Lang leve de stress! Over veranderingen in het archiefwezen Interview met drs I. W. L. A. Caminada Joyce Pennings en Bert Looper Gemeente secretaris drsI.W. L. A. Caminada Sinds enkele maanden is drs I.W.L.A. (Ig) Caminada gemeentesecretaris van Almere. Hij begon in 1972 zijn loopbaan als provinciaal archiefinspec teur in Noord-Brabant en werd in 1985 gemeentearchivaris van Utrecht. Ook was hij werkzaam als directeur van de Dienst Onderwijs van de ge meente Utrecht. Ze zijn nog zeldzaam: archivarissen die hun vak verlaten en een andere weg inslaan. Alle reden om Caminada - die nooit zijn me ning over archieven en archivarissen onder stoelen en banken stak - vanuit zijn nieuwe functie nog eens terug te laten blikken op 'ons'. 200 U kunt het beoordelen: zijn archivarissen nou anders dan andere ambtenaren Nee, laten we nu eens ophouden 'onszelf' te eti ketteren als buitenbeentjes. In een gemeentelijke organisatie zitten afdelingen die veel gespecialiseer der en geïsoleerder werken en denken dan een ar chiefdienst. Zo'n Dienst Onderwijs bijvooorbeeld kent veel functies die puur gericht zijn op admini stratieve uitvoering van circulaires uit Zoetermeer. En zo kun je vele andere voorbeelden vinden. Wat een sterk punt van de archivaris is, dat is toch zijn vrij generalistische achtergrond en takenpakket. Dat geldt natuurlijk niet voor alle archieffuncties, maar als je kijkt naar maatschappelijk draagvlak en breedte van het takenpakket van een archivaris, de vele contacten, de landelijke connecties, enzo voort, enzovoort... dan zijn wij/jullie toch werke lijk 'van de wereld'. Ik vind het echt onbegrijpelijk dat archivarissen zichzelf vaak in een hoekje zetten of laten duwen. Het archivaris-zijn is niet zo'n 'fuikfunctie' als vaak wordt gedacht. Het is ook be slist niet zo dat archivarissen langer dan andere ambtenaren in dezelfde functie verblijven. Over de gehele ambtelijke linie is de mobliteit immers nog uiterst gering. Is het toch niet zo dat, in tegenstelling tot veel andere functies, de archivaris voor een groot deel zijn eigen werk creëert en in stand houdt Daar heb je inderdaad iets dat wel eigen is, of be ter gezegd was, aan het archiefwezen. De archivaris is altijd zeer 'aanbodgericht' aan het werk geweest. Dat aanbod werd dan in sterke mate bepaald door zijn eigen interesses en prioriteiten. Dat heeft te maken met het feit dat de externe druk op archief diensten nooit erg groot is geweest. De meeste ex terne klanten van een archiefdienst zijn blij met al les wat hun wordt aangeboden. De interne klant, bijvoorbeeld de gemeentelijke organisatie, ligt ook niet permanent voor de deur. Maar het zal iedereen zo langzamerhand ook duidelijk zijn dat dat ingrij pend gaat veranderen. De externe druk wordt gro ter. De jeugd, onze klanten van de toekomst, is ge wend aan geautomatiseerde informatie, aan Inter net, noem maar op. Denk niet dat die nieuwe klanten tevreden zullen zijn met een archiefdienst die niet gebruik maakt van moderne informatie technieken. Kortom, de externe druk op het ar chiefwezen zal toenemen. Meer dan ooit het geval is geweest zal in het archiefwezen de 'verandercul- tuur zijn intrede doen. Niet om het veranderen, maar om alert te kunnen reageren op nieuwe ont wikkelingen en kansen. Lang leve de stress Het houdt een organisatie scherp. Binnen het ar chiefwezen zou op managementniveau ook moeten worden gestreefd naar verhoging van de druk van binnenuit. Produktbegroting, kerntakendiscussie, consumentenonderzoek het zijn allemaal mid delen die je als archivaris kunt inzetten om je orga nisatie vooruit te stuwen en wakker te houden. Maar vooral natuurlijk: werk klantgericht. Ont wikkel de archiefdienst van een 'back-office' naar een 'front-office'. Met de 4-daagse werkweek kun je in de toekomst in ploegendienst werken en kan het archief zeven dagen per week open zijn. Hoe ziet de ideale archieforganisatie eruit? Eerst even een paar algemene kenmerken van het archief als organisatie. De werksoort stuurt na tuurlijk een organisatie; een uitvoerende dienst is iets heel anders dan een beleidsafdeling. Een ar chiefdienst is eigenlijk een goed mengsel van beleid en uitvoering. Samen met het feit dat archiefdien sten van relatief beperkte omvang zijn (ook wat wij de 'grote diensten noemen), brengt dit met zich mee dat mijns inziens de leidinggevenden in be langrijke mate 'meewerkende voormannen' zijn en zullen blijven. De schaal van archieforganisaties bepaalt dus welke mensen je krijgt. Archieforgani saties moet je ook opbouwen rond de kwaliteiten van de mensen die je in huis heb. Maar het is toch uit den boze om organisaties rond de 'poppetjes te kneden? Nee, ik bedoel niet dat de grillen en nukken van de individuele medewerker het uitgangspunt zijn. In de eerste plaats zijn er natuurlijk de doelstellin gen en de taken van de dienst: het dienstbelang. De medewerkers moeten die taken verrichten welke door de organisatie worden gevraagd. Maar vervol gens moet je de mensen wel zo scherp mogelijk be oordelen op de punten waar ze goed in zijn. Je kunt dan optimaal van hun kwaliteiten gebruik maken. Je ziet maar al te vaak in reorganisaties dat iemand [201]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 35