In memoriam drs M. K. J. Smeets (1916-1996) Drs M.K.J. Smeets, oud-gemeentearchivaris van Roermond en oud-Rijksarchivaris in Limburg, overleed na een langdurige ziekte op 24 februari 1996 in de verpleegkliniek Klevarie te Maastricht. Zijn laatste jaren van teruggetrokken leven staan in contrast met zijn ambtelijke periode als archiva ris. Smeets was een beweeglijk en extrovert mens die zijn mening over het historisch onderzoek en zijn beoefenaren uitdroeg en zijn visie op Haagse plannen en directieven niet onder stoelen of ban ken stak. Zo zullen velen zich hem herinneren. Mart Smeets werd op 25 april 1916 te Roermond geboren als jongste kind van het echtpaar Smeets- Lücker. Zijn milieu had een artistieke inslag. Zijn overgrootvader en grootvader van moederszijde waren decoratieschilder van beroep in het bekende atelier van Cuypers Stolzenberg en portretschil ders in hun vrije tijd. Zijn moeder was een nicht van Eugène Lücker, de te Nijmegen wonende gra ficus die vooral nog naam heeft wegens zijn monu mentale gravures van onder andere kerktorens in de kuststreek. Na het behalen van het diploma gymnasium a in 1936 studeerde hij enige jaren m.o. geschiedenis aan de Katholieke Leergangen, maar al in 1938 werd hij stagiaire bij het Rijksar chief in Limburg om aldaar praktisch werkzaam te zij n ter verkrijging van het diploma wetenschappe lijk archiefambtenaar der tweede klasse, zoals het toen heette. Hij behaalde het diploma al een half jaar later, een archiefschool was er niet. Hij orden de in zijn stagetijd op voorlopige wijze het archief van de schepenbank Swalmen en na het behalen van het diploma de gemeentearchieven van Gul pen, Mook en Middelaar en Wittem. [112] In 1941 werd hij benoemd tot archiefambtenaar in zijn vaderstad. Hij volgde de wat onbesuisde plaatsgenoot E. van Emstede op, die als aanhanger van de nieuwe orde elders carrière dacht te maken. Als archiefambtenaar, sedert 1944 als gemeentear chivaris, was hij, zoals veelal elders, eigenlijk een algemeen cultureel ambtenaar van de gemeente. Naast de functie van archivaris vervulde hij die van conservator van het museum. Hij was secretaris van de vvv en van 'Geloof en Wetenschap'. Het is niet aan te nemen dat Smeets deze cumulatie be treurde. Zo'n vereniging van functies bracht hem in contact met een breed publiek en bood hem, naast artikeltjes in de regionale pers, de mogelijk heid zijn historische kennis te verspreiden. Dank zij zijn kunstzinnige achtergrond onderhield hij contacten met de plaatselijke kunstenaarswereld en organiseerde hij enige fraaie tentoonstellingen, onder andere over Roermondse schilders in de ne gentiende eeuw. Ten aanzien van het archief was veel minder eer te behalen. Sinds de Roermondse archiefkwestie (1889-1901) berustten de archieven van de centrale instellingen van het Gelderse Overkwartier in het Rijksarchief te Maastricht, terwijl het gemeentebestuur einde jaren twintig ook nog het oude stadsarchief, het gemeentear chief tot 1814 en het archief van de Munsterabdij in bewaring gaf. De gemeentearchivaris zat dus zonder enig oud archief! De stadsarchivaris was in de eerste plaats stadshistoricus. Zijn belangrijkste publikatie uit deze periode is zijn artikel 'De bronnen voor de geschiedenis van Roermond' uit 19 51Dit overzicht van historische kenbronnen in binnen- en buitenland werd door Rogier in een recensie als een model voor andere steden geprezen. Intussen had Smeets als extraneus de rechtenstudie te Nijmegen aangevat. De functie van gemeentearchivaris had ook haar schaduwzijde, die van veredeld loopjongen van de burgemeester. In 1956 verliet Smeets Roermond en werd benoemd tot archivist bij het Rijksarchief in Limburg. Het Rijksarchief had in 1956 een klei ne studiezaal voor twaalf bezoekers en een kleine bezetting vanuit hedendaags standpunt bezien: de poetsvrouw, de conciërge, de boekbinder tevens portier, de toezichthouder in de studiezaal, Guli- lters, die zelf de stukken uit het depot haalde én de genealogische correspondentie voerde, de archivist Bloemen en de chartermeester mej. Nuyens, die beiden negentiende- eeuwse archieven ordenden, en tenslotte de rijksarchivaris Panhuysen die meer met de toekomstige archiefwet 1962 dan met zijn archief bezig was. In dit typische archiefwereldje uit de jaren vijftig vervulde Smeets de taken die la ter tot de externe dienstverlening en interne zaken gerekend zouden worden, waaronder de niet-ge- nealogische correspondentie, de bibliotheek, de restauratie en fotografie. Hier kon hij met zijn or ganisatorische talenten woekeren. In 1962 behaalde hij het doctoraal examen vrije studierichting rechten met als hoofdvak oud-va derlands recht. De titel van doctorandus - in die tijd nog tamelijk zeldzaam - opende de weg naar het hoger archiefexamen dat hij in 1965 op bijna vijftigjarige leeftijd behaalde. Vanaf de jaren zestig, toen de studiedruk was weggevallen, trad hij naar buiten in de historische wereld op, met name in het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Ge nootschap. Hij was jarenlang bestuurslid, voorzit ter in de jaren 1975-1979 en lid van de redactie van het jaarboek de 'Publications' en van het tijdschrift 'De Maasgouw'. Aan het inventariseren van ar chieven kwam hij niet toe. Hij ordende enkel het minuscule archief van de Munsterabdij te Roer mond ten behoeve van het examen hoger archief ambtenaar. Smeets heeft lang de gedachte gekoes terd nog een proefschrift te schrijven over de Mun sterabdij of over de middeleeuwse indeling van onroerend en roerend goed, maar het kwam er niet van. Smeets had belangstelling voor vele histori sche onderwerpen, hij stuurde het onderzoek van studenten en promovendi, maar hij bezat niet de rust en het geduld om zelf langdurig onderzoek te verrichten. In 1968 volgde Smeets dr Panhuysen op als rijksar chivaris in Limburg. De periode Smeets staat aller eerst in het teken van de uitbreiding van de dienst. Het aantal hoger- en middelbare archiefambtena ren en het ondersteunend personeel namen fors toe. Er werden een volwaardig restauratie-atelier en een fotografische dienst opgebouwd. Achteraf gezien had de Rijksarchiefdienst in de jaren zeven tig de wind mee, maar zonder Smeets persoonlijke [113]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1996 | | pagina 39