[176] nemende overheidsarchieven op zich afkomen. In Nederland werd de archiefwereld wakker geschud door de fameuze rede uit 1951 van D.P.M. Gras- winckel, Hercules op de tweesprongwaarin de toen malige algemene rijksarchivaris zijn collegae wees op de noodzaak de aandacht te richten op theorie en praktijk van moderne archieven. Sindsdien is in Nederland - en andere landen van de 'oude wereld' - de definiëring van de relatie tussen archiefwezen en administratie een telkens weerkerend punt van discussie. De problematiek van de verhouding tussen archief- wezen en administratie kent verscheidene facetten. In de eerste plaats is er de vraag of de archivaris zich actief moet bemoeien met het proces van archief vorming in de dynamische fase. Hoe ver moet het archiefwezen opschuiven in de richting van de regi stratuur? Sinds kort heeft dit vraagstuk een extra en wellicht beslissende dimensie gekregen ten gevolge van de opkomst van machineleesbare gegevens.4 Behoud en beheer van digitale infomatie lijkt on mogelijk als niet in een zeer vroeg stadium, liefst vanaf het begin, de archivaris bij het proces van in- formatietechnologisering wordt betrokken. De kwestie van de mlg's betekent een belangrijke sti mulans voor de theoretische vooruitgang van de ar- chivistiek. Naast de kwalitatieve ontwikkelingen rond de mlg's en de daaruit voortvloeiende archivistische theorievorming, is er de laatste jaren ook een be langrijke kwantitatieve ontwikkeling die het den ken over ons vak danig beïnvloedt. Ik bedoel hier de al eerder genoemde enorme aanwas van moder ne overheidsarchieven waartegen de gangbare se lectie- en vernietigingsmethoden (selectie volgens vernietigingslijsten) niet opgewassen zijn. De Rijksarchiefdienst heeft met de binnen pivot ont wikkelde selectiemethodiek de impasse doorbro ken. De discussie over selectie is nog steeds in volle gang (zie ook de bijdrage van A. C.M. Kappelhof elders in dit blad). Er is mijns inziens een opvallend aspect in al deze discussies dat nadere beschouwing behoeft: de sta tus van de archivistiek. Zoals in de inleiding al is aangeduid, groeit er een spanningsveld tussen ar chivistiek en werkelijkheid. Of, beter gezegd: ont wikkelingen in de praktijk van de administratie lij ken de eenheid van het archiefwezen en de archivis tiek te verbreken. Misschien zouden we zelfs kun nen spreken van een paradigmatische omslag. Ar chivarissen denken en discussiëren nu nog binnen het kader van de archivistiek als min of meer sa menhangende 'leer Het is dan ook geen wonder dat de Nederlandse discussie over de selectieme thoden het karakter heeft gekregen van een richtin genstrijd, waarbij het gaat om de vraag welke me thode het primaat zal verkrijgen. Maar veel vrucht baarder lijkt het uitgangspunt dat verschillende situaties (bijvoorbeeld kwantiteitsverschillen op verschillende bestuursniveaus) dwingen tot het ontwikkelen van verschillende archivistieken die naast elkaar kunnen bestaan. Maar wat blijft er over van het door de Archiefwet en door de archi vistiek afgebakende archiefwezen als iedereen maar wat gaat doen? De wezenlijke vraag is of het vast houden aan de 'een-en-ondeelbate archivistiek en de wettelijke afpaling van het archiefveld wel of niet een belemmering vormt voor adequate reacties op en aanpassingen aan de snelle ontwikkelingen in de moderne administratie. De gang van zaken op nationaal en lokaal niveau laat zien dat er naast wet en leer ook nog het 'echte leven bestaat. Zijpad 2: archiefwezen en informatiebeleid Het is opmerkelijk dat in een vakgebied als het ar chiefwezen het gebrek aan coördinatie in de auto matisering van databetanden en informatiestro men zo groot is. Zou men niet mogen verwachten dat juist in zo'n primair door informatie gestuurde discipline beleid en uitvoering goed op elkaar wor den afgestemd? Binnen de Rijksarchiefdienst vindt al wel in grote mate standaardisering en uniforme ring plaats, maar op lokaal niveau is het een lappen deken.5 De oorzaak van deze verscheidenheid moet denk ik worden gezocht in het feit dat archiefdien sten altijd vanuit eigen behoeften en in een grote mate van vrijheid zich op de automatisering van hun handgeschreven en getijpte kaartenbakken hebben geworpen. Archiefdiensten creëerden en creëren in belangrijke mate hun eigen vraag. Noch van de archiefbezoekers, noch van de organisatie Zoek-via Onderhoud Wijzigen Aktie Module Terug Onderhoud dossier P&A2000 Org/dossiernr Inhoud BOS/ PED Class Periode Zoeknaam Straat Zie ook Spec.periode Objekt Omvang (cm) Trefwoordn Dd ingang Fase Lokatie Nr Driehovlmet Vernietigd in Notities Verkldd Afdeling Nummer Aantal*0 <AGMXBSCXDBGXLst> <Vervang> Zoek-via Onderhoud Wijzigen Aktie Module Terug Onderhoud dossier P&A2000 Org/dossiernr BOS/021232 PED Class -2.08.172 Inhoud Georganiseerd overleg -agenda's en verslagen van vergaderingen 1986 Periode 1986/1986 Spec.periode Zoeknaam Objekt Straat Omvang (cm) Zie ook Trefwoordn 1986 Dd ingang Fase 27-06-1995 Dynamisch 27-06-1995 Statisch Lokatie BZ/SA BZ/SA Nr 01581 Drieh.ovlmet Vernietigd in Notities Verkldd Afdeling Nummer FRM-40352: Laatste rij van vraag achterhaald. Aantal*6 <AGMXBS CXDBGXLst> <Vervang> Voorbeeld van een formulier en van de wijze waar op de dossiermodule van het systeem van k&v wordt gevuld' [177]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 23