Oude wijn in nieuwe zakken Machineleesbare gegevens en archiefterminologie A.J.M. den Teuling kvan studiedagen november 199 3 De titel die ik mijn inleiding heb gegeven, duidt de strekking van mijn be toog al aan. Naar mijn mening leidt het ontvangen en opmaken van mlg's niet tot fundamentele veranderingen in de archieftheorie en dus ook niet in de terminologie. De opkomst van een nieuw type drager en een nieuw type informatieco dering op of in de drager is namelijk in het geheel niet nieuw. Zo is de kleita blet vervangen door de papyrus, deze is weer vervangen door het perkament, en deze weer door papier. Niet alle dragers vereisten ook het gebruik van inkt: zowel in klei als in de Romeinse wastafeltjes werden tekens ingegrift, die zich ook weer lieten uit wissen, net als met de wis- of corrigeertoets van de tekstverwerker. Het oudste archiefstuk in Nederland, dat hier ook als zodanig is ontstaan, is toevallig een restant van een wastafeltje, waarop de inhoud door de was op het onderliggende plankje is gekrast. Het betreft een koopcontract in het La tijn voor een koe, dat dateert uit de Romeinse tijd en zich bevindt in het Fries Museum te Leeuwarden. Het nieuwe in de ontwikkeling van de mlg's in rela tie tot deze types documenten is dat zij niet meer zonder technische hulpmiddelen leesbaar zijn. Een ander punt is dat de mlg's naar willekeur te verme nigvuldigen of te kopiëren zijn en dat zij tegelijk op verschillende plaatsen kunnen worden geraadpleegd en veranderd; zelfs kan men verschillende bestanden met elkaar combineren en zo nieuwe collecties mlg's genereren. Ook dit is echter niet nieuw. Iedere amb tenaar die een beleidsnota of advies maakt, doet al eeuwen niets anders, al gaat het tegenwoordig na tuurlijk wel een stuk sneller. De gegevens van de ambtenaar komen uit bestaande archiefstukken of uit andere, meestal gedrukte, gegevensverzamelin gen, die niet noodzakelijk tot het archief behoren. Ook het muteren van bestaande gegevensbestanden is niets nieuws. Iedere tekeningenbeheerder doet dat: er is een calque op doorzichtig materiaal, daar van maakt hij op een ander doorzichtig materiaal een dochtercalque en daarop gaat hij naar hartelust veranderen, verbeteren en aanvullen, net zoals hij met een computer in een bestand tekstuele gegevens doet. Inderdaad bestaat ook hier de mogelijkheid dit veel sneller met een computergestuurde tekenma chine of plotter te doen. Maar muteerbare en mani puleerbare gegevensverzamelingen, al dan niet tot het archief behorend, zijn niets nieuws. Bij de tekeningenarchieven doet zich vaak de vraag voor of een bestand inderdaad wel tot het archief be- [126] hoort; wij hanteren bij selectie de vuistregel dat een geauthentiseerde vorm van een tekening, die ge diend heeft bij de besluitvorming, als archiefexem plaar moet worden aangemerkt, en alle andere stadia als vernietigbaar concept, als zij al als archiefstuk moeten worden beschouwd. Lang niet alle stadia van een tekening worden echter in de vorm van bijlagen bij de besluitvorming bewaard. Men zal dus ook col lecties doorschijnende tekeningen op hun admi nistratieve waarde moeten beoordelen. Het archief bestaat immers niet alleen uit de neerslag van besluit vorming, maar ook uit de neerslag van andere vor men van handelingen, zoals het verrichten van on derhoud en reparaties. Ook bij elektronische archie ven zal het voorkomen dat een deel wel en een deel niet in een geauthenticeerde vorm aanwezig is. Wat een hoeveelheid gegevens (geschreven, gete kend of gedrukt, conform de Handleidingtot een archiefstuk maakt, is niet de inhoud, maar de func tie, meer in het bijzonder de