nemen. Niet zozeer qua karakter als wel in omvang
en vorm begon het dorp stedelijke allures aan te ne
men zodat het evenwicht tussen dit deel van de ge
meente en de afdelingen Baarlo en Maasbree, die
hun landelijke karakter behielden, in ernstige mate
verstoord raakte. Het gemeentelijke apparaat zag
zich in snel tempo, onvoldoende voorbereid, gecon
fronteerd met taken en knelpunten op het gebied
van woningbouw, infrastructuur, nutsvoorzienin
gen, onderwijs, zorg voor gezondheid en hygiëne en
handhaving van de orde en veiligheid. Het was hier
voor niet toegerust en er ontstond wildgroei. In de
gemeenteraad strookte de getalsverhouding niet
meer met de werkelijke situatie. Rond 1910 woonde
de meerderheid van de inwoners van de gemeente in
Blerick (ca. 5500 op een totaal van ca. 9000). Deze
meerderheid vond echter geen weerspiegeling in het
aantal Blerickse zetels (zes van de twaalf), hetgeen
uiteraard wrevel wekte.17
De groei van Blerick was ook van invloed op de
vestiging van de secretarie en daarmee op de plaat
sing van de archieven. Tot 1904 bleef men de archie
ven 'rondvoeren'. Per 1 januari 1903 was Maasbree
aan de beurt, waar op 6 februari de eerste raadsverga
dering kon plaatsvinden. Intussen hadden 160 in
woners van Blerick schriftelijk bezwaar tegen de
overbrenging aangetekend. Naar aanleiding hiervan
besloot de raad de secretarie per 1 januari 1904 op
nieuw naar Blerick te verplaatsen. Dit was immers
noodzakelijk 'om een geregelde en nauwkeurige ad
ministratie te kunnen hebben en om aan de behoef
ten van de inwoners van het dorp Blerick, welk dorp
ongeveer 4500 zielen telt, beter te kunnen voldoen'.
Tevens besloot de raad op 21 december 1905 voor
taan in Blerick te blijven vergaderen, maar maakte
dit twee jaar later weer ongedaan. Vanaf 1 januari
1908 tot 1922 vergaderde men beurtelings in alle
drie de dorpen, maar van 1922 tot de annexatie op
nieuw uitsluitend te Blerick, waar sedert 1904 ook
de secretarie - de archieven incluis - gevestigd bleef.
Aan de raadsleden uit Baarlo en Maasbree werd op
kosten van de gemeente een rijtuig ter beschikking
gesteld. Het Blerickse raadhuis was echter op dit
overvloedige gebruik niet berekend. De raadszaal
voldeed niet meer, voor de burgemeester en de secre
taris waren er geen behoorlijke kamers en met de se
cretarie, waar in 1923 zes ambtenaren werkten, was
het slecht gesteld. Het kantoor van de ontvanger en
de opzichter was uitsluitend via de secretarie bereik
baar, hetgeen op zitdagen tot gevolg had dat er een
druk verkeer was op de smalle gang en de ambtena
ren voortdurend bij hun werk werden gestoord. In
de jaren I923-I924was een ingrijpende verbouwing
noodzakelijk.'8
In die periode ondergingen gemeentebestuur en
ambtenarenapparaat een behoorlijke uitbreiding.
Toen inmiddels in 1931 het totale bevolkingscijfer
de 13 000 gepasseerd was, bestond de raad uit vijf
tien leden: acht voor Blerick, vier voor Maasbree en
drie voor Baarlo. Ter secretarie waren, behalve secre
taris C.H. van de Loo, drie commiezen, drie kler
ken, een kassier en een bode werkzaam. Daarnaast
functioneerden nog: openbare werken (15 perso
neelsleden onder leiding van de gemeentearchitect),
de burgerlijke stand (vier ambtenaren), de ontvan
ger, de politie (acht veldwachters en agenten onder
leiding van de inspecteur), het elektriciteitsbedrijf
(acht personeelsleden), het woningbedrijf, de ge
meentespaarbank, drie armbesturen en diverse com
missies. De secretarie was samen met openbare wer
ken permanent in het raadhuis te Blerick gevestigd.
Het politiebureau, het ontvangerskantoor en het
elektriciteitsbedrijf bevonden zich eveneens te Ble
rick maar in twee aparte, aan de Kloosterstraat gele
gen dienstgebouwen.'9
Reeds vanaf het begin van de eeuw lonkte de ge
meente Venlo met toenemende begeerte naar de
'voorstad' aan de overzijde van de Maas. De expan
sieve ontwikkeling van Blerick vormde een voe
dingsbodem zowel voor de oude splitsings- als voor
de nieuwe annexatiegedachte. In het decennium
rond de Eerste Wereldoorlog werden verscheidene
pogingen ondernomen om Blerick bij Venlo te voe
gen. Tegelijkertijd trachtte het gemeentebestuur van
Maasbree een splitsing van de gemeente in drieën te
bewerkstelligen. Al deze pogingen liepen echter op
niets uit en pas tegen het einde van de jaren dertig
ontstonden nieuwe annexatieplannen. Immers in
geklemd als zij was tussen de Duitse grens en de
Maas had de stad Venlo ernstig gebrek aan uitbrei
dingsmogelijkheden. Voor de gemeente Maasbree
was de toestand tijdens de crisis in de jaren dertig al
lesbehalve rooskleurig. Werkloosheidsvoorzienin
gen, distributie en werkverschaffing in combinatie
met ontginningen en wegenaanleg vormden een
[224]
aanslag op de gemeentelijke middelen en vergden
een grote inspanning van het gemeentelijke appa
raat. Op 24 juni 1938 gaven gedeputeerde staten te
kennen de samenvoeging van de afdeling Blerick
met Venlo opnieuw aan de orde te willen stellen.
