rischer Identitat', zoals Rüsen de zin van geschie denis eens formuleerde. Betekent dar prijsgeven van de identiteit van ar chiefwerk, van de administratieve context? Geens zins. Maar wel een voortgaande reflectie over het maatschappelijk functioneren. Ik zei het eerder, de vernieuwing moet op de agenda blijven. Niet al leen in de zin van de techniek en de management methodes. Dat is gemeengoed. Daarin onder scheidt het archiefwezen zich ook niet van de an derewezens. Een voortreffelijke taakopvatting, dus plaats in de maatschappij, kreeg onlangs vorm in het Gemeen tearchief Amsterdam, de reconstructie van de ten toonstelling d.o.o.d. (De Olympiade Onder Dictatuur) uit 1936. Een protesttentoonstelling tegen de Olympische Spelen in Berlijn. Het gaat om niet minder dan verzet, protest, bestuurlijk ge schipper en kunst. Bovendien is het zestig jaar ge leden, en vinden er ook dit jaar Olympische Spelen plaats. Dus een relevant thema, maar het gaat mij vooral om het functioneren van een archiefdienst. Verschillende disciplines komen samen. Archief werk, in nauwe betekenis inventarisatie levert een bijdrage en was zelfs de aanleiding. De inventarisa tie van het kabinetsarchief van de gemeente Am sterdam. Daarnaast is er documentatiewerk, on derzoekswerk, kunsthistorisch werk, en bij de ope ning prachtige liederen van Eisler. Op deze wijze functioneren archieven in een maatschappelijke context. Als ik de Amsterdamse tentoonstelling vergelijk met de tentoonstelling 100 jaar Olympi sche spelen in het Sportmuseum in Lelystad, is de Amsterdamse veel rijker door de geslaagde integra tie van verschillende disciplines. Het is een voor beeld. Er zijn vele andere. De notitie van staatssecretaris Nuis Pantser ofrug- gegraat, uitgangspunten voor cultuurbeleid vraagt om integratie. Het strekt tot grote voldoening dat, op initiatief van de Koninklijke Vereniging van Ar chivarissen in Nederland, de kalo, het lopai, de Rijksarchiefdienst, de sod en de Vereniging geza menlijk op de uitgangspuntennotitie hebben gere ageerd. Een eerste reactie werd gegeven in septem ber van het afgelopen jaar en is gepubliceerd in Nieuws van Archieven. De teneur daarvan was de ze: archieven vervullen sinds jaar en dag een rol bij de realisering van de uitgangspunten van de staats secretaris. Deze rol moet in de komende cultuur nota meer erkenning krijgen. Investeringen zijn nodig om deze rol te kunnen blijven vervul len en de noodzakelijke aanpassingen van de infrastruc tuur te kunnen plegen. Een nadere uitwerking van deze eerste brief, op verzoek van het ministerie van ocenw, is onlangs verzonden. In het aprilnummer van het Nieuws is deze uitwerking afgedrukt. Wij hopen daarmee te bereiken dat archieven nog meer dan voorheen deel uitmaken van de culturele agenda. Tevens hopen wij dat de voorbeelden van activiteiten collega's ideeën aangeven en stimule ren tot het benutten van mogelijkheden binnen hun respectievelijke werkingsgebieden. Van be lang is het dat in de door ocenw met provincies, regio's en steden af te sluiten cultuurconvenanten archieven een plaats krijgen. Het gaat in deze con- venanten om een gezamenlijke verantwoordelijk van de overheidslagen voor de culturele infrastruc tuur. Daar hoort het archiefwezen bij. Als ik goed ben ingelicht is in de tot nu toe door steden en pro vincies met ocenw gevoerde gesprekken het woord archief niet of nauwelijks gevallen. Het is weliswaar kort dag, maar ik wil U opwekken, met Uw wethouder of met Uw gedeputeerde deze kwestie aan te snijden. In samenspel met de gele dingen zal ook de kvan ernaar streven politieke en bestuurlijke aandacht te mobiliseren voor de in dit najaar parlementair te behandelen cultuurnota, waarvoor de zojuist genoemde notitie de prelude vormt. Op een belangrijk punt is het de afgelopen jaren gelukt om politiek de aandacht te krijgen, name lijk op het belangrijke terrein van de digitale ar chieven. Weer een voorbeeld van wisselwerking tussen maatschappij en archieven. Archivarissen hebben de computer niet uitgevonden, maar