Open Ateliers Het recht om te worden vergeten verbazing wekken dat er, bij wijze van spreken, meer stof is opgeworpen dan er is neergedaald. Toch hebben we besloten onze gedachten, ervaringen en aanbevelingen die in dit atelier een rol hebben gespeeld in de vorm van dit schetsboek vast te leggen, in de hoop daarmee aanknopingspunten voor vervolgexperimenten te bieden en stof voor verder onderzoek. De huidige netwerksamenleving vraagt om positiebepaling waarbij de archivaris zich zal moeten afvragen wat die veranderde samenleving betekent voor waardering en selectie, beheer(baarheid, centraal of decentraal), ontsluiting en strategieën als risicosturing. In verschillende atelierbijeenkom sten zijn deze onderwerpen aangekaart. In het eerste Open Atelier stonden inhoud en samenhang centraal van de begrippen documenteren van de samenleving, archief en het recht op representatie versus het recht om te worden vergeten. Individuen, collectieven, erfgoedinstellingen en overheden leggen vanuit verschillende perspectieven informatie vast: ze documenteren en waarderen, constructief, herinterpreterend en selecterend. Archief verandert voortdurend van context en lading, vooral in het licht van de sociale media. Daar komt de invloed van marktpartijen nog bij als het gaat om vorming, controle, bezit en gebruik van archiefinformatie. Een deskundige inleiding van jurist Bart van der Sloot zorgde voor een beter begrip van de nieuwe Europese regelgeving op dit gebied en daardoor voor een gefundeerde verkenning van de gevolgen daarvan in een Open Atelier. De Data Protection Regulation waarborgt het recht van onderdanen van de EU-lidstaten om van informatieverschaffers te eisen dat zij verwijzingen naar persoonsgegevens verwijderen als deze onjuist, niet relevant of niet meer relevant zijn. Deze verordening wordt breed gesteund door het parlement en door organisaties die privacybescherming nastreven. Maar archief instellingen in heel Europa, de ICA en genealogische verenigingen wezen het af. Zij vreesden dat door de dataprotectiewet alle persoonsgegevens, wanneer die niet meer relevant zijn voor de context waarin ze zijn verzameld, uit de registraties zouden worden verwijderd. Dat zou veel historisch onderzoek onmogelijk maken. Omdat een uitzondering wordt gemaakt voor onder meer historisch onderzoek zal het zo'n vaart niet lopen, maar de discussie in het atelier was alleszins interessant. Opmerkelijk was in de eerste plaats hoe moeilijk men zich kon neerleggen bij de functieverandering van archieven terwijl dat archieven juist wezenlijk kenmerkt. Opvallend was ook hoezeer men zich in het documenteren van de samen-leving gefrustreerd voelde door privacyregels terwijl bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2015 | | pagina 12