De dagboeken van Joan Huydecoper
Dr Luuc Kooijmans1
was binnen sommige familie al sinds de zeventien
de eeuw een traditie.
Maar, tenslotte, niet alle schrijvers zijn zo mede
deelzaam als men verwachten zou. Wat dat betreft
is het duidelijkste statement afgegeven door de
grote dichter Willem Bilderdijk, die zijn korte au
tobiografie begint met de onvergetelijke woorden:
'Het leven is mij, van zoo lang mij heugt, pijnlijk,
lastig, en ledig gevallen. De meeste bijzonderhe
den heb ik al vroeg getracht te vergeten, en ik ben
hierin voor een groot gedeelte, schoon minder dan
ik wenschte, geslaagd'.
Moten
1 DrR.M. Dekker is als universitair
docent verbonden aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam. Hij houdt
zich bezig met de ontsluiting, uit
gave en studie van zogenaamde
egodocumenten, kort omschreven
als persoonlijke getuigenissen, die
hij voor namelijk vindt in familie
archieven.
2 J.Presser, UithetwerkvanJ. Presser
(Amsterdam, 1969) 277-282. Dit
artikel is deels gebaseerd op: Rudolf
Dekker, "'Dat mijn lieven kinderen
weten zouden...". Egodocumenten
in Nederland van de zestiende tot
de negentiende eeuw', Opossum.
Tijdschrift voor Historische en
Kunstwetenschappen 3(1993),5- 22;
id. 'Van "grand tour" tot treur- en
sukkelreis', Neder landse reisversla
gen van de iÉetotbegin I9eeeuw',
Opossum. Tijdschrift voor Histori
sche en Kunstwetenschappen 4
(1994), 8-25 en id.,'Egodocumen
ten van Nederlanders uit de zes
tiende tot negentiende eeuw',
Driemaandelijkse Bladen voor Taal
en Volksleven in het Oosten van
Nederland 4 5-23. Dege-
noemde egodocumenten zijn terug
te vinden in Egodocumenten van
Noord-Nederlanders uit de zestiende
tot begin negentiende eeuw. Een
chronologische lijst, red. R. Linde
man, Y. Scherf en R. M. Dekker
(Rotterdam, 1993) en id. Reisver
slagen van Noord- Nederlanders uit
de zestiende tot begin negentiende
eeuw. Een chronologische lijst
(Rotterdam: Erasmus Universiteit,
1994). Voor Friesland ook: Gosse
Blom, Repertoariumfan egodoku-
minten oangeande Fryslan
(Ljouwert, 1992).
3 Geciteerd in: G.Kalff, Het
dietsche dagboek (Groningen,
193 5),211, uit De Gids 1914-11,
321-322.
4 Hans Warren, Het dagboek als
kunstvorm (Amsterdam, 1987-).
5 K. Poorteman, 'Jacob Cats Twee-
en-tachtigjarig leven als autobio
grafie', in: H.Duitse.a., red., Eer is
het lof des deuchts. Opstellen over
Renaissance en Classicisme aangebo
den aan dr.Fokke Veenstra (Amster
dam, 1986) i54-i6i;Vgl.de
opmerkingen van M. van Faassen,
'Het dagboek: een bron als alle
andere?', Theoretische Geschiedenis
18(1991) 3-19.
6 Pieter Vreede, Mijn levensloop, ed.
A. M. Fafianie, M. W. van Boven en
G. W.J. Steijns (Hilversum, 1994).
7 A. M. Lubberhuizen-van Gelder,
'Het dagboek van Margarethajaco-
bade Neufville', Maandblad Am-
stelodamum 53(1966) 85-94.
8 'Levensbeschrijvingvanden.in
1805 overleden, vaderlandschen
dichter, mr. J. P.Kleyn', De Recen
sent ook der Recensenten z( 1807)
71-90,83.
9 Zie noot 1.
10 A. M.van derWoude, 'De alfabeti
sering', in: Algemene Geschiedenis
der Nederlanden v 1 1 (Haarlem,
1980), 257-264.
11 David Beck, Spiegel van mijn leven;
een Haags dagboek uiti624, ed
Sv. E. Veldhuizen (Hilversum,
1993)-
12 Zie: F. A.van Lieburg, Levens van
vromen. Gereformeerdpiëtisme in de
achttiende eeuw (Kampen, 1991).
13 S. Tjaden, Eenigeaantekeningen en
alleen-spraken (Groningen, 1727).
Heruitgave ed. F. van Lieburg
Het verborgen leven voorde Heere
(Houten, 1992).
14 Zie ook: C. S.M. Rademaker, ed.,
'Gerardi Joannis Vossii de vita
sua usque ad annum mdcxvii
delineatio', Lias 1(1974) 143-2.65
15 Rudolf Dekker, Uit de schaduw in
'tgrote licht. Kinderen in egodocu
menten van de gouden eeuw tot de
romantiek(Kmst.et&am, 1995),
24-26.
[58]
Joan Huydecoper, door Bartholomeus van der Helst (1656). Rijksmuseum
Amsterdam. Foto: Gemeentearchief Amsterdam
In het archief van de familie Huydecoper worden de dagboeken bewaard
van de Amsterdamse burgemeester Joan Huydecoper, heer van Maars-
seveen (1625-1704).2 Daarin maakte hij vooral korte, zakelijke notities:
hij tekende aan waar hij was geweest en wie hij had ontmoet, en slechts bij
uitzondering noteerde hij ook wat daarbij was voorgevallen. Het bijhou
den van een dergelijk dagregister was in kringen van de geletterde burgerij
niet ongewoon. Het ligt voor de hand dat de gewoonte om zulke registers
bij te houden is ontstaan in kringen van kooplieden, die gewend waren
om journaals en memorialen bij te houden. In memorialen werden dage
lijks de bijzonderheden van de verrichte transacties opgetekend, zoals het
bedrag waar het om ging, wie er bij de transactie betrokken waren, een be
schrijving van de koopwaar, en de wijze waarop de betaling was geregeld.
Van dergelijke op de handel gerichte aantekeningen was het een kleine
stap naar soortgelijke aantekeningen van meer algemene aard.
[59]