Om de eer van de familie
Jhr mr J.P. E. Teding van Berkhout1
Mr James John Teding van Berkhout (1814-1880) was advocaat en raadslid
in Amsterdam van 1841 tot 1869. Van 1846 tot 1866 was deze behoudende anti
revolutionair wethouder van Publieke werken. In latere jaren was hij ook nog
lid van de Tweede Kamer. Foto: Gemeentearchief Amsterdam
[40]
Inleiding Het was op 17 juli 1979, dat ik een
brief ontving van een Amsterdamse socioloog, die
twee jaar daarvoor was afgestudeerd. Hij schreef
mij, dat hij het plan had om een proefschrift te
schrijven over een Nederlandse patriciërsfamilie,
en dat door de zeer complete inventaris van het ar
chief van de Teding van Berkhout Stichting, zijn
oog was gevallen op mijn familie.
Ik herinner mij, dat ik Cees Schmidt ontving in
een spreekkamer in mijn Amsterdamse kantoor.
Op neutraal terrein wilde ik hem ontmoeten. Wat
moest een Amsterdamse socioloog uit de jaren ze
ventig met een zelfvoldane regentenfamilie? We
tenschappelijk in flarden scheuren? Tradities de
grond in schrijven? Gelukking kwamen wij er uit.
Schmidt boeide mij door zijn evenwichtige bena
dering van het regentengeslacht, zowel sociolo
gisch als historisch. Het zou best eens interessant
kunnen worden. En de lichten sprongen op groen.
Het was meer dan zeven jaar later, op 24 oktober
1986, dat ik toestemming kreeg van de promotie
commissie om, zoals dat heet 'uit de zaal te oppone
ren' en dat ik met twee vragen de spits mocht afbij
ten van aanvallen op en verdediging van het proef
schrift 'Om de eer van de familie', een sociologische
benadering van de familie Teding van Berkhout van
1900-1990.
Schmidt promoveerde cum laude tot doctor in de
sociale wetenschappen aan de universiteit van Am
sterdam; zó goed beoordeelde de promotiecom
missie zijn werk. De familie deelde in de vreugde,
want tenslotte had hij het voor elkaar gekregen om,
door de eeuwen heen, de relatie van die familie tot
haar maatschappelijke omgeving in Republiek en
Koninkrijk vast te leggen.
Schmidt schreef mij in 1979, dat één van de belang
rijkste redenen van een onderzoek naar de familie
Teding van Berkhout het omvangrijke en goed toe
gankelijke archief was. En dat was voor mij de re
den om bevestigend te antwoorden op de vraag van
de heer Knotter om op deze archiefdag het woord
te voeren. Want er is best wat te vertellen: van het
archief, van de portrettencollectie en van de houder
van dit alles: de Teding van Berkhout Stichting.
De Stichting Een enkel woord dus over de
Teding van Berkhout Stichting. Haar oprichting
was een geluk bij een zwaar ongeluk. Wat was het
geval? Pieter Teding van Berkhout, de facto chef de
familie en houder van practisch alle (ongeveer 60)
portretten ging in 1930 failliet. Hij had al zijn geld
gestoken in een maatschappij welke bloembollen-
velden in de buurt van zijn woonplaats Vogelen
zang exploiteerde en welke door buitengewoon
slecht management te gronde ging. Niet alleen
raakte hij zijn in deze onderneming gestoken geld
kwijt, maar hij werd samen met een aantal anderen
ook nog door de rechtbank in Haarlem veroordeeld
tot betaling van een miljoen wegens het slechte toe
zicht, dat hij als commissaris op deze onderneming
hield.
Vier neven waaronder mijn grootvader grepen in
en van de curatoren kochten zij 67 portretten: alle
Berkhouten en een aantal schilderijen van aanver
wante familieleden. Zij verkochten enkele van die
laatstgenoemde en richtten op 1 o oktober 1930 een
stichting op, 'niet alleen ter bescherming van mate
riele belangen maar ook om de familieband te ver
sterken'. Zij schonken vervolgens de door hen ge
kochte portretten aan de Stichting.
Een geluk bij een ongeluk. Ik ben er van overtuigd
dat als de vier, veelal verre neven niet hadden inge
grepen, de diaspora van de Berkhouten zich onge
controleerd had voortgezet. Want de Stichting is
hèt bindmiddel geworden om de familie enigszins
bijeen te houden. Althans de Nederlandse leden,
want in de loop van deze eeuw emigreerden ook le
den naar de Verenigde Staten, Nieuw Zeeland en
Australië. Met hen is geen of nauwelijks contact
meer.
Het bestuur van de Stichting, bestaande uit zeven
Berkhouten en inmiddels danig verjongd, kwam in
de 65 jaar van zijn bestaan 29 keer officieel genotu
leerd bijeen. Het reünie-element wordt steeds be
langrijker, maar twee solide historische peilers on
derbouwen het geheel: dat zijn het schilderijenbe-
zit en het archief. Vandaag gaat het om het laatste,
maar door de grote samenhang met de andere pei
ler zal ik eerst nog een enkel woord wijden aan de
schilderijencollectie van de familie.
[41J