n 072 Wet open overheid; een wet voor alle kwalen? Inleiding Archiefwet en Wet openbaar bestuur Tineke Rouschop Een van de randvoorwaarden voor actieve openbaarheid is wetgeving. De huidige generieke openbaarheidswetten voldoen volgens velen niet meer. Er zijn te veel beperkingen en hindernissen voor burgers, overheden zijn weigerachtig en klagen over misbruik en er zijn veel problemen met de beschik baarheid en vindbaarheid van informatie. De nieuwe Wet open overheid moet die problemen oplossen en (vooral!) de actieve informatieverstrekking een flinke impuls geven. Welke verandering beoogt nu eigenlijk de Wet open overheid? Op het moment van schrijven ligt het wetsvoorstel nog ter behandeling bij de Tweede Kamer. Welke reacties zijn er gekomen van Raad van State, Kamerleden en maatschappelijke organisaties? En tenslotte...wat betekent de (nieuwe) wetgeving voor archivering en, omgekeerd, wat betekent archivering voor openbaarheid? Veel overheidsrapporten, onder meer de kabinetsvisie en het actieplan Open overheid, gaan uit van de aanname dat wanneer een overheidsorgaan zijn 'informatie op orde' heeft, het eenvoudig mogelijk is om informatie openbaar te maken, als het ware 'by design'. Maar is die aanname wel correct, is het wel zo eenvoudig? Kan de wet een panacee voor alle openbaarheids- en informatiekwalen zijn? Anno 2015 zijn de belangrijkste wetten voor openbaarheid van overheidsinformatie de Archiefwet (Aw) en de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Hieronder een korte toelichting op de inhoud en reikwijdte van beide wetten, met name ten aanzien van de bepalingen die betrekking hebben op openbaarheid. Archiefwet Openbaarheid volgens de Archiefwet geldt voor alle organen en personen, die krachtens publiekrecht zijn ingesteld en/of met openbaar gezag zijn bekleed. De openbaarheid geldt alleen voor de overgebrachte (te bewaren) archieven; vernietigbare archieven komen nooit onder het openbaarheidsregime van de Archiefwet, al is de bewaartermijn meer dan honderd jaar. Toepassing van het archiefwettelijke openbaarheidsregime ligt meestal bij een archiefinstelling zoals het Nationaal Archief of een gemeentelijke of regionale archiefdienst. Als een archief vormer zelf de overgebrachte archieven beheert, zorgt deze dus ook zelf voor de openbaarheid. Overbrenging is een rechtshandeling die volgens de wet moet plaatsvinden na twintig jaar, maar in de praktijk komt vervroegde of - vooral - verlate overbrenging regelmatig voor. Bij overbrenging kunnen beperkingen aan de openbaarheid worden gesteld, op een bepaald aantal gronden en voor bepaalde tijd. De Archiefwet kent openbaarheid volgens het document stelsel, in tegenstelling tot het informatiestelsel. Deze stelsels hebben vooral betrekking op de 'vraagzijde' van informatie, niet zozeer op de 'aanbodzijde'. In het documentstelsel moet men bij een verzoek om informatie specifieke documenten noemen die men wil inzien; vervolgens heeft men recht op inzage in de documenten zelf. Openbaarheid volgens de Archiefwet vereist een goede ordening van het archief, een adequate toegang (inventaris) en duurzaam behoud van de stukken; dit is verwoord in de wettelijke vereiste 'goede, geordende en toegankelijke staat'. De Archiefwet draagt vooral bij aan de passieve openbaar heid van overheidsinformatie. Actieve openbaarmaking lijkt in eerste instantie niet aan de orde, maar wellicht zou men daar

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2015 | | pagina 71