Om de onderzoeker te helpen bij het leggen van die verbinding tussen informatiewens en informatie bron, kunnen verschillende uitgangspunten wor den gehanteerd. Eén ervan is uit te gaan van de in formatiewens en per thema aan te geven wat voor soort bronnen kunnen worden geraadpleegd. Dat idee ligt vooral ten grondslag aan de reeks 'Cahiers voor lokale en regionale geschiedenis waarin voor een aantal deelgebieden het belangwekkende histo rische materiaal wordt gepresenteerd. De serie 'Broncommentaren' daarentegen, tegenwoordig uitgegeven door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, doet het omgekeerde. Hierin wordt uitgegaan van de bronnen en wordt per soort bron aangegeven wat voor informatie daarin kan worden gevonden. Beide uitgangspunten zijn nuttig, zeker ook wanneer wordt aangegeven - wat in beide series ook gebeurt - in welke archieven de besproken bronnen te vinden zij n Om de vertaalslag van informatiewens naar informa tiebron te maken kan de hulp zich ook, in plaats van op de bronnen zelf, richten op de bestanden waarin die bronnen zijn ondergebracht: de archieven. Als uitgangspunt voor de informatie daarover kunnen of de archieven zelf of de archiefvormers worden geno men. In het laatste geval wordt uitgegaan van de per sonen en instellingen door wier toedoen de archief bestanden zij n gevormd. Door beschrijving van hun geschiedenis, opbouw, taken en werkzaamheden wordt duidelijk wat voor informatie zich in de door hen gevormde archiefbestanden bevindt. Via de in formatie over de archiefvormer komt men terecht bij het archiefbestand. Het is een uitgangspunt dat bij voorbeeld wordt gehanteerd door pivot; ook is dit principe te vinden in het onlangs verschenen over zicht van de centrale overheidsinstellingen van de Habsburgse Nederlanden, uitgegeven door het Alge meen Rijksarchief in Brussel. Het andere uitgangspunt neemt de archiefbe standen als grondslag voor een typologische be schrijving. Groepen archieven worden onderschei den naar onderwerp, waarna vervolgens de inhoud van de archieven wordt beschreven met verwijzing naar de instellingen die zich met dat onderwerp hebben beziggehouden. Deze laatste benadering is gekozen in de nieuwe reeks onderzoeksgidsen van het Rijksarchief in Noord-Brabant, waarvan onlangs het eerste deel is verschenen. Want hoewel het Rijksarchief, getuige het voorwoord, met deze gidsen 'organisatieover zichten van belangrijke en complexe instellingen [wil] vervaardigen, waarvan veel en belangrijk ar chiefmateriaal in huis is', spreekt de titel van het eerste deel over een 'onderzoeksgids voor domeinar chieven in Noord-Brabant'. Bovendien hebben de gidsen, zo lezen we in datzelfde voorwoord, tot doel de onderzoekers kennis te laten nemen van een aantal belangrijke aspecten door de tijd heen van een samenhangende groep archieven'. De archief bestanden vormen het uitgangspunt. De eerste groep archieven die in de reeks aan bod komen zijn de domeinarchieven. Zeer belangrijk bij het starten van zo'n nieuwe reeks is dat het uitgangspunt vertaald wordt naar een goed concept. Daarover worden we zowel in het voorwoord als door de inhoud van deze eerste gids zelf ingelicht. Hoewel het eerste deel uit negen on derdelen bestaat, kan uit het voorwoord worden opgemaakt dat elke gids in feite zal worden opge deeld in drieën. Het eerste onderdeel bevat een in leiding over het onderwerp en een beschrijving van de personen en instellingen die zich in de loop van de tijd met dat onderwerp hebben beziggehouden, inclusief hun taken en de onderlinge institutionele relaties. Het tweede onderdeel geeft 'een opsom ming met commentaar' van de archiefbestanden die door deze personen en instellingen zijn gevormd en die nog aanwezig zijn. Dit onderdeel bevat boven dien een overzicht van de belangrijkste soorten ar chiefstukken die in die bestanden kunnen worden aangetroffen. Elke gids zal worden afgesloten - fei telijk het derde onderdeel - met een lijst van wette lijke regelingen betreffende het onderwerp, een ver klarende woordenlijst van specifieke termen en be grippen, een literatuurlijst en één of meer indices. De onsamenhangende indruk die de inhoudsopga ve van de onderzoeksgids al direct op mij maakte, bleek niet bedrieglijk en verraadt in feite het gebrek aan een goede vertaling van uitgangspunt naar con cept. Men heeft zich onvoldoende gerealiseerd dat de