De archieven van de joodse gemeente Amsterdam 0. Vlessing Het Jonas Daniël Meijerplein aan het begin van deze eeuw. Het derde ge bouw van links is de Nieuwe Synagoge, daarnaast de Grote Synagoge. Collectie Gemeentearchief Amsterdam Het gemeentearchief van Amsterdam beheert een groot aantal joodse ar chieven. Zij vormen waarschijnlijk de grootste collectie joodse documenten in Europa, welke door één instelling bewaard wordt. Het bestand omvat de bescheiden van de Portugese, de Nederlands-Israëlietische en de Liberale gemeenten van Amsterdam. Ook zijn er archieven van organisaties, die niet alleen op Amsterdam betrekking hebben, zoals het Nederlands-Israëlieti sche kerkgenootschap, de Stichting Joods Maatschappelijk Werk en Maat schappij tot Nut der Israëlieten in Nederland. Het oudste echt joodse docu ment is het begraafregister van de Portugese gemeente daterende uit 1614.1 [134] In de archieven van deze gemeente vindt men uitermate belangrijke stukken, zoals bijvoorbeeld de ban van Spinoza.1 Overigens is dit archief een onuitputtelijke bron van gegevens die van groot belang zijn niet alleen voor de joodse en voor de algemene geschiedenis maar ook voor de econo mische geschiedenis van de Nederlanden.3 De ar chieven van de Portugese en Hoogduitse joden zijn zo uniek omdat zij, ondanks hun hiaten, over een periode van meer dan drie en een halve eeuw een goed beeld van de joodse gemeenschap in de Nederlanden geven, indien men de documenten bestudeert naast de andere civiele bronnen. Drs O. Vlessing is als chartermeester verbonden aan het Gemeentearchief Amsterdam, met als speciale opdracht het beheer van de joodse ar chieven. Geschiedenis Hoewel de archieven van de Portugese joden uiterst interessant zijn, zal ik mij in dit artikel beperken tot het bespreken van de geschiedenis van de archieven van de Hoogduitse joden. Deze archieven over de periode tussen 1698 en 1943, bevatten het oud ar chiefvan de Hoogduits-joodse gemeente en het ar chief van haar opvolger de Nederlands-Israëlieti sche Hoofdsynagoge (verder: nihs).4 De bestan den zijn op verschillende tijdstippen overgebracht naar het gebouw van het Gemeentearchief aan de Amsteldijk. Het oudste deel liet men aldaar in de oorlogsjaren onderduiken. De bescheiden van de nihs zijn later, in 1976, 1980, 1985 en 1994 in be waring gegeven. Aanvankelijk was men van mening dat behalve deze stukken geen oude archiefbeschei den van de joodse gemeente bewaard waren geble ven. Des te verrassender was het toen bleek dat do cumenten van de gemeente door antiquariaten, he laas als koopwaar, in de roulatie werden gebracht. In de zomer van 1982 waren het negentiende-eeuw- se teksten van afkondigingen in synagogen. In de zomer van 1983 was het een register waarin brieven uit de tweede helft van de achttiende eeuw, gericht aan parnassim (bestuurders van de gemeente), wer den overgeschreven. In het licht van één en ander was het urgent om de geschiedenis van de archieven te reconstrueren, ten einde te kunnen vaststellen of er nog meer archiefbescheiden geweest of overge bleven zijn.5 Het oud-archief vormt slechts een klein deel van de thans bekende documenten. Vroeger moet het echter een omvangrijk geheel geweest zijn. Publi- katies van dr D. M. Sluys, secretaris van de nihs in de jaren 1912-1942, geven ons enig inzicht om trent het archief van vóór 1815, ook over stukken die niet meer voorhanden zijn. In zijn artikel 'De protocollen der Hoogduitsch-joodse Gemeente te Amsterdam'6, deelt Sluys mee dat het oudste regis ter, welke door hem in de secretarie van de nihs werd aangetroffen, in 1640 begint. Nadat over ver schillende zaken conflicten tussen de leden der ge meente en de leiders, de memoenim, waren gerezen, werd er in dit register een regeling voor de geschil len opgetekend. In de overeenkomst komt ook het archief ter sprake. Het bewuste protocol, tezamen met andere documenten, moest worden opgebor gen in een kist met drie sloten. Elk van de memoe nim kreeg één van de sleutels. De kist kon derhalve alleen in aanwezigheid van alle drie opengemaakt worden.7 Inventaris Dat het archief in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw belangrijk in omvang was toege nomen, blijkt uit een inventaris van 1788 van de opperkoster.8 Deze beschrijft de roerende en on roerende goederen van de gemeente waaronder haar bescheiden. De registers waren toen ingedeeld in drie series: één waarin parnassim hun belang rijkste besluiten en handelingen optekenden, een andere waarin de ledenadministratie werd bijge houden en een derde voor de financiële boekhou ding. De losse stukken werden in negen laden, ge merkt a t/m 1, bewaard en naar onderwerp inge deeld. Sluys vergeleek de inventaris met de in de secretarie van de nihs aanwezige documenten en constateerde dat een aantal stukken die in de lijst beschreven zijn niet meer voorhanden waren. Hij vond echter ook bescheiden welke niet in de inven taris voorkwamen. Het register op de zitplaatsen en de huwelijksregisters waren bijvoorbeeld niet opgenomen. De huwelijksregisters bevonden zich tot 1985 voor een groot deel in de bibliotheek van [135]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 2