Gevolgen van de nieuwe wet voor overheden van bestuur beleden en werd door iedereen geconstateerd dat daar nog wel wat aan te verbeteren valt. Maar hoe tot die verbetering kan worden gekomen, is voor de Kamerleden nog geen uitgemaakte zaak. De Kamer liet zich in het debat kritisch uit over het wetsvoorstel en men vroeg zich af of (nieuwe) wetgeving wel het gewenste effect gaat hebben, waar er vooral sprake lijkt van een 'cultuur-probleem'. De initiatiefnemers Voortman en Schouw - en met hen minister Plasterk - kregen heel wat huiswerk mee. De belangrijkste punten zijn: onbedoelde en ongewenste effecten, zoals een bekoeling van de relatie tussen overheid en bedrijfsleven; de breuk met de staatsrechtelijke scheiding tussen publiek en privaat domein. Verbreding reikwijdte naar de koepels van decentrale overheden en verruiming naar de semi-publieke sector; mogelijke noodzaak van uitzonderen van Algemene Rekenkamer; de wens tot bescherming van persoonlijke beleids opvattingen als onder de Wob; twijfel over nut en noodzaak van de Informatiecom missaris; vraagtekens bij de kosten tegenover onduidelijke baten. Kamerlid Mona Keizer (CDA) is benieuwd naar de gevolgen van het informatie- en archiefbeleid, ook in relatie tot het rapport Elias en de strekking van de zorgplicht voor de kwaliteit van de informatie. Mona Keizer: De CDA-fractie is het met de indieners eens dat actieve openbaarmaking van overheids informatie ook met zich meebrengt dat de toegankelijkheid en de inzichtelijkheid van de informatie moet worden bevorderd. Laten wij het voorliggende wetsvoorstel eens als voorbeeld nemen. Zijn de stukken naar het oordeel van de indieners toegankelijk en inzichtelijk? Zijn de discussiepunten voor iedereen inzichtelijk? Zijn de documenten die achter dit wetsvoorstel liggen makkelijk te vinden?". De Algemene Rekenkamer heeft in november 2014 in een brief aan de Kamer gevraagd om een uitzonderingspositie ten aanzien van de Woo. Ze noemt het voorstel 'staatsrechtelijk opmerkelijk' en vreest in de praktijk een onwenselijk effect, doordat er minder vanzelfsprekende medewerking van gecontroleerden aan onderzoek zal zijn. Informatieregister Als we kijken naar het raakvlak met archivering zien we als grote verandering de introductie van het informatieregister. Nadere uitwerking en datum van inwerkingtreding moeten nog volgen na vaststelling van de wet, maar de archiefvormers zullen hier een hele kluif aan gaan krijgen. Ze moeten openbaarheid by design gaan inrichten in hun registratie- en informatiesystemen en daarbij per document, of per proces, zaaktype of resultaat type, afwegen of er uitzonderingsgronden van toepassing zijn. Er zijn veel vragen te stellen bij de implementatie en het onderhoud van dit register: hoe kunnen informatiesystemen erop worden ingericht, hoe actueel moet het register zijn (ook van lopende zaken?), hoe moet de toegang eruit zien, hoe wordt de context (van b.v. zaken en taken) aangegeven, moet de interne logica en jargon worden 'vertaald' voor buitenstaanders (en zo ja, hoe dan?), wordt het geen overkill voor de burgers, worden geen documenten buiten het register gehouden etc. Nederlandse overheden zouden kunnen kijken naar buiten landse voorbeelden, in verschillende Noord-Europese landen bestaan al dergelijke registers. Feitelijk moet hetzelfde gebeuren als bij het beperken van de openbaarheid bij overbrenging: beoordeling van openbaarheid vooraf en niet pas wanneer de

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2015 | | pagina 75