Het was de opmaat naar een tweede nuancering in de discussie: zijn burgers wel in staat om die informatie te vinden, begrijpen en interpreteren? En hoe staat het met de journalisten, doen zij wel voldoende onderzoek? Zo werd recent over Europarlementariër Marietje Schaake geschreven dat zij veel neveninkomsten had. Een conclusie die niet terecht was volgens Tom Kunzler. De informatie over haar nevenwerkzaamheden staat gewoon online, ze verdient er niet mee. "Je hebt dus wel goede onderzoeksjournalisten nodig" was zijn conclusie. Actieve openbaarheid vergt dus wat van de overheid, maar het vergt ook wat van de gebruiker van de overheidsinformatie. Stelling 2: De behoefte aan meer openheid van informatie onder de bevolking wordt zwaar overschat. De huidige Wob voldoet voor de huidige kleine groep geïnteresseerden. De discussie over onderzoeksvaardigheden van burgers en journalisten leidde als vanzelf naar de tweede stelling. De reacties gingen in eerste instantie over het economisch potentieel van informatie. "Die is groot" zei Tom Kunzler op basis van zijn ervaringen bij de Open State Foundation. "Maar niet iedere burger is een programmeur, die deze informatie kan verwerken" reageerde Michael Mekel. De algemene gedachtegang binnen het panel was, dat meer aanbod van informatie meer vraag naar informatie zal creëren. Vanuit het publiek legde Imke Arts het dilemma voor of de overheid dan maar alle informatie actief openbaar moet maken, of juist moet aansluiten bij de behoefte van burgers. Aanbodgericht of vraag gericht dus. Volgens Bennie Blom is het van belang om te denken vanuit de interesses van de burgers. Niet ieder document online plaatsen, maar onderwerpen benoemen en daar informatie over geven. Volgens Jantje Steenhuis is het van belang om "op zijn Rotterdams" gewoon maar te beginnen. Haar ervaring is, dat als je documenten online plaatst, er dan vraag naar is. "De ervaringen die archivarissen de afgelopen jaren hebben opgedaan met het digitaal beschikbaar stellen van archieven zijn een goed voorbeeld." Boy Gerrits legde vanuit het publiek een tweede dilemma voor: "Naast positieve voorbeelden van actieve openbaarheid zijn er ook minder mooie voorbeelden. Zo kan uit rioolwater worden afgeleid wat het medicijngebruik is, deze data open stellen is geweldig voor verzekeraars. Maar hoe zit het met de privacy". Michael Mekel herkent dit uit discussies over het openbaar maken van onderzoeken door de inspectie gezondheidszorg. Hoe zit het met pricacy, wat maak je openbaar. Iets vergelijkbaars geldt in het bedrijfsleven, zo vertelde Frank Kasel. Publicatie van handhavingsinformatie kan leiden tot 'naming and shaming'.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2015 | | pagina 59