IISG revisited Een gesprek met Jaap Kloosterman JA. MY. Bos-Rops en R W. Jden Otter eens gepaard met grotere effecitiviteit voor de bur ger. Dat komt door de geschiedenis van stad en re gio. De archiefbestanden van Rijk en stad zijn in sterke mate complementair; stad en provincie ver sterken elkanders identiteit. In andere provincies ligt het samengaan van een Rijks- met een gemeen tearchief vanuit die inhoudelijke historische com ponent veel minder voor de hand. Het 'Utrechts model'is dus een door lokale en regiona le omstandigheden bepaald incident. Nogmaals, ik vind dat vergroting van efficiency al voldoende reden is om te streven naar - laten we het maar noemen - schaalvergroting. De financiële en personele ruimte die je door samenvoeging van diensten kunt verkrijgen, kun je natuurlijk volop gebruiken om nieuwe ontwikkelingen in gang te zetten. Het gevaar bestaat dat samenvoeging en schaalvergroting door het bestuur alleen maar wordt gezien als bezuinigingsmiddel. In het 'Utrechts model' is daarvan geen sprake. De ont wikkelingen op het gebied van samenvoeging zou den niet alleen door besturen (met in het achter hoofd efficiency), maar ook door de archivarissen zelf gestimuleerd moeten worden, omdat het zo veel voordelen heeft voor de gebruikers van de ar chieven. Maar meestal is dat teveel gevraagd, om dat samenwerking ook als negatieve kant heeft dat posities, of liever statussen, in gevaar komen. Er zijn recente voorbeelden te over waar de intenties om samen te werken juist door die positiebedrei ging niet worden voortgezet. Vreemd genoeg is er dan geen bestuur dat zegt: 'Kom op archivaris, niet zeuren, samenwerken'. Het integreren van twee organisaties kan toch alleen maar als beide partijen ook bereid zijn vertrouwde zaken los te laten. Het samenwerkings- en integratieproces dat we nu in Utrecht doormaken eist veel van de mede werkers. Je moet inderdaad 'loskomen' van je eigen systemen. Alles wat je jarenlang op een bepaalde manier hebt gedaan, staat opeens ter discussie. Het is van enorm belang dat iedereen in de organisatie, van hoog tot laag, weet welke de doelstellingen van het totaal en van de specifieke taakonderdelen zijn. Als je vanuit een scherpe en heldere visie op de doelstellingen kunt redeneren, is het veel gemakke lijker om die werkprocessen en -systemen te kiezen die het beste functioneren. Medewerkers van Rijk en gemeente praten nu met elkaar over de wijze waarop zaken worden aangepakt en verbeterd kun nen worden. Dat is ook een verrijking van je eigen werk en dat is ook de basis waarop een gezonde en krachtige nieuwe organisatie gefundeerd kan wor den. 208 'Het IISG aan de Cruquiusweg te Amsterdam. Foto iisg In het Nederlands Archievenbladen 1989 interviewden Yvonne Bos-Rops en Piet den Otter, thans verbonden aan resp. het Rijksarchief in Noord- Brabant en het Rijksarchief in Overijssel, de toenmalige directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, E.J. Fischer. Inmid dels is Fischer opgevolgd door Jaap Kloosterman. Reden om enkele aspec ten van organisatie en management uit het interview van zes jaar geleden nu aan de nieuwe directeur voor te leggen. [209

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 39