Communities in de erfgoedwereld nieuwe waarderingsmethodiek en een nieuwe selectiedoelstelling vastgesteld. Nu moesten met het te bewaren materiaal (geselecteerd op basis van structuur-, risico- en trendanalyses) individuen, organisaties en maatschappelijke groeperingen hun geschiedenis kunnen ontdekken en het verleden van staat en samenleving kunnen reconstrueren. Zo werden behalve overheidsarchieven ook particuliere archieven onderwerp van selectie: niet alleen het overheidshandelen, maar de hele samenleving moest worden gedocumenteerd. In het symposium werd de PIVOT-aanpak vergeleken met die van Gewaardeerd Verleden en ging de discussie over vragen als: is een integrale waardering van overheids- en particulier archief wenselijk en mogelijk? Wordt in de nieuwe aanpak het historisch motief in de archiefselectie geherintroduceerd en hoe nieuw is eigenlijk de nieuwe aanpak? Tijdens de open bijeenkomst van het archiefatelier stond het thema participatief verzamelen met communities centraal. Een panel van specialisten uit het brede erfgoedveld reageerde op de vier presentaties van de onderzoekers. Volgens Floortje Vantomme (Tapis Plein, het Vlaamse landelijk expertisecentrum voor cultureel erfgoed participatie) werd er bij alle onderzoeken vooral gedacht vanuit de (archief)instelling en niet vanuit de community. Instellingen zouden zich moeten afvragen waarom en voor wie ze een project opzetten. Wat zijn die 'actuele gemeenschappen' en wat zijn hun wensen ten opzichte van hun eigen erfgoed? Paul van de Laar (directeur Museum Rotterdam) sloot hierbij aan: je moet als instelling van betekenis zijn voor een community. Als publiek mag meebepalen wat in de collectie wordt opgenomen, vergt dat volgens hem in praktijk en beleid een paradigma wisseling voor musea en archieven. Erfgoedprofessionals, dus ook archivarissen, moeten onderzoeken wat hun referentiekader is. Ze zouden zich als een antropoloog door de samenleving moeten bewegen. Door aan het begin van de erfgoedketen te gaan staan, kan samen met gemeenschappen invulling worden gegeven aan verzamelprojecten. Dick Rijken (lector digitale media bij de Haagse Hogeschool) benadrukte dat een project moet beginnen met de vraag: wat is de betekenis van het project voor ons als erfgoed- en archiefinstellingen? En voor de ander, de participant? Vervolgens moet worden gekeken naar de manier waarop leden van een gemeenschap betekenis en kwaliteit aan erfgoed koppelen en hoe erfgoedprofessionals dit zelf doen. Pas daarna komt het instrumentarium in zicht: het bouwen van tools. In dit hele proces fungeren erfgoedprofessionals als docenten, die op informele manier samenwerken met projectdeelnemers. Aansluitend reflecteerde Irene Stengs (Meertens Instituut) op de term community. Zij liet ons nadenken over de vraag waarom we het Engelse community gebruiken en niet het Nederlandse gemeenschap. Heeft dit te maken met professionalisering? Het woord geeft al aan waar het om draait:

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2015 | | pagina 14