Familiearchieven en historisch onderzoek 'Dag van het familiearchief', Amsterdam 20-1-1996' Sinds jaar en dag vormen familiearchieven een belangrijk bestanddeel van de particuliere archieven in openbare archiefbewaarplaatsen. Zij bevatten immers vaak informatie die van groot belang is voor de sociale, politieke, economische of culturele geschiedenis van een plaats of streek. Bovendien zijn zij bij uitstek van belang voor de bestudering van het gezins- en familie leven in het verleden, met name van families in de maatschappelijke boven laag. Veel archivarissen hebben een grote belangstelling voor dit soort archieven aan de dag gelegd. Onder hen moet zeker mevrouw Van Eeghen genoemd worden, die in de jaren vijftig een flink aantal archieven van Am sterdamse regentenfamilies heeft ontsloten, bijvoorbeeld die van Brants, Backeren Bicker. In 1995 kwamen opnieuw inventarissen van archieven van Amsterdamse families gereed, te weten die van de familie Van Lennep door Elly Lievense-Pelser en van de familie Boissevain door Harry Peschar en Peter Hofland. Ter gelegenheid van de publikatie van deze inventarissen or ganiseerde het Gemeentearchief Amsterdam op zo januari j.l. een sympo sium over historisch onderzoek in familiearchieven. Het doel was dat er een ontmoeting plaats vond tussen historici, bewaargevers, c. q. eigenaars, en be heerders van familiearchieven. De op die dag uitgesproken lezingen worden in dit nummer van het Archievenblad gepubliceerd. [38] De auteurs hebben zich in hun onderzoek op de een of andere wijze gebaseerd op bronnen in fami liearchieven, met uitzondering van J.P. E. Teding van Berkhout die sprak als eigenaar en beheerder van het familiearchief Teding van Berkhout. Hij vertelt iets over zijn archief en de belangstelling daarvoor van de zijde van historische onderzoekers, onder wie met name de socioloog Cees Schmidt. Daarop aansluitend belicht Schmidt zelf de ach tergronden en conclusies van zijn dissertatie 'Om de eer van de familie': het geslacht Teding van Berk hout 1500-1950. Hij presenteert zijn proefschrift als een sociologisch-historisch onderzoek naar het Hollandse regentenpatriciaat, waarmee hij wil bij dragen aan het inzicht in het functioneren van de samenleving in de tijd dat het patriciaat daarin zijn voorname rol speelde. Hoe konden regentenfami lies als Teding van Berkhout zo lang zo'n belangrij ke rol spelen? Om die vraag te beantwoorden han teert hij het centrale begrip maatschappelijk ver mogen', opgevat in brede zin: financieel (rijkdom), politiek/bestuurlijk (functies) en sociaal-cultureel ('beschaving', status). De verwerving en instand houding van dat vermogen in het geval Teding van Berkhout wordt beschreven aan de hand van een 'integrale bewerking' van het familiearchief. Zo'n 'integrale bewerking' is in de praktijk vrij uit zonderlijk. Meestal worden een of enkele docu menten uit het archief'gelicht' en bestudeerd. Een categorie die men bij uitstek aantreft in familiear chieven zijn zogenaamde ego-documenten, kort omschreven als persoonlijk getuigenissen als auto biografieën, memoires en dagboeken. Rudolf Dek ker, die zich als historicus bezig houdt met de ont sluiting, uitgave en bestudering van 'ego-docu menten', geeft een overzicht van de achtergronden van en motieven voor het opstellen van dit soort bronnen. Hij concludeert dat veel ego-documen ten werden geschreven voor naaste familieleden of het nageslacht. Het gaat dus meestal om een fami liedocument; vandaar dat het vaak onderdeel uit maakt van een familiearchief. Luuc Kooijmans gebruikt één bron, namelijk dag boeken in het familiearchief Huydecoper (Rijks archief Utrecht) om het sociale netwerk - waaron der verre en nabije familieleden - van burgemeester Joan Huydecoper in kaart te brengen. Aan de hand van deze bron geeft Kooijmans een beeld van de manier waarop de zeventiende-eeuwse regenten hun relaties opvatten en vorm gaven. In zijn dag boeken hield Huydecoper ontmoetingen bij en re gistreerde hij gegeven en verkregen gunsten en ge schenken. Niets gebeurde zonder vooropgestelde bedoeling: geven en nemen waren instrumenten in de opbouw van een 'maatschappelijke vermogen'. Bas Dudok van Heel ten slotte kiest een geheel an der perspectief. Hij geeft een overzicht van enkele belangrijke zeventiende-eeuwse Amsterdamse fa milies, hun afstamming en hun archieven. Uit nieuw bronnenonderzoek blijkt dat de overgele verde genealogieën van een aantal van deze fami lies vervalsingen zijn waarmee familiegenealogen in de zeventiende eeuw trachtten de afstamming van de familie 'op te poetsen' om ze meer aanzien te geven. De Dag van het Familiearchief waarop deze lezin gen werden gehouden kon worden georganiseerd dank zij steun van Het Amsterdamse Archief fonds. Personeel van het Amsterdamse gemeente archief zorgde voor de noodzakelijke technische, adminstratieve en recreatieve ondersteuning. De soms levendige discussies werden met vaardige hand in goede banen geleid door Maarten Prak. Al deze betrokkenen worden hierbij nogmaals be dankt. [39]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1996 | | pagina 2