stemmen op om terug te schakelen op ebrenamt- licharchiefbeheer. Kortom: de positieve ontwikke ling van de afgelopen decennia stagneert en het kost op dit moment moeite om de bestaande toe stand te consolideren. Er kunnen voor de hier gesignaleerde problemen diverse verklaringselementen worden aangedra gen, afgezien van de huidige financiële nood van de gemeenten. In de eerste plaats moet worden ge wezen op de demografische factor. De spreiding van de bevolking in het noordelijke Rijnland is erg onevenwichtig. Grote concentraties treft men aan rond Aken, langs de Rijn en in het Ruhrgebied. Er liggen daar ook enkele erg grote steden (Keulen: bijna i miljoen inwoners; Dusseldorp en Duis burg: tussen 500.000 en 750.000; Aken, Bonn, Mönchengladbach en Krefeld: meer dan 300.000). Veel historische steden buiten de genoemde con centratiegebieden zijn daarentegen naar Neder landse begrippen erg klein. Ter illustratie van de si tuatie in het noordwesten volgen hier de bevol kingsgetallen van de zes historische hoofdsteden van het hertogdom Kleef (stand: 1994): Kleef 48.043 Wesel 61.271 Emmerik 29.110 Kalkar 12.059 Xanten 17.944 Rees 19.627 Er is vanzelfsprekend een verband tussen de grootte van de gemeenten en hun organisatie van het ar chiefbeheer. Op het feit dat de grote kreisfreie steden alle een hauptamtlich bezet archief hebben is al ge wezen. Hier vindt men ook de grotere archiefdien sten. De talrijke relatief klein gebleven gemeenten kunnen er daarentegen hooguit een bescheiden ar chiefdienst op nahouden. Het is overigens opmer kelijk, dat intergemeentelijke samenwerkingsver banden op archiefgebied nog vrijwel onbekend zijn. Hoewel de archiefwet voor Nordrhein- West- falen de mogelijkheid van dergelijke verbanden nadrukkelijk noemt, functioneren er in het noor delijke Rijnland tot dusver pas twee streekarchiva- riaten (Niederkassel/Lohmaren Heiligenhaus/Loh- mar). Het feit dat er pas sinds een paar jaar een ar chiefwet bestaat en dat deze aan de gemeenten zeer grote vrijheid laat, vormt op zichzelf een factor van niet te onderschatten belang. Voordat het land Nordrhein-Westfalen in 1989 een archiefwet kreeg - als derde bondsland in de hele toenmalige Bonds republiek - behoorde het archiefwezen er tot de vrijwillige werkingssfeer van de gemeenten, het ge bied van de zogeheten freiwillige Leistungen. De zorgplicht voor de eigen archieven die de archief wet aan de gemeenten oplegt is dus nog erg jong. Bijgevolg is een behoorlijke vervulling van deze plicht nog geen volledig ingeburgerde praktijk. Bovendien munt het enige artikel in de wet dat aan het gemeentelijke archiefwezen is gewijd vooral uit door groot respect voor de communale autono mie. Er worden aan de gemeentelijke archiefzorg slechts minimale eisen gesteld. De wettelijke zorg plicht kan worden vervuld door inrichting en on derhoud van een eigen archief, door participatie in een samenwerkingsverband of door het doen be waren van de bescheiden in een ander openbaar ar chief. In de praktijk speelt op dit moment alleen de eerste mogelijkheid een belangrijke rol. De enige eis die aan de eigen gemeentelijke archiefinstellin gen wordt gesteld is, dat ze voldoen aan de archiv- fachliche Ansprüche, waarmee wordt bedoeld, dat er moet zijn voorzien in hauptamtlich beheer door vakkundig personeel óf in beheer door personeel dat zich door vakkundige personen laat adviseren. Er is een overdrachtsplicht voor 'archiefwaardig' materiaal dat zijn actualiteit voor het gemeentebe stuur heeft verloren, maar hiervoor is geen termijn vastgesteld - anders dan in het geval van de staat, waar een termijn van 60 jaar geldt. In een inspectie van de gemeentelijke archieven is niet voorzien. De archiefwet noemt als taken van het archiefbe heer: het bewaren, behouden, ontsluiten en 'ge bruiksklaar' nutzbarmaken van de archivalia. In het Rijnland leeft echter sterk de traditie van de Historikerarchivar, hetgeen inhoudt, dat de archi varis vooral ook als stadsgeschiedschrijver wordt gezien. Dit verklaart de benoeming van historici zonder archivistische vakopleiding tot archivaris. Nu is het aanbod aan gekwalificeerd archiefper- [96] soneel ook niet overweldigend