Al jarenlang leeft in brede kring de overtuigi ng dat er
iets moet veranderen aan de bestuursstructuur rond
de grote steden. In de stedelijke regio's moet een slag
vaardiger optreden, mogelijk worden, waarvoor een
sterk bestuur nodig is, dat beschikt over de lokale ta
ken en bevoegdheden van de gemeenten en de bo
venlokale taken en bevoegdheden van de provincie.
Rotterdam bijvoorbeeld heeft de laatste decennia
een ongebreidelde groei gekend van de haven, een
van de belangrijkste motoren van de nationale eco
nomie. Hierbij dreigden beleidsterreinen als ruimte
lijke ordening, milieubeleid en grondbeleid in de
verdrukking te komen. De bestaande bestuursstruc
turen konden ondanks alle aanpassingen hiervoor
geen bevredigende oplossing bieden. Iets dergelijks
speelt rond Amsterdam en de luchthaven Schiphol.
Bestuurlijke voorbereiding
Het principe, nu geregeld in de Kaderwet, werd in
het voorjaar van 1993 in de Nota Bestuur op Niveau 3
(BON-3) door het kabinet al aangestuurd. In BON-3,
dat het fiat kreeg van de Kamer, werd de vorming van
de genoemde zeven grootstedelijke regio's, die de mo
gelijkheid kregen door te groeien naar de provincie-
status, voorbereid.
Op basis van deze instemming werd halverwege
1993 een stuurgroep opgericht, waarbinnen de OOR-
gemeenten, het ministerie van Binnenlandse Zaken
en de provincie Zuid-Holland werkten aan de voor
bereiding tot afsplitsing van de ooR-regio, de eerste
te vormen stadsprovincie. Dit proces mondde uit in
een bijzondere wet, een 'lex specialis', waarvan het
voorontwerp eind 1993 werd gepresenteerd. In deze
wet, die in naam niet, maar in de praktijk ongetwij
feld wel als blauwdruk zal fungeren voor de vorming
van de overige toekomstige stadsprovincies, werd
een nieuwe taakverdeling vastgelegd tussen provin
ciebestuur in het ooR-gebied en de gemeenten. Het
bijzondere van een lex specialis is, dat andere wetten
ermee buiten werking gesteld kunnen worden. Alle
taken die de provincie Zuid-Holland momenteel in
het gebied heeft gaan over naar het nieuwe oOR-be-
stuur. De behandeling van de lex specialis in het par
lement is voorzien na de formatie van het nieuwe ka
binet dit najaar.
Tegelijkertijd werkte de provincie Zuid-Holland aan
een wijzigingsregeling, op basis van de zogeheten
Wet arhi (algemene regels herindeling), die de op
splitsing van de gemeente Rotterdam in een aantal
met name genoemde gemeenten, en de afsplitsing
van het ooR-gebied als aparte provincie tot doel
hadden. Ook op archiefgebied werd een aantal voor
stellen opgenomen in de wijzigingsregeling, of zoals
die officieel genoemd wordt: bestuurlijke vernieu
wing regio Rotterdam; ontwerp-regeling krachtens
de WetARHi.
Van belang om hier te vermelden is het Zuidhol
lands standpunt dat versplintering van de archieven
van de op te heffen gemeente Rotterdam uitdrukke
lijk tegen moet worden gegaan, reden waarom werd
voorgesteld om haar rechtsopvolgers op archiefge
bied samen te laten werken in het kader van een ge
meenschappelijke regeling.
Het laatste woord hierover is uitdrukkelijk aan de
nieuwe gemeenten gelaten. Provinciale Staten heb
ben zich begin 1994 positief over de ontwerp-rege
ling uitgesproken, waarna de Tweede en Eerste Ka
mer er nog over moeten beslissen
Lex specialis
Keren we terug naar het voorontwerp van de lex spe
cialis. Het bijzondere karakter van dit voorontwerp
is manifest; het kenmerkt zich door een reeks van be
stuurlijke vernieuwingen op de diverse beleidsterrei
nen.
