De ateliers zijn daarin een stimulerende leervorm. Beroeps- en universitair onderwijs hebben
het werkveld nodig om voeling te houden met de veranderende werkpraktijk. Andersom heeft het
werkveld de academie nodig om te kunnen reflecteren en ruimte te nemen voor methodische
ontwikkeling. Als werkvorm is het atelier een geslaagde onderneming van de Hogeschool van
Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, Reinwardt Academie, Universiteit van Leiden, het werkveld
en Archief 2020. Professionals van alle leeftijden met diverse ervaring en achtergrond hebben zich
gebogen over twee thema's: Actieve Openbaarheid en Documenteren van de Samenleving. In de
ateliers is gebleken dat veel collega's gemotiveerd zijn vraagstukken over de grenzen van disciplines
heen te delen en onderzoeken. Zoals altijd levert onderzoek niet louter oplossingsrichtingen maar ook
vervolgvragen. Het is daarom nodig dat ons vakgebied zich sterk verbindt met informatieprofessionals
van allerlei pluimage.
Ik neem dagelijks waar dat archiefvormers en CIO's behoefte hebben aan de specifieke
invalshoeken vanuit ons vak. Duurzame toegankelijkheid voor toekomstige generaties, voorkomen
van digitaal geheugenverlies, behoud van zicht op belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen die
nu als digitaal zand door onze vingers glippen. We hebben nu het tij mee om onze expertise in te
brengen. Maar als wij niet weten te reageren op die behoefte met praktisch toepasbare inzichten en
instrumenten, dan wordt ons vak snel irrelevant. Daarom is voortgang van de ateliers belangrijk.
Het is mijn overtuiging dat wij informatieproducenten de instrumenten moeten bieden die het hen
gemakkelijk maken het archief van de toekomst te vormen. Ateliers leveren daaraan een kritische
en productieve bijdrage.
Marens Engelhard,
Algemene Rijksarchivaris