groot. De archief- school te Marburg en vergelijkbare instituten in o.a. München en sinds kort weer Potsdam hebben tot nog toe niet aan de feitelijke behoefte van de gemeenten kunnen voldoen. Er wordt met name te weinig middelbaar archiefpersoneel opgeleid. Het brede, goed geschoolde middenkader waaraan het archiefwezen in Nederland veel van zijn kracht ontleent ontbreekt daardoor in het noordelijke Rijnland. Tot slot zij erop gewezen, dat de bezoekersaantal len beduidend lager liggen dan bij de Nederlandse gemeentearchieven. Dit is met name te wijten aan het bescheiden aandeel van de genealogische on derzoekers. De verklari ng hiervoor ligt onder meer in het feit, dat de registers van de burgerlijke stand vanaf 1798 volgens wettelijk voorschrift niet mo gen worden overgebracht, zodat de archieven ge nealogen veelvuldig naar de gemeentelijke Stan- desdmter moeten doorverwijzen. Huidige situatie van de dienst De ArchivberatungsstelleRheinland, sinds 1983 on dergebracht in een gebouw van de abdij Brauwei- ler (bij Keulen), heeft als wettelijke basis nog steeds de Landschaftsverbandsordnungun 1953, die aan de Landschafisverbando.a. als taak oplegt: zorg voor de cultuur, waartoe in het bijzonder ook te re kenen is de ondersteuning van het archiefwezen. De archiefwet van Nordrhein-Westfalen uit 1989 is slechts indirect van invloed op de positie van de Archivberatungsstelle. De wetgever heeft deze in stelling - evenals het Westfalische Archivamt - met name op het oog als hij aan niet-gekwalificeerde archiefbeheerders de plicht oplegt om zich door vakkundigen te laten adviseren. Een inspectietaak of -bevoegdheid is nergens vastgelegd. Bij consta tering van misstanden kan de Archivberatungsstelle formeel niet méér doen dan iedere individuele burger, namelijk de zorgdrager aanspreken of de direct daaraan bovengeschikte, toezichthoudende instantie alarmeren. Deze zou in principe kunnen besluiten gemeentelijke bestanden over te doen brengen naar een andere openbare archiefbewaar plaats, dat wil zeggen tot een maatregel die verge lijkbaar is met het Nederlandse dwangdepot. In de praktijk zal dit alles niet snel gebeuren, want nog steeds koestert de Archivberatungsstelle de vertrou wensrelatie met zorgdragers en beheerders. Dit noopt haar tot grote behoedzaamheid in de om gang met de gemeentebesturen. Op de jaarlijkse begroting belopen de kosten van de Archivberatungsstelle momenteel ca. 3,5 mil joen dm. Daar staan inkomsten ter hoogte van ca. 0,4 miljoen dm tegenover, met name verdiend via restauratiewerkzaamheden en microverfilming. De dienst telde in 1994 32 medewerkers, van wie er tien de status van hoger archiefambtenaar had den. Organisatorisch worden onderscheiden: de afdeling algemene zaken en Archivberatung, het restauratieatelier, het microfilmatelier, het archief van de Landschaftsverband en van zijn voorgangers (vanaf ca. 1820; hier verder bui ten beschouwing te laten) De eerste afdeling zet de oude activiteiten voort. Als hoofddoel geldt hier nog steeds de zorg voor het behoud van archiefbescheiden. In dat kader verlenen medewerkers van de Archivberatungsstelle hulp bij de ordening en beschrijving van bestan den, zowel in Brauweiler als ter plaatse. Tevens wordt het lokale archiefbeheer ondersteund via ad viesverlening en subsidiëring. Er zijn nog steeds achterstanden in de bewerking van oude archie ven. Het wegwerken daarvan kost veel tijd, onder meer doordat na de Tweede Wereldoorlog is geko zen voor een erg arbeidsintensieve methode. Met de tijdens de oorlog geleden verliezen in het ach terhoofd heeft men geopteerd voor de vervaardi ging van uitvoerige regesten die het origineel vrij wel moeten kunnen vervangen Vollregesten) Daarnaast vraagt nu ook het jongere archiefgoed (negentiende en twintigste eeuw) veel aandacht. De problemen op dit gebied - o. a. inzake selectie en vernietiging - zijn groot. Recentelijk is gecon stateerd dat de in veel gemeenten doorgevoerde Biiroreform volgens het principe van het dossierbe heer door de archiefvormende ambtenaar (de zo geheten Sachbearbeiterablage) in plaats van door [97]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1996 | | pagina 31