[46] Familiegeschiedenis, sociologie en Swammerdam Familiegeschiedenis, laat staan genealogie, staat in de geschiedwetenschap en ook in de sociale weten schappen niet hoog aangeschreven. Het zou op zijn best 'petite histoire' opleveren, leuk voor de betrok ken familieleden, maar verder van weinig belang, een onschuldige tijdpassering voor gepensioneerde dan wel vervroegd uitgetreden dames en heren. Met deze stereotype voorstelling van zaken kan ik niet instemmen, mits althans dit genre op een bepaalde manier wordt beoefend en wel met wat de Amerikaanse socioloog C. Wright Mills 'socio logische verbeeldingskracht' heeft genoemd.2 He laas ontbreekt het nogal eens aan deze kwaliteit en dan valt er wat meer begrip op te brengen voor de genen die ietwat laatdunkend plegen te spreken over genealogie en familiegeschiedenis. Om mijn standpunt toe te lichten, om de beteke nis en het belang van 'sociologische verbeeldings kracht' nader te omlijnen, stel ik u voor mij te vol gen naar Swammerdam, niet het Zuidhollandse dorp, maar naar de zeventiende-eeuwse natuurvor ser, wiens grootvader inderdaad een Zwammer dammer was, maar die zelf was geboren en getogen in Amsterdam. Jan Swammerdam leefde van 1637 tot 1680 en was wat wij nu een 'anatoom' en 'ento moloog' zouden noemen. Hij was ontdekker van onder andere de rode bloedlichaampjes en de klep pen der lymfevaten en een van de pioniers van het microscopisch onderzoek. Deze Swammerdam nu schreef eens in een aanbiedingsbrief aan zijn be schermheer Thévenot, een Frans diplomaat, later opziener van de Koninklijke Bibliotheek van Lode- wijk xiv: 'Doorluchtige Heer, Ik presenteer Ued. alhier den Almaghtigen Vinger Gods, in de anato mie van een Luys; waarin gy wonderen op wonde ren opeengestapelt suit vinden, en de wysheid Gods in een kleen puncte klaarlijck sien ten toon- gestelt.'3 Zonder mij ook maar een ogenblik aan te mati gen dat mijn wetenschappelijke capaciteiten te ver gelijken zouden zijn met die van de grote Swam merdam en zonder zelfs maar de suggestie te willen wekken dat de opeenvolgende generaties van het geslacht Teding van Berkhout overeenkomsten zouden vertonen met een familie luizen, zou ik hier niettemin de stelling willen poneren dat het uit gangspunt van Swammerdam, althans naar de geest, ook aan mijn familiegeschiedenis ten grond slag ligt (en, zo voeg ik daaraan toe, indien enigs zins mogelijk aan elke goede familiegeschiedenis ten grondslag zou behoren te liggen). Tegenwoordig spreken we in wetenschappelijke kring niet meer van de 'Almaghtigen Vinger Gods' die zichtbaar zou zijn in de steeds veranderende werkelijkheid, maar van 'patronen' of'structuren'. In geseculariseerde termen zouden wij Swammer- dams nog altijd behartenswaardige woorden als volgt kunnen samenvatten: nog in het nietigste deeltje weerspiegelt zich iets van de structuur van het geheel waartoe dat deeltje behoort. Zonder eni ge kennis van de structuur van dat geheel valt het deeltje in zijn aard en ontwikkeling niet te begrij pen, maar ook omgekeerd: de studie van een deeltje kan ons op het spoor brengen van onvermoede structurele eigenschappen van het geheel, immers deeltjes zijn onlosmakelijk verbonden met dat ge heel, ja vormen tezamen dat geheel. Reeds vóór Swammerdam repten minder religieus angehauchte geleerden van de 'macrocosmos' die zich in de 'mi- crocosmos' zou weerspiegelen. In mijn geval lag de microcosmos Teding van Berk hout onder de microscoop en ik moet zeggen: ook ik heb 'wonderen op wonderen opeengestapelt' ge zien. Op mijn snijtafel lagen archiefstukken, ten dele afkomstig uit het familiearchief Teding van Berkhout - om zo te zeggen bekwaam voorgesne den door mr O. Schutte4 -, ten dele uit andere ar chieven. Het is nu mijn stelling dat het uit dit on derzoek voortgekomen boek niet alleen iets zegt over de geschiedenis van een willekeurige regen tenfamilie, maar dat het door de gevolgde Swam- merdamiaanse of sociologische benadering tevens een licht werpt op de aard en ontwikkeling van de stand waartoe de familie eeuwenlang behoorde - het Hollandse regentenpatriciaat - en daarmee ook op de veranderende machtsverhoudingen in de Nederlandse samenleving. Hoe is dat mogelijk? De redenen hiervoor hebben deels met de aard van het onderzoeksobject, deels met mijn aanpak te ma ken. Hoe kan een sociale microcosmos de macrocosmos weerspiegelen? Ten eerste heb ik mijn geschiedenis van de familie niet geschreven in termen van structuurloze 'we derwaardigheden' of anekdotes - al komen die wel in overvloed aanbod - maar vanuit een systema tisch gezichtspunt dat ontleend is aan de zienswijze van de familieleden van destijds zelve, te weten aan wat zij verstonden onder de handhaving dan wel de vergroting van 'de eer en luister van de familie'. Het Mr Adriaan Teding van Berkhout (15/1-1620), ver moedelijk door J. Anthoniszn van Ravesteyn Collectie Stichting Teding van Berkhout). Adriaan kreeg zijn humanistisch gekleurde opleiding aan de Latijnse school in Leiden. Na de volbrachte studie en de grote toer door Duitsland, Italië en Frankrijk, werd hij pen sionaris in Monnickendam. Adriaans huwelijk met een Delftse patriciërsdochter bracht hem in een van de rijk ste families in Holland en opende de weg voor zijn na zaten naar functies in de stadsregering van Delft. Foto: Collectie Stichting Teding van Berkhout [47]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1996 | | pagina 6