Proef op de som Dr J. E. A. Boomgaard over de organisatie bij het ARA Bert Looper een takenpakket krijgt toebedeeld waarmee hij niet gelukkig is. Het is toch onverstandig om iemand half of driekwart te laten functioneren. De werk soort en omvang van archiefdiensten maken het ook mogelijk de organisatie zo plat mogelijk te houden. Een archivaris die zich primair op management wil toeleggen verveelt zich dan toch dood? Ik gaf al aan dat, gelet op de omvang van archief diensten, de archivaris in sterke mate meewerkend voorman is en zal blijven. Je moet het contact met vakinhoudelijke aspecten houden om goed te kun nen functioneren. Wel zou ik het toejuichen als de Nederlandse archiefmanagers eens wat meer met gekke ideeën voor de dag kwamen. Er wordt niet veel geëxperimenteerd. Archivarissen hebben de ruimte en de tijd om dingen uit te proberen, risico's te nemen. Het mag best wat wilder. Terug naar de contouren van de ideale archieforgani satie. Ik kan geen beschrijving geven van de ideale or ganisatievorm. Wel zie ik twee belangrijke ontwik kelingen die het archiefwezen op indringende wijze zullen veranderen. In de eerste plaats leiden de technische ontwikke lingen tot schaalvergroting. Door het fenomeen van de informatieverstrekking op afstand neemt het belang van de lokaal gewortelde archiefdienst af. De mlg-problematiek en het feit dat de archief diensten voor de opdracht staan om in snel tempo geautomatiseerde informatie (kwantiteit en kwali teit) te leveren, leiden tot geen andere conclusie dan dat archivarissen hun middelen en hun des kundigheid moeten bundelen. Ik zie ook veel voor delen in de bundeling van deskundigheid. De klant die originele stukken wil zien moet in de toekomst misschien een paar kilometer verder reizen, maar in de diensten vindt hij dan ook meer deskundigheid. Op den duur zal dit aspect zwaarder wegen dan dan dat van lokale of regionale identiteit. In de tweede plaats zal het archiefwezen niet kun nen ontkomen aan de kerntakendiscussie. Ook nu wordt er al gesproken over uitbesteding van werk zaamheden, maar dat is allemaal nog maar margi naal. De fundamentele discussie moet nog komen. Waar het naar toe zal gaan, is dat de regie zal blij ven, maar de doe-taken zullen worden afgestoten. Wat betekent dat in de praktijk? Waarom zou je er nog bibliothecarissen op na houden. Titelbeschrijvingen kun je toch inkopen. Inventarisatie, nader toegankelijk maken als je er eerlijk over nadenkt kom je toch tot de conclusie dat je op projectbasis en met externe krachten veel meer rendement behaalt. Bovendien: inventarise ren is een aflopende zaak. De nieuwe archieven ko men toch allemaal met geautomatiseerde zoeksys temen naar ons toe. Je zou een gemeentelijke ar chiefdienst, bijvoorbeeld die van Utrecht, met vijf of zes vaste krachten draaiende kunnen houden. In die vaste formatie moet natuurlijk wel de meer waarde zitten: het hebben van deskundigheid, na melijk kennis van het bronnenmateriaal en kennis van de geschiedenis. Een paar deskundigen, een paar medewerkers voor de studiezaal jen iemand voor het logistieke proces, dat is het wel zo onge veer. De rest kun je inhuren, afhankelijk van wat je zelf wilt en wat de klant vraagt. Deze ontwikkelingsschets zal voor veel mensen iets verontrustends hebben. Ja, maar ik wil hierbij duidelijk opmerken dat de ze ontwikkelingen zich in de gehele maatschappij voordoen. De ambtelijke geborgenheid - onder de pannen van je twintigste tot je vijfenzestigste - is voorbij. Het begrip 'baan' staat ter discussie. Men sen moeten hun kwaliteiten verkopen; ze zullen steeds vaker werkzaam zij n op contractbasis. Je moet bij dit alles bedenken dat er ook een enorme prikkel van uitgaat om organisaties scherp en slagvaardig te maken en te houden. Het archiefwezen kan nog veel verder komen als het om politiek en maatschappe lijk draagvlak gaat dan nu al het geval is. 202 ...De medewerkers van het Algemeen Rijksarchief vlak voor het ingaan van de nieuwe organisatie op i oktober 1994. Foto: ara Den Haag Sinds 1 oktober 1994 is het Algemeen Rijksarchief (ara) gereorganiseerd. Er is een organisatiemodel gekozen dat aansluit bij de kerntaken van de dienst: behouden, bewerken en benutten. Het ara heeft nu drie 'functio nele' afdelingen die ieder verantwoordelijk zijn voor een kerntaak: Ar- chiefconservering, Bronverwerving en Toezicht en Dienstverlening. Aan de directeur van het ara, Jan Boomgaard, legden wij, een jaar 'na dato' en kele vragen voor. [203

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 36