archiefbestanden - en niet archiefvormers of ar chiefbewaarplaatsen - AtTuitgangspunt vormden en [186] dat de gehele inhoud daaraan moet worden opge hangen. Nu zwalkt de gids onsamenhangend heen en weer tussen archiefvormers, archiefbestanden en archiefbewaarplaatsen. Juist de typologische be schrijving van de archiefbestanden ontbreekt. Een overzicht van de in die types voorkomende archief stukken zou daarop uitstekend hebben aangeslo ten. In de gids is slechts, als ware het een archieven overzicht, een opsomming van archiefbestanden per bewaarplaats opgenomen. Het zou trouwens ook moeilijk geweest zijn om op basis van de infor matie in de gids tot een typologie te komen. De eer ste gids ontbeert een goede inhoudelijke basis die duidelijk maakt dat we met een 'groep samenhan gende archieven' te maken hebben. Om zo'n basis te leggen moet a) het onderwerp goed omschreven en gecategoriseerd worden - om dit in een halve blad zijde te doen (p. 9) is onvoldoende -, zullen b) de personen en instellingen die zich daarmee hebben beziggehouden moeten worden opgesomd - wat door de gids wel uitgebreid maar niet consistent ge beurt -, dienen c) de taken van de personen en in stellingen, bijvoorbeeld per categorie, te worden omschreven - onbegrijpelijk dat de gids daarvoor slechts één algemene bladzijde uittrekt. Helaas kan ook de inhoud van het eerste deel zelf het inadequate concept niet compenseren - de rom melige vormgeving laat ik maar buiten beschou wing. Mijn kritiek richt zich hoofdzakelijk op de beperkte en onvolledige informatie over de inhoud, de daarin opgenomen overzichten, de lijsten achter in, de onoverzichtelijke en onlogische opbouw van zowel de gehele gids als de delen, en op het ontbre ken van historisch-institutionele inleidingen en van geografische kaders (de gids bevat geen enkel kaart je) Het geheel maakt de indruk van een 'grote stap pen snel thuis'-produkt. Het doet me pijn in het hart dat juist het Rijksar chief in Noord-Brabant deze kritiek moet treffen. Immers, voor mij behoort dat Rijksarchief tot de pareltjes van de Rijksarchiefdienst, niet slechts door de prachtige locatie, maar ook door de actieve en publieksvriendelijke uitstraling. Daarvan is het ini tiatief tot het uitbrengen van de reeks onderzoeks gidsen zelfs een bewijs. Noord-Brabant vervult daarmee een voortrekkersrol die geprezen moet worden. Maar we moeten ook constateren dat - tot nu toe - binnen de Rijksarchiefdienst de samenwer kingsmogelijkheden nog niet ten volle worden be nut. Dat blijkt vooral uit de projecten van inventa risatie en nader toegankelijk maken, waar ieder Rijksarchief zijn eigen beleid en eigen werkwijze heeft. Hopelijk heeft men in 's-Hertogenbosch de moed de gidsen voort te zetten, maar dan wel na een kritische evaluatie' waarin ook het beleid van de Rijksarchiefdienst ten aanzien van gidsen en toe gangen wordt meegenomen. W.J. H.M. van de Pas Bronnengidsen Itoeede Wereldoorlog Erik somers, merk pier, Archievengids van de Tweede Wereldoorlog; Nederland en Nederlands- IndiëRijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie/ Walburgpers, Zutphen, 1994, 407 blz., isbn 90- 6011-916-9; ad van den oord, Noord-Brabant in de Tweede Wereldoorlog; Een gids voor bronnen en literatuur Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening, 's Hertogenbosch, 1994 [Werken met Brabantse Bronnen 3], 176 blz., isbn 90-72526-28-7; i.e.c.m. broos, Bronnenoverzicht voor de geschiede nis van de stad Utrecht in de Tweede Wereldoorlog, Ge meentelijke Archiefdienst Utrecht, Utrecht, 1994, 177 blz., isbn 90-73190-10 Er is geen periode uit de Nederlandse geschiedenis waarnaar zoveel historisch onderzoek verricht is als die van de Tweede Wereldoorlog. De belangstelling voor deze periode blijft onverminderd groot en lijkt zelfs toe te nemen. Onder de vele publikaties die zijn verschenen naar aanleiding van de vijftigjarige herdenking van de bevrijding, bevinden zich drie gidsen die historische onderzoekers inzicht ver schaffen in het beschikbare bronnenmateriaal. Der gelijke gidsen bestonden tot op heden niet. Als me dewerkers van het Verzetsmuseum in Amsterdam hebben wij voor onze meest recente tentoonstelling over ontsnappingslijnen al gebruik kunnen maken van deze nuttige gidsen. Via het trefwoordenregis ter kwamen we archieven op het spoor die we an- [187]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 28