117
- ->
van de technologie), maar inmiddels vooral bekend als
behandeling van impotentie (een 'ontrouwe' aanpassing die
afwijkt van de oorspronkelijke bedoeling van de technologie
maar op zich wel juist is).
De aanpassingen (trouw én ontrouw) aan de technologie
roepen weer reacties op, die op hun beurt weer leiden tot
aanpassingen, etc. Zo is er een voortdurende interactie tussen
technologie en gebruikers. In afbeelding 2 is Adaptive
Structuration Theory schematisch weergegeven.
Een praktijkvoorbeeld: Dat vermaledijde bureaublad
Sarah Merril geeft in haar presentatie Adaptive Structuration
Theory uit 2013 het voorbeeld van Jane, die op haar werk
diverse sets met regels hanteert (personeelshandboek,
metadataschema, informatiecultuur, onbewust gehanteerde
persoonlijke normen en waarden, etc.). Daarnaast heeft zij een
aantal middelen tot haar beschikking (geld, kennis, ervaring,
relaties, reputatie, persoonlijke eigenschappen, etc.). Al haar
collega's hebben zo'n set regels en middelen, sommige gedeeld
met anderen, sommige individueel (pre-gebruik). In interacties
met collega's worden deze regels en middelen herhaald en
bevestigd. Bijvoorbeeld: een aanvankelijk gebruik waarbij het
DMS wordt omzeild en stukken altijd in een persoonlijke map op
het bureaublad van de eigen PC worden opgeslagen. Nieuwe
regels en middelen kunnen door collega's worden gecreëerd
of aangepast naar aanleiding van nieuwe (externe of interne)
inzichten. Bijvoorbeeld: aangepast gebruik waarbij stukken op
de daarvoor bestemde plaats in het DMS worden opgeslagen.
Deze nieuwe regels moeten dan op hun beurt weer bevestigd
en herhaald worden door de groepsleden om de norm
(gestabiliseerdgebruik) te worden. Vervolgens kunnen die tot
norm geworden regels en middelen zelf weer worden
aangepast of vervangen.
Afbeelding 2
Adaptive Structuration Theory
Voortdurend gebruik
Pre-gebruik
Aanvankelijk
i
Aangepast
Gestabiliseerd
gebruik
gebruik
i
gebruik