Over twee sporen naar een doel?1 Beschouwingen bij de 'PIVOT-discussie' Dr A.C.M. Kappelhof 'Net als een luchtverkeersleider, leidt pivot vlucht en veilige landing van te bewaren gegevensbestandenUit: Handelend optreden, p. 30 Eind vorig jaar verschenen kort na elkaar twee publikaties over het selectie beleid. Als deel 26 in de reeks PivoT-publikaties verscheen Handelend optre den, kort daarna publiceerde de Rijkscommissie voor de Archieven (rca) haar advies nr. 436 over Het toekomstige beleid met betrekking tot de selectie van archiefbescheiden.1 Het selectiebeleid is al eerder onderwerp van discus sie geweest.3 In dit artikel bespreekt dr A. C. M. Kappelhof eerst beide docu menten, waarna hij het door pivot verrichte institutionele onderzoek en de 'basisselectiedocumenten' aan de orde stelt. Het lijkt de redactie van het nab van het grootste belang dat de discussie over selectie en vernietiging zich niet alleen afspeelt binnen de institutionele kaders van het PivoT-project en de Rijkscommissie, maar dat ook individuele archivarissen op grond van hun kennis en ervaring het debat verrijken. De redactie stelt graag ruimte be schikbaar voor collega's die het voorbeeld van Kappelhof willen volgen. [164] 1 Handelend optreden In de brochure Handelend optreden wordt in kort bestek uiteengezet wat de doelstelling van het pro ject pivot is en wordt een verantwoording gegeven van de uitgangspunten. Dit is al eerder gebeurd, maar omdat de methode nog steeds in ontwikkeling is, lijkt het moment rijp om de stand van zaken nog eens kort samen te vatten. De brochure richt zich op drie doelgroepen: archivarissen, registratoren en gebruikers van archieven. Het resultaat beant woordt aan zijn doel: in een kort bestek wordt op heldere wijze aangegeven waar men naartoe wil. Aangezien ik mag veronderstellen dat de lezers van dit blad al redelijk op de hoogte zijn van wat pivot nastreeft, volsta ik met een korte weergave van de inhoud. Aanleiding om het project te starten waren het in 1988 uitgebrachte rapport van de Algemene Reken kamer over het archiefbeheer bij het Rijk en de nieuwe Archiefwet die voorziet in een verkorting van de overbrengingstermijn van 50 tot 20 jaar. Het project zelf ging in 1991 van start en loopt tot en met het jaar 2001. Er is een budget van 17 miljoen gulden voor uitgetrokken, pivot heeft drie doel einden: sanering van de enorme massa semi-stati- sche archieven uit de periode 1940-1990, voorko ming dat er straks weer een stuwmeer ontstaat van slecht beheerde archieven en vergroting van de openbaarheid. In eerste instantie richt het project zich op de departementale archieven. Dit was alleen te realiseren met een nieuwe selec tiemethode. De oude werkwijze heeft het bezwaar dat de keuze tussen bewaren en vernietigen afhan kelijk is van de (toekomstige) onderzoekswaarde van de documenten. Deze is moeilijk te voorspel len. Bovendien speelt de optiek van de persoon die selecteert een te grote rol. Subjectiviteit en hobbyis me liggen voortdurend op de loer. De oude wijze van werken is daarnaast tijdrovend en dus (te) duur. Openlijk wordt gesteld dat budgetten bepalen hoe veel archiefmateriaal bewaard kan worden. Nu speelde deze factor eigenlijk altijd al; het nieuwe is dat hij expliciet wordt opgevoerd als mede bepalend voor het te voeren beleid. De nieuwe ideeën zijn sterk geïnspireerd door Amerikaanse en Canadese denkbeelden. De pivot- methode is gebaseerd op de aanname dat archief stukken altijd een doel (gehad) hebben maar dat dit doorgaans niet de geschiedschrijving is. Van veel documenten was het zelfs niet de bedoeling dat zij ooit door derden zouden worden ingezien. De in formatie die zij bevatten is nooit neutraal; zij had altijd een doel. De oudste documenten dienden vaak al om zakelijke rechten vast te leggen of om het goederenbeheer te controleren. 'Records are never 'true'. They always have a purpose, even if this pur pose is not made explicit.', aldus de directeur van de Duitse archiefschool in Marburg, Angelika Menne- Haritz.4 Niet de neerslag, maar het handelen zelf van de overheid hoort dan ook het vertrekpunt te zijn. Dit handelen wordt vanuit drie optieken benaderd. Onderscheid wordt gemaakt tussen een juridische, een beleidstheoretische en een archivistische bena dering. Bij de juridische kijk staat de vraag centraal wie bevoegd is en op grond waarvan, bij het beleid gaat het om de fase van de cyclus, terwijl de archi vistische invalshoek let op de neerslag van het han delen. Wat de overheid doet, vindt zijn neerslag in gegevensbestanden. Deze worden echter steeds be paald door een context die uit drie componenten bestaat: 1 de functies die de overheid uitoefent; 2 de wijze waarop de overheid georganiseerd is en 3 de gegevens die verzameld worden wanneer be stuurders en ambtenaren aan het werk zijn. De neerslag van dit handelen kan de vorm aannemen van een archiefstuk, maar ook van een boek of een grijs rapport. Opgemerkt wordt nog dat de functies die de over heid uitoefent een betrekkelijk stabiel patroon vor men; de structuur van de organisatie daarentegen verandert voortdurend. Let wel, deze constaterin gen slaan op de periode 1940-1990, want wanneer we verder teruggaan in de tijd veranderen de func ties van de overheid wel sterk. Wat zowel voor als na 1940 vaak veranderde, is de verdeling van functies tussen de verschillende bestuurslagen (rijk-provin cie-gemeente en waterschap) Overheidshandelen en context moeten per beleids terrein in kaart worden gebracht door middel van [165]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 17