Terry Cook en het vierde paradigma:
community archives
achtergrond maakt de commissie onderscheid tussen archiefvor
mende en niet-archiefvormende actoren. De laatste categorie
sluit ze uit als object voor waarderings- en selectiebeleid.
Hierin verschilt de commissie van de pleitbezorgers van de
documentation strategy en van anderen die zich concentreren
op de vertegenwoordiging van minderheidsgroepen binnen de
te documenteren samenleving. Een van de toegepaste
methodes om een afspiegeling van minderheidsgroepen in de
collectie te bevorderen, is de vervaardiging van documenten. Dit
gebeurt, bijvoorbeeld, door migranten te interviewen die zelf
geen of weinig archief hebben gevormd. Ook in Nederland heeft
deze actieve vorm van documentatie zijn intrede binnen
archiefinstellingen gedaan in de vorm van oral-history projecten.
Dergelijke projecten krijgen methodologische kritiek te verduren
met vragen over de borging van authenticiteit en
betrouwbaarheid. Principiëler nog is de vraag of archivarissen
van openbare archiefdiensten een dergelijke actieve rol moeten
spelen. De verruiming van de aandacht tot niet-archiefvormende
actoren gaat een stap verder dan de door de commissie
Jeurgens voorgestelde aanpak, maar sluit wel direct aan bij het
eerste deel van haar doelstelling: de gelegenheid bieden om
de 'eigen geschiedenis te ontdekken'.
Openbare archiefdiensten herijken de laatste jaren hun taak ten
aanzien van particuliere actoren. Tegelijk vindt er een herijking
plaats van de maatschappelijke en professionele rol van
archivarissen. Het is misschien niet overdreven om, in navolging
van Terry Cook, over een professionele identiteitscrisis te
spreken. In zijn artikel uit 2013 ("Evidence, memory, identity and
community: four shifting archival paradigms", Archival science,
13) plaatst Cook deze identiteitscrisis in een reeks door hem
benoemde paradigmawisselingen. Deze opeenvolgende
paradigma's zouden gekenmerkt worden door een focus op
achtereenvolgens bewijs en verantwoording, geheugen,
identiteit en gemeenschap. De auteur relativeert het gebruik van
de term paradigma, evenals de strikte opeenvolging. Hij
benoemt ze ook als frameworks of als mindsets. Denkraam is
waarschijnlijk de beste vertaling. Dit woord geeft namelijk goed
aan dat het hier niet alleen over visie gaat, maar ook over de
beperking van het gezichtsveld. Het vierde 'paradigma' is, zo
meent Cook, in opkomst. De bijbehorende rol van de archivaris
is die van activist en mentor die het proces ondersteunt van
participatief archiveren en van een gemeenschappelijke
bewijs- en geheugenvorming. Ook uit andere publicaties wordt
duidelijk dat archivarissen (en andere erfgoedbeheerders) het
accent nu vaak op communities leggen, zowel in de
theorievorming als in de uitvoering. Communities, zowel in de
betekenis van het Nederlandse woord gemeenschap als in de zin
van digitale netwerken, worden vaak beschouwd als vehikel voor
identiteitsvorming. In een globaliserende en snel veranderende
samenleving, waar traditionele gemeenschappen veelal
wegvallen of minder stabiel zijn, zoeken mensen naar nieuwe
vormen van samenhang.
Eerder al deed een vergelijkbaar concept zijn intrede.
Eric Ketelaar gebruikt in navolging van Jeanette Bastian het
begrip communities of records. Dit is volgens hem een belangrijk
concept, onder andere omdat hiermee de betrokkenheid van
archieven en archivarissen bij de vorming van herinneringen en
identiteit onderzocht kan worden. In zijn artikel uit 2005
("Sharing: collected memories in communities of records",
Archives and Manuscripts 33) pleit Ketelaar voor het gebruik van
de term collectieve geheugens (meervoud) in plaats van de
meestal gebruikte enkelvoudsvorm. Ik denk dat dit een zinvol
onderscheid is, zeker met het oog op het documenteren van de