Twee gemeenten
Bezetting
1XIXIX
Interieur van de Grote Synagoge, circa 1956. In het van de bouwdatum (1671) op de voet van de linker
midden de plaats van de Heilige Arke met vermelding zuil. Collectie Gemeentearchief Amsterdam
[136]
de Hebrew Union College in Cincinnati, Ohio en
zijn toen teruggezonden naar Amsterdam. Of het
register van de zitplaatsen nog bestaat is onbekend.
Van 1797 tot 1808 bestond er in Amsterdam een
afgescheiden gemeente, Adath Jeschurun'. In
1808 werden de gemeenten weer een eenheid en
kwamen ook de archieven bij elkaar. Helaas bleef
het archief van Adath Jeschurun' niet lang be
waard. Sluys deelt in zijn artikel over het reglement
van Adath Jeschurun'? mee dat haar archief om
streeks 1826 door één der oppassers, Bendit Plots-
ke, als scheurpapier verkocht werd. Hij geeft geen
bron voor deze mededeling en een vermelding van
dit voorval is in de notulen van het kerkbestuur
niet gevonden. Op 31 mei van dat jaar werd echter
besloten de oppasser B. J. Plotz 'uit hoofde van ge-
procureerd wangedrag provisioneel in zijne bedie
ning te suspenderen'. De parnassim lieten niet
aantekenen wat zij met 'wangedrag' bedoelden, zo
dat het niet duidelijk is of beide voorvallen met el
kaar in verband staan.
Vermalen
Toch is het interessant te vermelden, dat de herinne
ring aan de vernietiging van een deel van het archief
nog lang voortleefde. In 1887 bracht D.L. Kauf-
mann, voor zijn onderzoek naar de stand van archie
ven van kehillot (joodse gemeenten) in Europa10,
een bezoek aan Amsterdam. Kaufmann vermeldt
dat de secretaris van de nihs hem vertelde dat 'vele
jaren geleden de papieren die de geschiedenis van de
gemeente behelsden en de memorboeken, in drie
volle schuiten over de rivier de Amstel werden ge
voerd om hen te vermalen en te verbrijzelen ten ein
de er nieuw papier van te maken'. Zijn commentaar
erop luidde:
'Als men mij van boven de macht had gegeven
om de ogen der blinden te openen het stenen
hart uit hun lichaam te verwijderen en een le
vend in te planten, dan zou ik als een bazuin
mijn stem verheffen om mijn volk te vertellen
over hun misdaad en aan Jacobs kinderen hun
zonde te berichten, omdat zij de stem hunner
geschiedenis niet gehoorzaamden en de wijs
heid van hun voorvaderen en de verhalen van
hun verleden voor de ogen aller volkeren ver
achtelijk weggooiden
Men zou kunnen concluderen dat het de gemeente
in die tijd ontbrak aan inzicht omtrent het belang
van archieven. Uit een brief van eind mei 1826 van
het armbestuur aan het kerkbestuur blijkt echter het
tegengestelde: 'Ten einde daaruit dat nut te kunnen
trekken, hetwelk door dat bestuur in der tijd was
daargesteld' wordt het kerkbestuur verzocht om de
in een lijst omschreven archiefstukken uit de jaren
1809-1813, betreffende het armwezen, over te dra
gen.
Men kan stellen dat het archief van de joodse
gemeente van Amsterdam tot 1940 een normale
ontwikkeling heeft gekend. Zelfs de vernietigings
affaire was in haar tijd geen uitzonderlijk voor
val. Het gebeurde, zoals bekend, vaker dat docu
menten werden verscheurd omdat de beheerders
eigenlijk niet precies wisten wat zij ermee aan
moesten. Dr W.Chr. Pieterse vertelt in haar artikel
'Van charterkast tot gemeente-archief' over de ste
delijke verscheurcommissie welke in 1805 en 1819
weeskinderen aan het verscheuren van archieven
zette.11
De Tweede Wereldoorlog veroorzaakte een defini
tieve cesuur ook in de opbouw en de eenheid van de
archieven. Gedurende de eerste oorlogsjaren werd
de administratie van de nihs op de gebruikelijke
wijze bijgehouden. Te laat heeft men uiteindelijk
ingezien dat de joodse gemeenschap en haar cul
tuurgoed groot gevaar liepen. M.H. Gans vermeldt
in zijn MemorboekIz:
'Zie je een kans om weg te komen? Laten we el
kaar een hand geven. We zien elkaar op deze
aarde niet terug. Dit zei op een zomerochtend
in 1942 de secretaris van de joodse gemeente
Amsterdam dr. Sluys tegen schrijver dezes
Gans], die er zijn leven aan dankt'.
[137]