eigenlijk onder een Digitale onderzoekomgeving willen verstaan. Theo
Thomassen opende de discussie met: "Een samenhangend geheel van digitale hulpmiddelen ter
ondersteuning van archiefgebruikers bij het identificeren, raadplegen en interpreteren van archief en
bij het ontwikkelen van de daarvoor benodigde competenties." Uit de vele reacties en commentaren
blijkt hoezeer het onderwerp leeft. Nadat in het tijdsbestek van amper twee weken zo'n beetje elk
woord ter discussie werd gesteld, is de volgende werkdefinitie geformuleerd: "het digitale deel van het
informatiesysteem dat door archiefbeherende instellingen wordt ingericht om een 'optimaal' gebruik
van archieven en andere collecties mogelijk te maken." Deze definitie is binnen de scope van het
Atelier DOD gehanteerd.
Vanaf september 2015 gingen zo'n twintigtal onderzoekers van twee opleidingen en een achttal
praktijkorganisaties gedurende vijf maanden aan de slag. Er is gedacht en gesproken over de vraag wat
onderzoekers en gebruikers van archiefinformatie wensen, met welke middelen digitale dienstverlening
kan worden vormgegeven, hoe om te gaan met de eigenaardigheden van archieven en wat de
consequenties van digitalisering zijn voor de archiefprofessional. De vijf thema's die op basis van de
verschillende praktijkvraagstukken werden geformuleerd, corresponderen elk met een deel van het
schetsboek. Het schetsboek opent met het deel dat de Vraag in de ruimste zin van het woord bestrijkt.
Van de concrete wensen van onderzoekers ten aanzien van hulpmiddelen tot de meer existentiële
vraag over over de positie van het archief en de archivaris in een snel veranderende omgeving.
Het volgende deel over het Archief gaat in op de vraag of serie-archieven beter digitaal doorzoekbaar
kunnen worden gemaakt, en zo ja, op welke wijze. De vraag of bestaande websites voldoen aan de
definitie van digitale onderzoekomgeving en in welke mate ze bijdragen aan het ontwikkelen van
archival intelligence is onderwerp van deel drie, dat het Aanbod behandelt. Is er nog ruimte voor de
mens-professional in de digitale omgeving, of kan de techniek de taken van de archivaris overnemen?
De uitkomst van deze vraag, die vanuit de stelling "mens-in" of "mens-uit" in de afgelopen maanden
is bestudeerd, vinden we terug in het deel over de Professional. Daarin ook de werdegang van een
archivaris die geconfronteerd wordt met de onvermijdelijke technologisering van zijn vak. In Experiment
wordt tot slot wordt een warm pleidooi gehouden voor een de ontwikkeling van een Lab om
archiefdata te analyseren, te delen en te verrijken. Op deze manier kunnen, volgens de onderzoekers
van dit onderwerp, archiefinstellingen beter voldoen aan de eisen van (toekomstige) gebruikers.