len voor onderzoeken die verder gaan dan het in kaart brengen van post- en archiefzaken. Voordelen van deze aanpak zijn: een stijging van de vakkennis bij de klanten en er komen alleen nog maar geschoonde bestanden over. Het gemeentear chief is bovendien op vele onderdelen van de docu mentaire informatievoorziening het adviescen trum in Amsterdam geworden. Ergo, het gemeen tearchief wordt niet meer gezien als de dienst die alles bewaart, maar als de dienst die meedenkt (net als die andere bank) en helpt om de informatiestro men in een organisatie soepel te laten lopen. Er wordt dus dubbele winst geboekt, niet alleen een direct-financiële, maar ook een kwalitatieve en wel ten aanzien van het functioneren van de eigen dienst. In het kader van de verzelfstandiging heeft ook de Rijksarchiefdienst zich beraden op de toekomst. Daartoe is vorig jaar een marktverkenning uitge voerd. In deze verkenning worden twee markten onderscheiden: de markt van archiefbenutting en de markt van archiefbeheer. Op de eerste markt is informatie de belangrijkste grondstof en op de tweede kennis. Op de markt van archiefbeheer kunnen diensten met een relatief hoge toegevoegde waarde worden aangeboden. Ook gezien de ervaringen in Amster dam blijken hier de financiële perspectieven gun stig te zijn. Echter ook andere aanbieders hebben interesse voor deze deelmarkt. Uit de marktverkenning komt naar voren dat de vraag naar informatie uit archieven groeit. Ook zijn er mogelijkheden voor additionele dienstverle ning. De extra opbrengsten zullen echter beperkt blijven. Het positieve effect dat van benutting kan uitgaan op de publieke waardering staat hier voor op. Tevreden klanten zijn hier de beste reclame. Lage budgetten Ondanks tevreden klanten kampen veel archieven met (te) lage budgetten. Uit onderzoek van de rad blijkt duidelijk dat de personele bezetting met circa veertig procent is gedaald en het materiële budget ongeveer dertig procent is achtergebleven bij de nullijn van de prijsindex. Dit terwijl de resultaten en activiteiten de afgelopen vijftien jaar fors zijn toegenomen. Daardoor is er een gat ontstaan tus sen de voor de uitvoering van de Archiefwet beno digde en de beschikbare middelen. Er is dus duide lijk sprake van een te lage waardering door de sa menleving. Hoe kan nu op de benuttingsmarkt extra publieke/maatschappelijke waardering wor den verworven? Dit kan alleen door te komen tot een beter aan bod gericht op de wensen en verlangens van de di verse marktpartijen, waaronder de overheid/poli- tiek en publieksgroepen. Op het terrein van benutting zou de energie minder gericht moeten worden op verhoging van - kosteloos - bezoek aan de studiezalen. Om tege moet te komen aan wensen en behoeften van huidige en nieuwe klanten zullen bestaande pro- dukten en diensten moeten worden verbeterd. Daarnaast moeten nieuwe produkten worden ontwikkeld op basis van een grondige afweging van kosten en baten. Op het gebied van archiefbe heer kunnen archieven gesprekspartner en advi seur van archiefvormers worden. In de fase van de dynamische archiefvorming is er duidelijk be hoefte aan advisering over de opzet en ontwikke ling van de documentaire informatievoorziening. Ondernemingsplannen Ik ben de laatste om tegen te spreken dat toekomst dromen een stuk sneller zijn opgeschreven dan ge realiseerd. De vraag moet dan ook worden beant woord hoe de realisatie ervan kan worden aange pakt. Sinds 1993 worden er in het kader van de verzelfstandiging door de Rijksarchieven onderne mingsplannen opgesteld. Daarmee is gestart door twee pilotprojecten in Friesland en Noord-Bra bant. De kracht van een ondernemingsplan ligt in de bundeling van inzichten, plannen en gegevens. Een ondernemingsplan bouwt voort op eerdere beleids- en activiteitenplannen. In deze plannen kwamen onderwerpen als de beheerde archieven, de ge pleegde acquisities en gereedgekomen inventaris sen al aan de orde. Ook het aantal bezoekers en het aantal raadplegingen werden meestal vermeld. De marktomstandigheden en ook de kosten van pro- 222 [223]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 46