Summary Moten rein dat archivarissen tot op heden vooral aan ande ren hebben overgelaten. Als archivarissen controle willen blijven houden over de aan hun zorg toevertrouwde archieven - en daarvoor worden we toch betaald? - dan is de kennis van al die nieuwe, niet archivistische begippen nood zakelijk. Inhoudelijk is het niet de archivistische termino logie die fundamenteel verandert, maar de archivis tische theorie en bijgevolg de methoden, het funda ment van de terminologie. Archieftheorie mag zich tegenwoordig niet in een warme belangstelling ver heugen van de beroepsgroep: we hebben wel wat be ters te doen. De vragen die het beheer van mlg's evenwel oproepen, vereisen een herbezinning op de theoretische uitgangspunten, en veel minder het ontwikkelen van een eigen jargon. De eigen termi nologie verliest haar betekenis als symbool van vei ligheid, als teken van identiteit. Meer dan in het verleden zullen we de taal van klant en leverancier moeten spreken. De eigen identiteit van de archiva ris zit niet in de taal, maar in het wezen van de archi- vistiek. Wat dat wezen is, daarover zal de discussie eerst moeten gaan. Digital language. Archival terminology in the age of information The phenomenon of Machine Readable Records has created a large number of practical, organisational problems. The question as to whether digital information also fundamentally affects archival terminology was dis cussed at a seminar organised by the Royal Society of Archivists in November 1993. Peter Horsman and Arnold den Teuling give their respective views on the subject. 1 Dit artikel is een bewerking van een van de inleidingen op de studieda gen. 2 Bijvoorbeeld nadrukkelijk op het Internationale Archiefcongres in Parijs, 1988. Zie ook: Charles M. Dollar, Archival Theory and Information Technologiesthe Impact of Information Technologies on A rchi val Principles and Methods (Macerata, 1992). 3 Voor een fraai staaltje bestuurskun dige schrijfstijl moge ik de lezer verwijzen naar het Nederlands Archievenblad98 (1994) 59-75. Ookinformatiekundigen kunnen er wat van, moet ik met plaats vervangende schaamte bekennen. 4 Het feit dat ik, wanneer ik een archivaris aanduid metbehulpvan een persoonlijk voornaamwoord, daarvoor 'hij' gebruik, moet uitslui tend grammaticaal worden geïnter preteerd. 5 F. C.J. Ketelaar, Voorwerp van archiefwetenschap (Leiden, 1993) 18-19. 6 Theo H. P. M.Thomassen,'Geen woorden maar handelingen. Werken aan een nieuwe verhouding tussen archief- en geschiedweten schap' nab 98 (1994) 107-115. 7 Een bijzonder soort gegevens verzamelingen wel te verstaan, namelijk die naar hun aard bestemd zijn om te berusten enz. Met opzet noem ik een archief een ver zameling (in wiskundige zin be doeld) van gegevensverzamelingen, omdat een archiefbestanddeel zelf al een gegevensverzameling is. 8 Documenten uit de tijd. Behouden beheer van digitale informatie ('s-Gravenhage, 1993) 30. Het model, dat ontleend is aan het Informatieplan van de Rijksarchief dienst, heeft op versch illende gebie den zijn bruikbaarheid bewezen, ondermeer bij curriculum-ontwik- keling(zie: Janusi<p)}IT). 9 Naast het eerder genoemde Docu menten uit de tijd en het boek van Charles Dollar, noem ik het belang wekkende rapport van het onder zoek dat het European-American Center for Policy Analysis (rand) verrichtte in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de Rijksarchiefdienst: T. K.BiksonandE.J. Frinking, Preservingthe present. Toward viable electronic records (The Hague, 1993). Nederlandse vertaling: Het heden onthouden. 10 Zie ook Thomassen,'Geen woor den maar handelingen.' 11 Voor de goede orde: informatiehuis houding is gmnuvoT-begrip, maar is afkomstig uit de informatiekun de. 12 Een aardig voorbeeld van cultuur verschillen. Voor een archivaris betekent permanent: eeuwig (menselijk gesproken dan), voor een automatiseerder duurt eeuwig niet langer dan de life-cycle\an het systeem, dus tussen de 5 en 7 jaar. 13 In het kader van devernieuwingvan het vak archivistiek is dit jaar [124] (t 993/94) op de Rijks Archiefschool een begin gemaakt met het doceren van deze noties. Als literatuur is daarvoor gebruik gemaakt van arti kelen van de Australiër Peter Scott, de Amerikaan David Bearman en de Canadees Terry Cook. 14 J.L.vanderGouw,Inleidingtot de archivistiek (Zwolle, 1955). A.J.M. den Teuling, 'Hetschoon geheel. Selectietheorie en archivis tiek', nab 98 (1994) 102-106. 15 LucianaDuranti,'Diplomatics: New Uses for an Old Science', Archivariai% (1989) 7. 16 Het is merkwaardig dat het woord 'document' in de Noordnederlandse archivistiek nog geen plaats heeft gekregen. De projectgroep m lg probeert een bruikbare definitie te formuleren. Herman Coppens, Archiefterminologie. Archieftermen voor gebruik in het Rijksarchief (Brussel, 1990) opent met een niet onverdienstelijke omschrijving: vastgelegde informatie die in een documentatieproces als een geheel kan worden beschouwd', maar ontraadt het gebruik van de term (bij het beschrijven?) vanwege het te algemene karakter. 17 Zie Nieuws van archieven april 1993. 18 Statement of Principles Regarding Archival Description (Ottawa, 1992) [125]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 5