Een afzonderlijke paragraaf 5.6.7 van de memo
rie van toelichting op dit eerste ontwerp was gewijd
aan de archieven binnen het oor, terwijl in de wet
tekst zelf deze ongenoemd bleven. Het laatste bete
kende dat de Archiefwet ook in het oor onverkort
zou gelden. Al bij oppervlakkige beschouwing was
de conclusie onontkoombaar dat in het vooront
werp van de lex specialis op archiefgebied van in
grijpende vernieuwingsdrang nauwelijks iets te be
speuren viel. In de memorie van toelichting was
alleen een vrijblijvende passage opgenomen ten
aanzien van de archieftaken van de gemeenten: deze
konden rechtstreeks worden overdragen aan de pro
vincie. De mogelijkheid werd geboden hiervoor
een gemeenschappelijke regeling aan te gaan. Ten
aanzien van de provinciale archieven veranderde er
[208
evenwel niets; deze zouden worden overgebracht
naar een in de provincie gedeconcentreerd rijks
archief. Een substantiële overbrenging van door de
provincie te vormen archieven zou uiteindelijk pas
na 20 jaar (verkortingoverbrengingstermijn) plaats
vinden. En voorzichtig werd in de memorie gesteld
dat deze termijn voldoende gelegenheid bood om
de verdere ontwikkeling van de bestuurlijke reor
ganisatie af te wachten. Later kon nog worden be
zien of een wijziging van de Archiefwet noodza
kelijk zou zijn, in de geest van omvorming van de
rijksarchieven in de provincie tot provinciale ar
chiefdiensten.
Profiel II
Voorafgaand aan de presentatie van de lex specialis
werd in september 1993 een nota uitgebracht, kort
weg getiteld Profiel n, die het standpunt weerspie
gelde van het Overlegorgaan Rijnmondgemeenten
ten aanzien van de toekomstige verdeling van taken
en bevoegdheden in de regio Rotterdam. Voor de be
trokken gemeenten zou Profiel 11 het kader vormen,
waaraan het voorontwerp van de lex specialis zou
worden getoetst.
De in de Rotterdamse nota geformuleerde gedach
ten over de archieven waren veel verstrekkender van
karakter dan die welke in de concept-lex specia
lis werden verwoord. Er werd zonder meer gesteld
dat het Rotterdamse gemeentearchief tot regionale
provinciale) archiefdienst moest worden omge
vormd. Volgens dit uitgangspunt zou de lex specia
lis een uitzondering ten opzichte van de Archief
wet dienen te bevatten, met de strekking dat het ar
chief van de regio beheerd zou worden door het
regionaal archief en niet door een te vestigen rijksar
chief. Het provinciale toezicht op de archieftaken
van gemeenten en waterschappen zou door het re
giobestuur opgedragen moeten worden aan de re
gionale archiefdienst. De gemeenten binnen de re
gio konden volgens Profiel 11 desgewenst hun loka
le archieftaken opdragen aan het regionaal archief,
dat tevens zorg zou dragen voor de bovenlokale
steunfuncties als gecompliceerde conserveringsbe
handelingen, beheer van machineleesbare gegevens
en omvangrijke documentaire verzamelingen.
Reactie LOPAI op Profiel II
Nadat deze ideeën ruimere bekendheid kregen, heeft
het Landelijk Overleg van Provinciale Archiefin
specteurs (lopai), hoewel op zichzelf positief ten
opzichte van de mogelijke verbetering van de ar-
chiefzorg door middel van regionale samenwerking,
bij brief van 2 augustus 1993 kritisch gereageerd op
een deel van dit voorstel. Door het opdragen van het
provinciale toezicht op de archieftaken van gemeen
ten en waterschappen aan de regionale archiefdienst
was de mogelijkheid niet uitgesloten, dat toezicht en
beheer in één hand zouden komen, hetgeen afbreuk
zou doen aan de kwaliteit en de objectiviteit van de
toezichtfunctie.
Dit standpunt is ook vervat in de beleidsnota van
het lopai, Toezicht heeft toekomst (1993), aangebo
den aan de ministers van Binnenlandse Zaken en
wvc.1 In de beleidsvisie van het randstedelijk sa
menwerkingsverband van de provinciale archiefin
specties, onlangs vastgesteld door de colleges van ge
deputeerde staten van de drie randstadprovincies,
wordt de wenselijkheid van de onafhankelijke in
spectie andermaal benadrukt.
De ideeën van het oor op archiefgebied in Profiel n
werden, zoals hierboven beschreven, in eerste instan
tie niet opgenomen in het voorontwerp van de lex
specialis, dat in november 1993 door de ministerraad
werd vastgesteld. De provincie en de betrokken ge
meenten hadden drie maanden de tijd te reageren op
dit voorontwerp. Na deze periode werd de archiefpa
ragraaf in de lex specialis ingrijpend gewijzigd, waar
over verderop meer.
Aandacht voor de regiovorming
in de archiefwereld
Binnen de archiefwereld bestond inmiddels grote
belangstelling voor de komende regiovorming. Er
werd over gediscussieerd en gecorrespondeerd door
de algemeen rijksarchivaris, de betrokken gemeen
te-archivarissen en de provinciale inspecteurs. De
Rijkscommissie voor de Archieven reageerde for
meel op het voorontwerp van de wet met een zeven
pagina's tellend advies (advies nr. 421 dd 22 februari
1994 inzake het voorontwerp van wet bijzondere
[209