Wet open overheid (Woo)
toch van kunnen spreken als de toegangen op de archieven
plus de eventueel aanwezige digitale archiefstukken op een
website worden aangeboden. Toezicht op de waarborgen voor
(passieve) openbaarheid van archieven wordt gehouden door
de archiefinspecties, die 'horizontaal' opereren (binnen het
eigen bestuursniveau) of 'verticaal' (interbestuurlijk).
Wet openbaarheid van bestuur
De Wob geldt net als de Algemene wet bestuursrecht voor
'bestuursorganen', dat zijn er minder dan de 'overheidsorganen'
uit de Archiefwet. Zo vallen bij voorbeeld de Staten-Generaal,
de Raad van State en de Algemene Rekenkamer niet onder de
Wob. Het openbaarheidsregime heeft betrekking op schriftelijke
overheidsinformatie die (nog) niet is overgebracht naar de
archiefbewaarplaats. Of die schriftelijke informatie ook
archiefbescheiden in de zin der (Archief)wet betreft is voor de
Wob niet relevant, zo vallen volgens jurisprudentie ook
persoonlijke aantekeningen van ambtenaren onder de Wob,
zodra die aantekeningen werk-gerelateerd zijn. Er zijn meer
beperkingen en uitzonderingsgronden dan onder de Archiefwet,
het belangrijkste verschil zit in de beperking 'persoonlijke
beleidsopvattingen'. De Wob geldt tot het moment van
overbrenging, ook wanneer het archief is 'uitgeplaatst'. Dat
laatste wil zeggen dat het archief bij een archiefinstelling in
beheer is (tegenwoordig vaak e-Depot), maar nog niet formeel
is overgebracht.
De Wob werkt volgens het informatiestelsel. Dat
wil zeggen dat men kan volstaan met het noemen van de
aangelegenheid waarover men informatie wil ontvangen. Het
overheidsorgaan kan dan de documenten verstrekken, of kiezen
voor het verstrekken van informatie uit de documenten. De Wob
stelt geen eisen aan de toegankelijkheid van de informatie.
De Wob verplicht tot het actief verstrekken van informatie over
het beleid, met inbegrip van de voorbereiding en de uitvoering
daarvan. Dit moet gebeuren zodra dat in het belang is van een
goede en democratische bestuursvoering. Hoe invulling wordt
gegeven aan deze actieve openbaarheidsverplichting is aan
het bestuursorgaan zelf. De Wob kent geen specifieke toezicht
houder, maar geschillen worden regelmatig aan de rechter
voorgelegd.
Aanleiding
Na dertig jaar Wob, blijkt dat de wet niet (meer) optimaal werkt.
De artikelen over actieve openbaarmaking lijken niet sterk te
leven en van het passieve recht op informatie wordt overwegend
gebruik gemaakt door 'beroeps-wobbers' als journalisten. De
indruk bestaat, met name bij gemeenten, dat sommige burgers
de Wob misbruiken om 'zand te strooien in de raderen van de
overheid' of om 'nep-verzoeken' in te dienen om dwangsommen
te kunnen innen. Onderzoekers van de Universiteit van Tilburg
schrijven in 2004 in hun evaluatie van de Wob dat de uitvoerings
praktijk een toenemende juridisering laat zien, die uiteindelijk
heeft geleid tot wantrouwen bij zowel de verzoekers als de
overheden. Dit alles leidt ertoe, dat in het begin van de
eenentwintigste eeuw behoefte ontstaat aan een wettelijke
regeling, die beter is toegesneden op de huidige behoeften en
mogelijkheden. Verschillende onderzoeksrapporten hebben hier
aan bijgedragen, evenals internationale verdragen en
voorbeelden. Het 'open government'-beleid van de Obama-
regering in de VS krijgt in Nederland navolging onder de noemer
'Open overheid'.
Terwijl de regering werkt aan een voorstel tot wijziging
of vervanging van de huidige Wob, presenteerde GroenLinks in
de zomer van 2012 met een initiatiefvoorstel voor een nieuwe