Die jeugd van tegenwoordig
Een interview met vijf 'jonge' gemeentearchivarissen
Joyce Pennings en Paul van Dun
Hermien de Bruijn-Franken en Gerrit Verhoeven
Kent het archiefwezen nog de 'jonge honden' die zo nu en dan voor een frisse
wind in de archiefwereld zorgen? In het afgelopen decennium heeft er een
belangrijke verjonging plaatsgevonden binnen de leidinggevende functies,
zowel op Rijks- als op gemeentelijk niveau. De redactie van het Nederlands
Archievenblad nodigde een vijftal recent benoemde gemeentearchivarissen
uit voor een ronde-tafel gesprek waarbij hun eigen archieforganisat.es cen
traal stonden.
[192]
De deelnemers aan het gesprek
Annelies Abelmann is sinds september 1992 ge
meentearchivaris van Leeuwarden. Ze studeerde
kunstgeschiedenis en bezocht in het cursusjaar
1986-1987 de Rijksarchiefschool. Van 1988 tot aan
haar vertrek naar Leeuwarden werkte Annelies als
hoofd externe dienstverlening van het Rijksarchief
in Drenthe.
Hermien de Bruijn-Franken studeerde geschiedenis
in Utrecht en volgde de Rijksarchiefschool in het
cursusjaar 1988-1989. In december 1992 werd ze
benoemd als gemeentearchivaris van Roosendaal
en Nispen. Daarnaast is zij sinds kort hoofd Ar
chiefzaken van de gemeente, waardoor zij niet al
leen de leiding heeft over het historische, maar ook
over het dynamische archief. Hiervoor werkte ze als
ambtenaar op haar oude stageplaats, het Amers-
foortse gemeentearchief.
Jan Folkerts behaalde in 1975 zijn diploma voor de
School van Journalistiek, was enige jaren in dit vak
werkzaam en studeerde vervolgens geschiedenis in
Groningen. De archiefschool bezocht hij in het
cursusjaar 1985-1986. Voor hij in oktober 1994
aantrad als gemeentearchivaris van Zwolle, werkte
hij van 1987 tot 1994 als hoofd inventarisatie op
het Rijksarchief in Overijssel. Tevens bekleedde hij
in 1993 en 1994 de funktie van waarnemend hoofd
voorlichting en internationale betrekkingen van de
Rijksarchiefdienst.
Charles Jeurgens studeerde geschiedenis in Leiden
en promoveerde in 1991 aldaar op een proefschrift
over de drooglegging van de Haarlemmermeer.
De archiefschool bezocht hij in het cursusjaar
1991-1992. Sinds oktober 1994 is hij gemeentear
chivaris van Schiedam en tevens directeur ad inte
rim van het Stedelijk Museum aldaar. Daarvoor
werkte hij een aantal jaren als free-lance journalist
en was hij als wetenschappelijk medewerker van
het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis be
last met de ontsluiting van bronnen uit de Bataafs-
Franse tijd.
Ook Gerrit Verhoevensinds april 1994 archivaris
van Delft, is uit de wetenschappelijke hoek af
komstig. Hij promoveerde in 1992 aan de Vrije
Universiteit op een proefschrift over Delft als be
devaartplaats in de late middeleeuwen. Hij werkte
enige jaren als onderzoeksmedewerker aan de
Vrije Universiteit voor hij in het cursusjaar 1988-
1989 de opleiding aan de Rijksarchiefschool volg
de. Daarna was hij onder andere twee jaar weten
schappelijk medewerker van de 'Fryske Akade-
my'.
De rol van de archivaris
Folkerts en Abelmann zijn allebei uit de Rijks
archiefdienst afkomstig. Hoe hebben zij de over
gang naar het gemeentelijk apparaat ervarenIs er
een groot verschil met een gemeentelijke archief
dienst?
Folkerts-, Ja, een zeer groot verschil. Je invloed op
het beleid neemt aanzienlijk toe. Bij de Rijksar
chiefdienst is je individuele invloed betrekkelijk
gering; de hoofdlijnen komen van boven. Bij een
gemeente ben je die hiërarchische structuur kwijt.
Je bent meer op de buitenwereld gericht, niet alleen
op andere archiefinstellingen, maar vooral op in
stanties zoals bibliotheken en musea.
Abelmann: Je bent niet zo zeer direkteur van een
archief, maar meer van een culturele instelling.
Verhoeven: Je zit met meer andere disciplines aan
tafel.
De Bruijn: Als archivaris heb je inbreng in an
dere beleidsterreinen. Zo praat ik in het kader van
integrale beleidsvoorbereiding mee over tal van
zaken. In Roosendaal is er sprake van een zoge
naamd archieffacetbeleid. Je kunt de praktijk
hiervan vergelijken met de wijze waarop voorheen
het emancipatiefacetbeleid werd gevoerd. Indien
van toepassing worden onderwerpen getoetst aan
archiefzaken.
De overige aanwezigen blijken minder betrokken
te worden bij inhoudelijke discussies in de ge
meente. Wel nemen allen deel aan besprekingen
die over algemene gemeentelijke aangelegenheden
gaan.
[i93]