armoede en het aantal gevangenissen in de Bataafse Republiek. Deze onderzoeken worden nog aange vuld met tellingen ten behoeve van de oorlogsvoe ring, die met name door de Fransen werden verricht om te weten te komen hoeveel paarden, voedsel en ander materiaal van het Nederlandse volk kon wor den geëist. De waarde van al deze bronnen voor historisch on derzoek is groot, maar het materiaal is slecht ontslo ten.4 De meeste inventarissen voor de Bataafs-Franse archieven zijn niet alleen erg oud, wat op zich geen probleem hoeft te zijn, maar ze bieden vooral geen goede ontsluiting op de inhoud van de archieven, die in deze periode meestal chronologisch geordend wer den. Inventarissen bieden dus weinig uitkomst wan neer naar materiaal over een bepaald onderwerp wordt gezocht. Bovendien is het, door de ingewikkel de administratieve structuur van de Bataafs-Franse periode, voor onderzoekers moeilijk te bepalen in welk archief gezocht moet worden.' Dit probleem wordt nog verergerd bij het zoeken naar bronnen over een bepaalde telling. Aangezien in de Bataafs-Franse tijd nog geen instelling bestond die zich gespeciali seerd had in het systematisch verzamelen van gege vens, spreidde de informatieverwerving zich uit over meerdere organen op verschillende bestuurlijke ni veaus met hun afzonderlijke archieven. Het materiaal ligt dus overal verspreid in archieven van verschillen- de organen op centraal, provinciaal en lokaal niveau. Wanneer onderzoekers al weten waarover materiaal beschikbaar is, dan is het nog niet eenvoudig alle cir culaires, instructies en correspondentie rond een be paalde telling bij elkaar te verzamelen. Ontsluiting via informatieprocessen Om in de bovengenoemde situatie verbetering te brengen, startte het Instituut voor Nederlandse Ge schiedenis op initiatief van prof dr P. M. M. Klep het project Beschrijvend bronnenmateriaal'. Uitgangs punt was dat het materiaal te omvangrijk was voor integrale publikade. Er werd daarom gekozen voor het maken van een overzicht van de door de Bataafs- Franse overheid verzamelde informatie; de informa tie zelf wordt in het kader van dit project niet gepu bliceerd. Het overzicht moest wel aangeven wat voor materiaal aanwezig is en waar het zich bevindt. Het eerste doel van het project was dan ook te komen tot een lijst van alle verzoeken om informatie die de over heid in de Bataafs-Franse periode heeft gedaan, zodat onderzoekers in ieder geval een indruk zouden krij gen van het voorhanden zijnde materiaal.6 Natuurlijk moesten ook de resultaten van de verzoe ken om informatie in beeld worden gebracht. Er is niet gekozen, zoals misschien zou worden verwacht, voor het simpelweg samenstellen van een overzicht of lijst met vindplaatsen van deze resultaten, gekop peld aan de lijst met verzoeken om informatie. Doel was juist rond iedere telling of enquête een compleet dossier samen te stellen, waarin niet alleen de verzoe ken om informatie en de opbrengsten daarvan, maar alle bijbehorende circulaires, instructies en corres pondentie te vinden zouden zijn. Voor het samen stellen van deze dossiers wordt iedere telling gezien als een informatieproces. Een informatieproces kan, op zijn beurt, worden voorgesteld als een stroom schema, beginnend bij de allereerste instructie en eindigend bij het uiteindelijke resultaat van de infor matievergaring. Het eerder aangehaalde voorbeeld van het onderzoek naar de staat van het lager onder wijs kan dit wellicht verduidelijken. Aan het onder zoek ging een besluit van het Uitvoerend Bewind, enigszins te vergelijken met een ministerraad, voor af, waarin de agent van Nationale Opvoeding werd gelast de informatie te gaan verzamelen. De agent schreef vervolgens een instructie voor de provinciale besturen, waarin werd aangegeven welke informatie moest worden verzameld en op welke manier. Hier na schreef het provinciaal bestuur de gemeenten aan, die de informatie afzonderlijk gingen vergaren. En kele maanden later ontving de agent de gewenste ge gevens, die uiteindelijk in 1801 werden gebruikt voor een concept-wet op het onderwijs. Meestal wa ren de informatieprocessen ingewikkelder door bij voorbeeld aanmaningen, een onbegrijpelijke vraag stelling, tussentijdse wijzigingen van de instructie of door de overgang naar een nieuwe bestuursvorm, waardoor de opgaven in een ander archief terecht zijn gekomen dan waar zou worden verwacht. Door een reconstructie van het hele proces van infor matieverwerving komt men niet alleen iets te weten over de inhoud van de verschillende tellingen, maar ook over de administratieve context waarin het ma teriaal is ontstaan. Informatie