Hun beweegredenen: de grote afstand tussen de dor
pen, het afwijkende, stedelijke karakter van Blerick
en tenslotte de geografische en economische ver
groeiingvan deze plaats met Venlo. Begin 1939 werd
de gemeente Maasbree noodlijdend verklaard. Het
doek viel nog in de beginperiode van de bezetting.
Per beschikking van 6 september bepaalde secreta
ris-generaal Frederiks van Binnenlandse Zaken dat
Blerick (de kadastrale secties a en b van de gemeente
Maasbree) met ingang van 1 oktober 1940 deel ging
uitmaken van de gemeente Venlo. In deze beschik
king werd onder andere geregeld dat alle uitsluitend
op Blerick betrekking hebbende kadastrale en ande
re stukken aan de gemeente Venlo dienden te wor
den overgedragen. De besturen van beide gemeen
ten hadden recht op kosteloze inzage in stukken, die
op hun gemeente betrekking hadden, en zij moch
ten hiervan op eigen kosten afschriften of uittreksels
laten maken. Te rekenen vanaf de ingangsdatum van
de annexatie, behield de gemeente Maasbree gedu
rende twee jaar het recht kosteloos gebruik te maken
van het raadhuis te Blerick, hetgeen niet van toepas
sing was op de panden in de Kloosterstraat.20
Reeds anderhalf jaar eerder waren de archieven
uit de gebouwen verwijderd, aangezien vanwege de
oorlogsdreiging dringende behoefte was ontstaan
aan een brandvrije bewaarplaats. Daarom had men
in april 1940 de in houten kisten verpakte Maasbree-
se archieven van het raadhuis met bijgebouwen
overgebracht naar de brandvrije kelder van een
school in Blerick. Van de oorlogshandelingen, voor
al tijdens de bevrijding in november en de eerste da
gen van december 1944, had het archief weinig gele
den. Mogelijk zijn wel Blerickse bescheiden bij de
brandstichting in het Arsenaal te Venlo in februari
1944 in vlammen opgegaan.21
In de verkleinde gemeente Maasbree kwam de
steeds terugkerende kwestie opnieuw aan de orde:
waar moest het raadhuis komen? De meerderheid
van het college gaf de voorkeur aan verbouwing van
het oude raadhuis te Baarlo, maar de raad besliste op
13 februari 1941 anders. Met een krappe meerder
heid besloot men het oude raadhuis van Maasbree
opnieuw in gebruik te nemen. In eerste instantie be
perkte men zich tot het verrichten van eenvoudige
herstelwerkzaamheden aan dit verwaarloosde ge
bouw. Voorlopig kwam er een niet-brandvrije ar
chiefbewaarplaats op de plek van de huidige burge
meesterskamer. Na de oorlog was men in de gelegen
heid het raadhuis te verbouwen en er een brandvrije
bewaarplaats te realiseren. In 1977 kwam de huidige
bewaarplaats in het sousterrain onder de raadszaal
tot stand, terwijl bij de verbouwing van het raadhuis
in de jaren 1984-1985 enkele aanpassingen plaats
vonden.22
Lokatie en oude orde
Het gesleep van raadhuis naar raadhuis had uiter
aard zijn uitwerking op de oude orde in het negen-
dende-eeuwse secretariearchief niet gemist. In 1907
was landmeter, tevens verzamelaar en zelfs vervalser
van archiefstukken, A. F. Van Beurden bezig met een
onderzoek naar een tot de zeventiende eeuw terug
gaand geschil tussen de gemeenten Helden en Maas
bree over een stuk heidegrond in de Peel en raad
pleegde het archief. Hij schreef:
'Nu nog iets over 't Archief. Er is een heele kast vol.
Correspondentie van 1800-1860-70, oude stuk
ken, nationaliteitsbewijzen, militaire stukken,
begrootingen, rekeningen, titels aankoop huizen,
bestekken, legaten, alles in verschrikkelijk wan
orde bijeengepakt in portefeuilles, zonder eenig
verband met een opschrift Maasbree, Baarlo. -
Treurig- GaatVEA. dat eens zien!
Voor de verpakking in portefeuilles met opschrift
was rijksarchivaris Flament verantwoordelijk. Deze
had in de jaren 1895-1897, in het kader van de over
name door het Rijksarchief van de rechterlijke ar
chieven van vóór 1796, archief'ter schifting' vanuit
Baarlo naar zijn tijdelijke adressen in Venlo en in Ho
tel de Zwaan te Venray laten opsturen. 'Als de Heeren
van Maastricht dat zóó maar bijeen gepakt hebben
en er geen orde in gebracht, roept dat wraak', aldus
Van Beurden. Vervolgens kwam hij - evenals hij bij
andere gemeenten deed - met het aanbod het secreta
riearchief thuis te ordenen en zou dit verzoek bijna
twintig jaar later herhalen. In tegenstelling tot de
buurgemeenten Helden en Sevenum ging Maasbree
[225]