Organisatie en management van archiefdiensten Stand van zaken en ontwikkelingslijnen Redaktie Inleiding In binnen- en buitenland is er sinds een aantal jaren een groeiende aan dacht voor de vraag: wat is de 'kernkwaliteit' van de archivaris. Tijdens de studiedagen van de kvan, 16 en 17 november jl., kwam die vraag ook te - kens weer naar voren. Het is duidelijk dat de vraag naar de kernkwaliteit van de archivaris opeens weer zo actueel is door de opkomst van digitale ge gevens. De aloude intellectuele en fysieke vraagstukken van de archivistiek worden van nieuwe dimensies voorzien. De positie en verantwoordelijk heid van archivaris en archiefdienst veranderen. Daarnaast worden in ster ke mate algemene management- en marketingopvattingen (markt- en klantgericht werken, e.d.) geïntroduceerd in archieforganisaties. In dit nummer van het nab komen verscheidene mensen, archivarissen en met- archivarissen, aan het woord. Hoe denken zij over archieforganisatie en - management? [190] Op theoretisch gebied is er sinds het begin van de jaren 9° een duidelijke revival van de aandacht voor de kerntaken van de archivaris. Kenmerkten de jaren 70 en 80 zich door een gezond pragmatis me in het uitvoeren van allerlei taken binnen het cultureel-educatieve veld, nu is er veeleer sprake van een bezinning op de 'kerntaak' van de archiva ris in het informatietijdperk. Het 12eInternationa- le Archiefcongres van de ica te Montreal in 1992 heeft wat die kerntaak betreft de toon gezet. Het was Charles M. Dollar van de National Archives (vs) die in een magistrale rede de essentie van de zaak naar voren bracht. Waar gaat het om als we het hebben over de archivaris in het informatietijd perk? In eerste instantie meende de archivaris het antwoord gevonden te hebben door zoveel moge lijk in de huid van de informatietechnologen te kruipen. Maar daarbij werden ook teveel de uit gangspunten van het eigen vak uit het oog verloren. Dollar legde de nadruk op de waarde van de oude uitgangspunten van de archivistiek in de informa tiemaatschappij. Het gaat dan natuurlijkin de eer ste plaats om het herkomstbeginsel en om de zo genaamde contextuele benadering van gegevens: archival science is the only discipline that attaches significance to the contextual relations of records and provides tools for an understanding of them. Montreal 1992 gaf aan welke koers het vak moest varen om niet volledig ondergesneeuwd te raken in de veelheid aan 'informatiedisciplines'. To put it differently, aldus Dollar, archivists are asking the right questions and are developing the knowledge and tools to deal with information technologies. In diverse publikaties is in de afgelopen jaren die theoretische basis verder uitgewerkt. 'Gegevens in context' en 'procesgebonden gegevens' zijn daarbij de kernbe grippen. In de praktijk van het Nederlandse archiefbedrijf wordt, door de 'hefboomwerking' van de mlg- problematiek', de 'contextuele' kerntaak ook meer en meer het uitgangspunt voor archieforganisatie en -management. In dit nummer van het nab komt dat in de diverse interviews en artikelen dui delijk naar voren. Wellicht specifiek voor de Euro pese archiefwereld in het algemeen - en voor de Nederlandse in het bijzonder - is evenwel het feit dat organisatie en management ook in sterke mate worden bepaald door de situatie van de dag. De grote diversiteit in de organisatorische inbedding van gemeentearchieven is daar slechts één voor beeld van. Niet een consistente langere-termijn-vi- sie, maar de afweging 'waar zit ik nu goed' (kan ik goed met mijn wethouder opschieten), heeft in vele gevallen die inbedding bepaald. Het gevolg is dat veel archivarissen nu niet op de juiste plek zit ten om bijvoorbeeld de MLG-problematiek goed aan de orde te kunnen stellen en aan te pakken. Deze situatie staat ook een eenduidige en eensge zinde aanpak van problemen door het archiefveld als collectiefin de weg. De interviews en artikelen in dit nummer van het nab laten duidelijk die pragmatische aanpak van organisatie en manage ment zien. Kansen en mogelijkheden grijpen om nu politiek-bestuurlijk en maatschappelijk draag vlak te vergroten, lijkt belangrijker dan een conse quent doorgevoerde organisatie- en takenaanpak op langere termijn. Is het die aloude Janus-kop? Iets om bij stil te staan. Het zou kunnen zijn dat door de opleving van de belangstelling voor theo retische aspecten van het vak, ook de praktijk weer meer richting krijgt. [191]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 30