over de context is be langrijk voor het gebruik van elk type bron. Voor pe- [118] riodes met een ingewikkelde, steeds veranderende administratieve structuur, waarin het moeilijk is te bepalen welke plaats een bron inneemt in het proces van informatieuitwisseling, is informatie over de ad ministratieve context onontbeerlijk. Onderzoekers die zich met een bepaalde 'beschrijvende' bron uit de Bataafs-Franse tijd bezighouden, willen waarschijn lijk weten waarom de informatie werd gevraagd, wat er precies werd gevraagd, of de vraagstelling tussen tijds gewijzigd werd, welke instellingen bij de infor matieverwerving betrokken waren, of een verzoek om informatie succesvol was en ten slotte wat er met het materiaal werd gedaan. Wanneer een compleet dossier rond de telling is gevormd, worden onder zoekers geholpen bij het vinden van de antwoorden op deze en andere vragen. De IVET-database Het vormen van dossiers rond de vele honderden informatieprocessen, die in de Bataafs-Franse tijd hebben plaatsgevonden, had nooit gerealiseerd kunnen worden zonder gebruik van de computer. Ieder informatieproces bestaat uit een groot aantal fragmenten, variërend van enkele tientallen tot meer dan duizend, en bij een papieren uitgave zou teveel tijd nodig zijn voor sorteren en or denen. Vanaf het begin was het duidelijk dat hiervoor een database gebruikt moest worden. De database is gemaakt met behulp van Microsoft Access, dat als grote voordeel heeft dat de structuur gemakkelijk aangepast en uitgebreid kan worden. Dit is vooral bij een project als dit, waarbij de methode gaandeweg is ontwikkeld en het ontwerp van de database steeds moest worden aangepast, erg prettig. Momenteel bestaat de database uit 26 aan el kaar gekoppelde tabellen. Bij het ontwerpen van de database waren niet de do cumenten, maar de administratieve informatiepro cessen richtgevend. Aangezien zowel het ontstaan als de toepassing van het materiaal zichtbaar worden ge maakt, is in de database sprake van informatieverwer- kings- en toepassingsprocessen, afgekort als ivet- processen. Een van de tabellen in de database is ge vuld met de namen van de ivET-processen. Aan deze tabel worden de administratieve fragmenten van ie der proces gekoppeld. Deze fragmenten, iVET-stap- pen genoemd, vormen de kern van de database en dienden als basis voor het ontwerp ervan. De meeste historici die zich bezighouden met het gebruik van historische databases zijn van mening dat het in te voeren bronnenmateriaal als uitgangspunt moet die nen bij het ontwerp van databases.7 In dit project zou dit, met het oog op de zeer uiteenlopende aard van het materiaal, onmogelijk zijn geweest. De in houdelijke kenmerken van de documenten verschil len onderling teveel om gestructureerd te kunnen worden. Het is veel eenvoudiger steeds terugkerende gegevens te formuleren rond administratieve frag menten, die gestandaardiseerd kunnen worden inge voerd. De ivET-stappen worden in één korte zin, de 'kopre gel', samengevat. Door deze regels chronologisch on der elkaar te plaatsen, ontstaat een zichtbaar beeld van het verloop van een informatieproces. In één oogopslag is bijvoorbeeld zichtbaar wie de informatie wilde hebben, na hoeveel tijd de eerste opgaven bin nenkwamen en wat uiteindelijk met de informatie is gebeurd. Doel is dus door systematisch archiefonder zoek alle stappen van een proces te verzamelen, te ver enigen en te ordenen. Fragmenten die in een latere fa se van het onderzoek boven water komen, kunnen vrij eenvoudig aan bestaande ivET-processen worden toegekend. Andersom is het mogelijk iVET-stappen in te voeren zonder op dat moment het verband met andere fragmenten of een proces te kennen. Van iedere iVET-stap wordt een groot aantal gege vens ingevoerd. Deze gegevens worden voor gebrui kers zichtbaar door te 'klikken' op de kopregel van een stap. Er zijn een datum, een uitgebreide om schrijvingvan de stap, trefwoorden en gegevens over de betrokken instanties en lokaties opgenomen. Daarnaast wordt het format van de gevraagde infor matie vastgelegd, dat wil zeggen de vragen die gesteld werden of de tabel die moest worden ingevuld. Ook is het mogelijk een gescande afbeelding van zo'n ta bel in de database op te nemen. Door de samenstel ling van de vragen op te nemen, weten onderzoekers wat ze kunnen verwachten van het materiaal. Een belangrijk gegeven is het veld bouwsteen dat aangeeft waarop de stap is gebaseerd. Het maakt na melijk niet veel uit hoe de reconstructie van een stap tot stand komt. Dit kan via het betreffende docu- [119

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1996 | | pagina 3