dukten en diensten bleken echter vaak nog witte vlekken op het netvlies van een archivaris te zijn. Een ondernemingsplan kan dienen als hulpmiddel om deze witte vlekken (de marktomgeving en de kosten) voor de 'nulsituatie' zoveel mogelijk op te vullen. Door kennis van de 'kostprijs' van bepaalde prestatie-eenheden kan worden aangegeven welke output men mag verwachten bij een bepaalde om vang van het budget. Daardoor wordt het mogelijk om met geldverschaffers afspraken te maken over het budget dat nodig is voor een bepaalde hoeveel heid produkten en diensten. Een ondernemings plan is daarom ook belangrijk als basis voor externe onderhandeling. Bij overheden bestaat nu vaak nog de neiging om budgetten eenzijdig vast te stellen waar een ar chief het dan maar mee moet doen Om te kunnen komen tot zakelijke afspraken moet er onderhan deld kunnen worden met respect voor eikaars posi tie. Koers zetten en houden Uit deze ervaringen valt te leren dat het belangrijk is om zelfde omgeving actief te beïnvloeden en, als dat nodig blijkt, bijvoorbeeld door verzelfstandi ging de relatie met de omgeving te veranderen. Ver zelfstandiging maakt marktgerichte dienstverle ning mogelijk. De invloed van de klant neemt toe en er ontstaat ruimte voor het leveren van kwali- teitsprodukten. Afgesproken kwaliteit leveren aan de klant is bij succesvolle organisaties het devies. Door de snelle veranderingen zijn er voor een lan gere termijn steeds minder eenduidige antwoorden te geven; voor archieven lijkt het desondanks toch mogelijke om een heldere koers uit te zetten en flexibel mee te bewegen met de markt zonder de uitgezette koers te hoeven verlaten. De aanpak is in wezen simpel: ontwikkel op ba sis van marktonderzoek een heldere en haalbare strategie waarbij de dienstverlening aan de klant uitgangspunt is. Zet dat in een ondernemingsplan met daarin concreet hoe het beschikbare geld en de uren meten worden besteed. Kosten, prijzen en markten Om kostenberekeningen te kunnen maken, zijn eenduidige omschrijvingen van produkten en diensten nodig. Goed zicht krijgen op kosten kan niet zonder dat helder is waar medewerkers hun tijd aan besteden. Nadat de kostprijzen zijn bere kend, moet de prijs die de klant in rekening wordt gebracht, worden vastgesteld. Deze kan natuurlijk niet lager zijn dan de kostprijs minus de bijdrage van de overheid. Maar er is nog een grens en dat is de marktprijs. Kortom, hoeveel is het produkt of de dienst in de ogen van de klant waard? Uit het marktonderzoek dat de rad heeft uitge voerd blijkt dat archieven wat hun kosten betreft geen perspectief hebben op het gebied van het uit voerend massawerk maar wel op het terrein van hoogwaardige kennis en informatie. Om te kunnen bepalen wat er aan wie geleverd kan worden is marketing een noodzakelijk instrument. Het gaat er daarbij om de voorkeuren van klanten eerst te kennen en om vervolgens het (koop)gedrag te beinvloeden. Duidelijk is dat behoeften verande ren; er komen steeds meer senioren met veel vrije tijd en aan de andere kant groeit bij de werkenden de behoefte aan snelle informatie op maat. Twee duidelijke groeimarkten met kansen die voor het grijpen liggen! Partners en concurrenten Om deze kansen daadwerkelijk te kunnen grijpen zijn parners nodig; expansie kan vaak niet zonder strategische alianties. Dit geldt zeker voor raadple ging van archiefbestanden met behulp van moder ne informatietechnologie. Door deze technologie kan de bereikbaarheid van de informatie in archie ven op verschillende manieren worden verbeterd. Dit varieert van gebruikers- vriendelijke computer toepassingen in studiezalen tot on-line verbindin gen, waarbij mensen vanuit hun huis- of werkka mer historische informatie kunnen opvragen. Door archiefmedewerkers wordt vaak beweerd