wor den er wel mee geconfronteerd. Dankzij onder meer Charles Noordam en Noor Erkelens onlangs gaat het probleem ook in grotere kring leven. Re alisering van oplossingen zal nog veel inspannin gen vergen, maar ook op dit terrein wordt er in het archiefwezen intensief en met vrucht samenge werkt. [108 Het boeiende is dat ook bij de moderne media de principiële kanten van het omgaan met overheids informatie, waarmee wij van oudsher vertrouwd zijn, aan bod komen. Tot mijn grote genoegen bleek het rapport van de commissie Van Traa ook voor niets te lezen op internet. In een krantenarti kel betoogde staatssecretaris Kohnstamm korte tijd later dat overheidsinformatie in principe gratis hoort te zijn. Dat vonden wij altijd al. In feite plaatst dat ons in de goede positie. Wij staan voor wettelijke, ideële waarden. Aansturing geschiedt door de politiek, niet door de markt. Met instemming citeer ik uit een artikel van Von- hoffinNRC Handelsbladwan 17 januari over markt versus staat: 'Er werd een aantal begrippen geïntro duceerd dat haaks staat op het wezen dat de over heid behoort te kenmerken. Het meest pregnant vind ik in dat verband woorden als 'klant','klant vriendelijker'. De burger wordt niet gezien als uit eindelijke bepaler, maar als de afnemer van dien sten. Ondanks de zegswijze: 'De klant is koning' is dat geen soevereine positie.' Deze duidelijke afba kening tussen markt en overheid werd onlangs nog eens onderstreept door de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken, Kuijken, in een interview in Elsevier. Hij waarschuwt voor schemerzones en be sluit: 'Het paarse kabinet stelt de principiële vraag over het onderscheid tussen markt en overheid nu eenmaal scherper dan vorige kabinetten.' Wij hebben te maken met de maatschappij en de veranderende inzichten. Een van de voorbeelden is de bestuurlijke vernieuwing. Een herordening via die lijnen lijkt verder verwijderd dan vorig jaar. En daarmee een herordening van het archiefwezen? Ik denk het niet, maar de ontwikkeling verloopt an ders, geleidelijker, geen blauwdruk. Vol belang stelling kijken wij naar Utrecht en Groningen. Bert Looper gaf in het tweede nummer van het Ne derlands Archievenbladvan 1995 een overzicht van de verschillende samenwerkingsvormen. De Rijks archiefdienst noemt zijn beleidsplan De muren ge slecht, doelend op het gebruik van de nieuwe com municatiemogelijkheden. Ik denk dat digitalise ring geleidelijk naar andere structuren zal gaan leiden. Daarbij taxeer ik dat de beheersfunctie op verschillende manieren vorm zal krijgen, op soms ook grotere afstand van politiek en bestuur. Voor wat betreft de toezichtfunctie zie ik uniformering en misschien losmaking van de beheersfunctie, én vergaande vormen van samenwerking, afgedwon gen als het ware door de digitalisering die de gren zen van de overheidslagen overschrijdt. Gelijkvor migheid, eenheid van normering is gezien het belang van de informatievoorziening geboden. Toezicht kan ook maar beter niet op afstand ge plaatst worden, leent zich daar veel minder voor dan beheer. Ik zou ervoor willen pleiten om bin nen het archiefwezen met betrekking tot het toe zicht actief naar samenwerkingsvormen te gaan zoeken en niet af te wachten. De tijd is er meer dan rijp voor. Een voorbeeld kan ontleend worden aan het terrein van de milieuzorg in Flevoland. De ver schillende overheidsinstellingen die zich op dit ge bied bewegen, provincie, rijkswaterstaat, gemeen ten, waterschappen en regiopolitie hebben één sys teem ontwikkeld. Voor de communicatie wordt mogelijkerwijs onh, Overheidsnetwerk 21, ge bruikt. 21 staat voor de eenentwingste eeuw, over vier jaar is het zo ver. Wij zijn er aan toe. Beste collega's, wat er verder gebeurd is, vanuit de op tiek van de Vereniging, het afgelopen jaar - op vijf na het laatste van de twintigste eeuw - valt te lezen in het jaarverslag. Het is veel en ik wil afsluiten met al dege nen die daar hun krachten aan gegeven hebben te danken. [109

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1996 | | pagina 37