hei populariseren van wetenschappelijke kennis zal gaan doen, bijvoorbeeld via lezingencycli voor een breed publiek of tentoonstellingen. Er bestaat ech ter geen voornemen om via educatie of anderszins onderzoek door niet wetenschappelijk geschool den te stimuleren. De collectievorming Bij dit alles rijst de vraag naar de definitie die het iisg hanteert voor het begrip sociale geschiedenis, vanouds toch de leidraad voor de collectievorming. Van oorsprong richtte het instituut zich op alles binnen het Europese spectrum van anarchistisch links tot en met de sociaal-democratie. Geldt dat nog? Kloosterman: 'Als je het hebt over het verza melbeleid moet je je realiseren hoe dat ontstaan is. Eerst was er het neha, en Posthumus. Posthumus richtte zich op wat interessant was voor de sociaal- economische geschiedenis in tamelijk brede zin. Toen er in de jaren dertig zwaarwegende politieke redenen waren om iets te doen aan de archieven van de arbeidersbeweging die in gevaar waren, is het iisg opgericht. Die eerste jaren hebben een stempel gedrukt. Overigens was ook in de beginja ren het onderzoeksterrein al breder dan alleen de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Als je een maal een bepaald complex aan materiaal in huis hebt, dan trekt dat vergelijkbare bestanden aan. La cunes in de bestaande collecties proberen we aan te vullen.' Toch blijft de vraag waar de grenzen liggen van het acquisitiebeleid. Hoe staat het iisg tegenover de nieuwe, niet altijd direct vanuit de traditionele ar beidersbeweging voortkomende maatschappijkri tische groeperingen als de kraakbeweging of een fenomeen als de milieubeweging? Kloosterman: 'We hebben daarvan ook al het nodige in huis. Er is zelfs een mooie verzameling uit Duitsland. Daar bestond een organisatie, die zich apart richtte op alternatieve bewegingen. In 1988/89 werden ze ge plaagd door geldgebrek. Ze konden in Duitsland geen garantie voor continuïteit van de verzamelin gen krijgen. Die hebben we toen, met de mensen erbij, naar Amsterdam gehaald.' Naast uitbreiding van de Europese kerncollecties voelt het iisg de noodzaak tot nieuwe acquisitie buiten Europa. 'In veel landen dreigt immers ar- chiefverlies, vergelijkbaar met vroeger in Europa. Bijvoorbeeld ten aanzien van Turkije. Daar bestaat bovendien een link tussen vrouwenbeweging en arbeidersbeweging. Turkije verzamelen zonder Koerden is ook raar. Dat acquireren we dan in de breedte. Daardoor heeft het iisg ook Iraanse en Egyptische connecties gekregen. Zo ontstaat gelei delijk een coherenter complex Midden-Oosten'. Een vangnetfunctie bij dreigend archiefverlies laat zich niet altijd in scherpe criteria vangen. Volledige globalisering is te hoog gegrepen en - hoewel mis schien geen primaire overweging - ook bij het iisg heeft elke meter bezette plank zijn prijs. Het dilem ma blijft... De openbaarheid Anders dan in het verleden zijn de bestanden van het iisg in principe openbaar en publikabel. Men kent maar twee typen uitzonderingen: 'als dat zo bepaald is in het contract met de bruikleengever (die goede en slechte redenen kan hebben om het archief te sluiten, maar meestal wel gevoelig is voor het advies van het instituut) en archieven van be wegingen, waarvan het volstrekt evident is dat ze interessant zijn voor de geheime politie van een land. Die sluiten we gewoon, waarbij we organisa torisch en fysiek goed in staat zijn deze geheimhou ding te garanderen. Het iisg heeft overigens na drukkelijk geen politieke opinie en vertegenwoor digt ook niet een bepaalde wetenschappelijke stroming. Die factoren spelen geen rol bij de open- baarheid(sadvisering)'. Public Relations Zoals in de hele non profit sector valt ook bij het iisg een grotere gevoeligheid voor het eigen imago en pr waar te nemen. Het instituut heeft net een gebruikersonderzoek gehouden. Helaas zijn de re sultaten daarvan nog niet bekend. Kloosterman is er niet bang voor. 'Het iisg wordt vaak prettig ge noemd en de medewerkers krijgen nog wel eens een [212] doos chocolade of zo. Zoals gezegd is het niveau van de inlichtingenservice aangepast aan dat van de onderzoekers.' Het beeld rijst op van medewerkers en bezoekers als vakgenoten onder elkaar. Onlangs is een PR-functionaris ('helaas niet full-ti- me') benoemd. Haar taak is zowel intern als extern gericht. Kloosterman wil de betrokkenheid van de 120 medewerkers op eikaars werkzaamheden en op het gehele instituut vergroten door verbetering van de interne informatievoorziening. Instrumenten hiervoor zijn onder andere een intern bulletin en een on-line bevraagbaar informatiesysteem op het computernetwerk. Iedereen heeft zo op hetzelfde moment de beschikking over dezelfde informatie. Op het externe vlak is het de bedoeling te komen tot een breed internationaal nieuwsblad over het gehele werkterrein van het iisg met inbreng van al le organisaties en individuen die daarbinnen werk zaam zijn. De huidige bulletins gewijd aan Turkije en Rusland zijn te beschouwen als de voorlopers hiervan. Een ander belangrijk extern PR-instru- ment is het onlangs naar vorm en inhoud ver nieuwde Annual Report. Studiezaal van hetusG.Yox.ousG Naamsbekendheid door perspubliciteit is geen doelstelling op zichzelf. Het instituut wil alleen pu bliciteit als er echt iets substantieels en interessants te melden is. 'Je moet iets hebben dat echt interes sant is en dan werkt het op lange termijn vanzelf. Daar heb je geen vriendjes bij de krant voor nodig'. De electronische snelweg: naast medium ook bron Ook het iisg berijdt als aanbieder de electronische snelweg, zij het wellicht nog voornamelijk op de iet wat minder hectische rechterrijstrook. De biblio theekcatalogus is bijvoorbeeld reeds extern beschik baar. Er is een eigen website. Maar anders dan archi varissen kijkt het iisg meer naar het Internet als leverancier van historische informatie en documen tatie dan als hulpmiddel bij de verspreiding van de eigen produkten. 'Wat vroeger op stencil stond, staat nu op het net. Relevante onderdelen daarvan - te denken valt aan internationale gespreksgroepen en nieuwsclubs - moet je archiveren. Je moet zo veel [213

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 41