administratieve functie. Met de vraag naar de administratieve functie ge wapend, moeten wij vervolgens de mlg's te lijf om de behoefte aan terminologie te peilen. De CD-ROM-uitgave van de jurisprudentie be stuursrecht vervangt de gedrukte losbladige uitgave; de ambtenaar gebruikt deze op dezelfde manier als vroeger de gedrukte uitgave; hetzelfde is het geval met de technicus, die de KNMi-gegevens omtrent neerslag gebruikt om de benodigde capaciteit voor een waterafvoer te berekenen. Alleen het eindresul taat is een archiefstuk: de gegevens zijn niets anders dan basismateriaal, en de berekeningen gingen vroe ger ook na een week in de prullenmand. Ingewikkelder is het volgende voorbeeld. De pro vinciale waterstaat verzamelt sinds jaar en dag uit hoofde van zijn functie de waterhoogten in de kleine rivieren. De Rijkswaterstaat doet dat voor de grote en on-line zitten zij in hetzelfde netwerk. Vroeger wisselde men deze gegevens geschreven of gedrukt uit. Nu zijn er afspraken omtrent eigendom van net werk en gegevens. Zij bevinden zich echter in één systeem. Dat het hier om archief gaat lijkt mij moei lijk te bestrijden, alleen: wie de zorgdrager in de zin van de Archiefwet is, zal pas blijken als er ooit ver schil van mening zal ontstaan. Tot zolang kunnen wij aannemen dat iedere netwerkdeelnemer zijn ei gen ambtshalve opgemaakte gegevens als een aparte selectie uit het bestand kan lichten. Vanuit het ge zichtspunt van de netwerkdeelnemer zijn de gege vens van andere deelnemers ingekomen stukken, al dan niet voor vernietiging in aanmerking komend. Alweer niets nieuws onder de zon dus! Uit een andere onverwachte hoek krijgt mijn stel ling steun. In een rechtszaak tegen een automatise ringsdeskundige die betalingsopdrachten - archief stukken dus - vervalste, oordeelde de Hoge Raad dat 'niet de drager van de informatie, al dan niet duur zaam, de gegevens tot een geschrift in de zin van de strafwetgeving maakt, maar de functie die de gege vensverzameling in het maatschappelijk verkeer heeft'. De automatiseringsdeskundige had via het beeldscherm betalingsopdrachten aan zichzelf en zijn familie vervalst, wat aldus tot een veroordeling wegens valsheid in geschrifte leidde. De benadeelde was een overheidsorgaan, maar de Hoge Raad heeft de definitie van de Archiefwet voor archiefbeschei den, 'ongeacht hun vorm', niet gebruikt. Het gaat ook niet om de vorm, maar, zoals gezegd, om de functie. Dat gold voor natte klei, voor was, voor te keningen en dus ook voor elektro-magnetische deel tjes; het analyseren ervan is een archivaristaak die qua methodiek niet verschilt van het analyseren van middeleeuwse oorkonden.1 Een nieuw begrippenapparaat is daarvoor niet alleen niet nodig, maar zelfs uitgesloten. Wel is het moge lijk dat bepaalde begrippen een vertaling moeten on dergaan om op een ander medium te kunnen wor den toegepast. Zo kan men met het begrip schrij fstof niets beginnen bij een klei- of wastablet, magneet band of een CD. Maar de vertaling van het woord concept in calque heeft nooit tot problemen geleid, hoewel de begrippen elkaar niet helemaal dekken, en dat is bij de mlg's dus ook niet te verwachten. Een probleem is wel de authentisering: de wastafel kon niet als authentiek contract worden gebruikt, daarvoor moest de tekst in het duurzamere, letterlijk onderliggende hout worden gegrift. Klei kon wor den gebakken, of de tekst werd op een steen overge nomen ter authentisering, maar met de mlg's zijn daar andere middelen voor nodig. Dat is echter geen probleem van terminologie, maar van (proces- of procedure-) techniek. [127]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 6