Actieve Openbaarheid als object van onderzoek De thema's en de teams De kabinetsvisie op de Open Overheid en de initiatiefwet Open Overheid van GroenLinks en D66 waren voor het stadsarchief Rotterdam de reden om de vraag te stellen "wat gaat de Open Overheid en dan met name het beleid rondom actieve openbaarheid van overheidsinformatie betekenen voor overheidsorganisaties en voor informatievoorziening?" De basis voor het atelier Actieve Openbaarheid was hiermee gelegd. In een atelier werken studenten en docenten samen met professionals uit de praktijk en externe experts aan het oplossen van vraagstukken in het archief- en informatiedomein. Actieve openbaarheid van overheidsinformatie is zo'n vraagstuk. Als overkoepelende casus voor het onderzoek werd gekozen voor de Wabo-dossiers, de dossiers die ontstaan bij de uitvoering van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht. Deze wet, die op 1 oktober 2010 in werking trad, bundelt 25 verschillende vergunningen op het terrein van bouwen, ruimte en milieu en heeft als doel een eenvoudigere en snellere vergunningverlening en een betere dienstverlening door de overheid. De vergunningen worden door burgers en bedrijven digitaal aangevraagd via het centrale Omgevingsloket Online (het OLO) en daarna door verschillende overheidsorganisaties afgehandeld. De centrale onderzoeksvraag binnen het atelier werd "Wat houdt het bestuurlijk begrip actieve openbaarheid precies in, als het gaat om Wabo-dossiers, en is deze actieve openbaarheid en toegankelijkheid te realiseren Drie andere praktijkorganisaties sloten aan bij het atelier: DCMR Milieudienst Rijnmond, waterschap Brabantse Delta en het Noord-Hollands Archief. DCMR en het waterschap Brabantse Delta zijn 'vergunningverleners en handhavers', de beide archiefdiensten zijn 'toekomstig beheerders' van Wabo-dossiers. De samenwerking ondersteunde de 'recordscontinuum-brede' benadering van de centrale vraag. Gezamenlijk werd de centrale vraag uitgewerkt in drie onderzoeksthema's: de behoefte aan actieve openbaarheid, de juridische aspecten van actieve openbaarheid en als derde thema actieve openbaarheid 'by design'. In drie teams gingen de onderzoekers aan de slag. Per thema werden door de onderzoekers verschillende kleine of grotere onderzoeken uitgevoerd. Harco Gorter, Kirsten van den Eijnde en Herman Oost bogen zich over het eerste thema. Zij onderzochten de behoefte aan actieve openbaarheid bij verschillende doelgroepen: bij burger en bedrijf (en de buurman van burger of bedrijf); bij bestuur en ambtenaren; bij professionele onderzoekers zoals journalisten en ombudsman. Het tweede team onderzocht de mogelijkheden en de belemmeringen die wet- en regelgeving stelt aan actieve openbaarheid van overheidsinformatie. Overheidsorganisaties die informatie actief openbaar willen maken doen dit binnen het huidige juridische kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur, de wet Bescherming Persoonsgegevens, de Auteurswet, de Archiefwet en een ruime hoeveelheid andere wetten, regelingen, verdragen en besluiten. Hans Waalwijk maakte een overzicht van regelgeving die van belang kan zijn bij actieve en/of passieve openbaarmaking van gegevens binnen de context van Wabo en het Omgevingsloket Online. Hij telde 24 regelingen die voor de casus Wabo van belang zijn, variërend van de Wob tot het Verdrag van Aarhus en van de Wabo zelf tot de Wet Kabelbaaninstallaties. Teun de Reijke concentreerde zich op de verhouding tussen openbaarheid en auteursrecht en keek hoe verschillende archiefdiensten omgaan met het online plaatsen van gedigitaliseerde bouwdossiers. Theo Vermeer en Corinne Boeijinga inventariseerden alle beperkingen die gelden voor de dienstverlening op de bouwdossiers die door het stadsarchief Rotterdam worden beheerd.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2015 | | pagina 23