dat er (gelukkig) geen concurrenten zijn. Wat directe concurrenten betreft, kan dit kloppen. Voor indi recte concurrenten die ingaan op dezelfde behoef- [224] ten geldt dit zeker niet. Op het gebied van vrije tijdsbesteding en historisch onderzoek zijn er voor de klant een groot aantal alternatieven! Inrichting organisatie Net als andere succesvolle dienstverlenende organi saties zullen archieven de interne inrichting moe ten laten bepalen door de dienstverlening die klan ten verwachten. Flexibel organiseren is nodig om extern sneller te kunnen reageren. Om dit mogelijk te maken wordt de dienstverlening zo compleet mogelijk afgehandeld door eenheden van beperkte omvang die voldoende ruimte hebben om aan klanten maatwerk te kunnen leveren. Om de exter ne klanten effectief en efficiënt te kunnen bedienen is het nodig dat er intern bindende afspraken wor den gemaakt tussen de onderdelen over 'produktie' en 'ondersteuning'. Een eenheid maakt daarbij zelf de integrale afweging ten aanzien van de inzet van bedrijfsvoeringsmiddelen. Een belangrijke succesfaktor is dat het manage ment tijdig de inrichting van de organisatie veran dert: 'een modern toneelstuk past immers niet in een ouderwets decor'. Bij de inrichting van dienst verlenende organisaties moet worden uitgegaan van de 'front-office'-filosofie. Dat betekent dat be slissingen over te leveren diensten en produkten door medewerkers in directe relatie met de klanten worden genomen. Bedrijfscultuur Niet alleen de inrichting van de organisatie wordt aangepast. Er doen zich ook verschuivingen in de bedrijfscultuur voor: intern extern passief actief anticiperen uitgaven kosten input ►- output hiërarchie partnership Het is essentieel dat ook de bedrijfscultuur - waar het functioneren van een organisatie door wordt bepaald -verandert. De blik van medewerkers zal zich meer moeten richten op de buitenwereld. Er zal een initiatiefcultuur moeten komen waarbij ge leerd wordt van de eigen ervaringen. Prestaties en waardering moeten nadrukkelijk aan elkaar wor den gekoppeld. Daarbij moeten gemeenschappelij ke doelen voorop staan en samen winnen uitgangs punt zijn. Dit is een gezamenlijk leerproces, waarin het management een voorbeeldfunctie heeft. Het management vormt in het geheel de inspirerende en ondersteunende factor. Een doorslaggevende kritische succesfaktor is het vermogen om vanuit de schoenen van de klant te kijken naar de eigen organisatie. 'Bij de ene bank sta je als klant voor de streep en bij de ander er ach ter!' Weerbarstige praktijk De realisatie van veranderingen blijkt in de prak tijk soms weerbarstig. In de weg naar een betere toekomst kunnen diepe kuilen zitten. Een eerste valkuil is het ondergeschikt maken van de dienst verlening aan eigen professionele waarden. Wat voor een archivaris van waarde is, hoeft dat zeker niet te zijn voor de klant. In het verlengde hiervan ligt het streven naar perfectie vanuit de eigen pro fessionele optiek: 'zolang een toegang tot een be stand niet volmaakt is kunnen we geen kwaliteit le veren'. Een tweede valkuil is het niet invoeren van ver beteringen omdat de overheid daarvoor onvol doende middelen ter beschikking stelt. Uit onder zoek blijkt dat zelfs de kleinste verbetering door de klant wordt opgemerkt. Bovendien zijn klanten be reid voor extra kwaliteit te betalen. De diepste valkuil bij de opstelling van een ondernemingsplan is onvoldoende betrokkenheid van de medewerkers. Wil een ondernemingsplan ook soepel gerealiseerd kunnen worden dan is een door medewerkers zelf op te stellen jaarplanning essentieel. Het maken van bindende afspraken over te realiseren gedrag/resultaten van medewer kers is dan ook een belangrijke taak van het ma nagement. [225]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 47