Termen voor intellectueel beheer Voor het gebruik door derden van beheerde archief bestanden is het noodzakelijk dat de potentiële klant, de onderzoeker, weet wat er in het archiefhuis is. Daarom maken archivarissen toegangen, zoals gidsen, overzichten, inventarissen en indices. In die toegangen worden archieven als geheel, per bestand deel, per groep bestanddelen of soms zelfs op het ni veau van gegevenselementen beschreven. Deze werkzaamheden zijn zo belangrijk, dat ze lange tijd vereenzelvigd zijn met het vak archivistiek.14 Bij het beschrijven maakt de archivaris gebruik van een min of meer specifiek begrippenapparaat, grotendeels vastgelegd in het Lexicon van Nederland se Archieftermen. Het is vooral voor de klant, de on derzoeker dus, uitermate plezierig als dat begrippen apparaat enigszins gestandaardiseerd is en bovendien zoveel mogelijk aansluit bij zijn eigen taalgebruik. We onderscheiden15 in het begrippenapparaat ter men m.b.t. documentvormen (in feite het terrein van de diplomatiek) en termen m.b.t. structuurvormen (het eigenlijke terrein van de archivistiekGewoon lijk worden documentvormen in verband gebracht met beschrijven en structuurvormen met ordenen. Zo komen we vanzelf weer van de terminologie op de archivistiek terecht. Documentvormen In de archivistiek onder scheiden we van een document de fysieke vorm, de redactionele vorm en het ontwikkelingsstadium. De fysieke vorm van een elektronisch document is archivistisch het minst interessant. Een mlg zal doorgaans gedurende zijn levensloop regelmatig van fysieke vorm veranderen. Ook de fysieke opslagstruc tuur is voor de gebruiker van geen belang transparant noemt de automatiseerder dat)De verschillende mo gelijk voorkomende vormen van dragers en gebruikte opslagstructuren zijn alleen relevant voor het fysiek beheer - en eventueel voor het beschikbaarstellen wanneer de dienst de klant kopieën van bestanden meegeeft. In dat geval zal de ene klant een disket te prefereren en de ander wellicht een tape. De een wil een simpel ASCll-bestand, de ander een formaat van een specifieke tekstverwerker of databasesysteem. Wie weet publiceert de archiefdienst bepaalde bestan den wel op cd-rom, ofstelt ze ot2-/zKfbeschikbaar. Nog steeds: weinig specifiek archivistisch, wat dus - ik herhaal het - niet wil zeggen dat de archivaris die termen niet moet kennen en kunnen hanteren. Al meer in de lijn van de archivistiek (documentana lyse) ligt de problematiek van het ontwikkelingssta dium. In de wereld van de elektronische documen ten zijn de verschillende stadia niet altijd duidelijk te herkennen. In een geautomatiseerd kantoor bewaart elke medewerker mogelijk de elektronische kopieën van uitgaande documenten - ofzouden het minuten, of concepten zijn? Hoe kunnen we zien of een docu ment ooit verzonden is? Goed beschouwd drukt het ontwikkelingsstadi um iets uit van de dynamiek van het proces dat het document voortbrengt. Misschien zal de terminolo gie hier op zich zelf niet spectaculair veranderen, maar een andere, aangepaste invulling moeten krij gen. Archivistisch zullen methoden zeker meer aan dacht aan de beschrijving van processen moeten schenken, waarbij aanslui ting met het taakgebied in spectie uiteraard voor de hand ligt. De benodigde termen om processen te beschrijven kunnen ont leend worden aan de administratieve praktijk, en wellicht aan de bestuurskunde. Wel beschouwd zul len die nieuwe termen dus evenmin origineel archi vistisch zijn als de huidige termen om ontwikke lingsstadia uit te drukken. Min of meer hetzelfde zou wel eens kunnen gelden voor redactionele vormen, waaruit het leeuwedeel van het Lexicon bestaat. Voor menig beginnend ar chivaris is de archiefterminologie bijna synoniem met deze groep termen. Het zij herhaald, het is m.i. een diplomatisch probleem, maar archivarissen ge bruiken de termen nu eenmaal veelvuldig en funde ren er, in de diplomatisch georiënteerde 'school' van Van der Gouw, archiefstructuren op (series). Boven dien is het de vraag of diplomatici geïnteresseerd zul len zijn in mlg's, zodat hier een taak ligt voor de ar chivaris. Dat een groot aantal van de huidige termen niet voor mlg s gebruikt kan worden, zal niemand verba zen, noch verontrusten. Ik kan me nog wel een soort digitale chirograaf voorstellen, maar een machine leesbaar charter kan niet. Zuiver volgens de letter van het Lexicon kan 'protocol' ook niet, omdat dit een 'deel' is; om gelijksoortige redenen zijn brievenboek [122] en cartularium niet relevant. Geen archivaris zal daarvan wakker liggen - het cartularium wordt al eeuwen niet meer vervaardigd; ook charters zijn zeldzaam geworden in de moderne administratieve praktijk en brievenboeken vervangen door Docu mentaire Informatie Systemen (dis). Definities laten zich met enige goed wil aanpassen Een aantal termen, dat mogelijk wel bruikbaar is, behoeft aangepaste definities. Misschien moeten we de generale term geschrift, die in tal van definities ge bruikt is, ondanks de toegekende juridische status toch maar vervangen door een neutrale term; docu ment16 gooit daarbij hoge ogen. Er zullen zeker nieuwe termen bij komen, vooral in de sfeer van databases en op het gebied van 'toe- ganggevende' documenten. Termen als Datadictio- nary, Directory zouden in de nabije toekomst wel eens wezenlijke onderdelen van de archiefterminolo gie kunnen zijn. (Misschien zijn Ketelaars studenten beter op de hoogte met deze termen, dan met oudere administratieve begrippen.17) Structuurvormen Het meest op het terrein van de archivistiek liggen de termen die te maken hebben met ordening en structuur van archieven. Daarin ligt de kern van het vak. De vragen op dit ge bied graven dan ook door de terminologische opper vlakte tot aan de structurele wortels van de archivis tiek. Bestaan er nog series in de mlg wereld, en zo ja, hoe zien die eruit. Veel van de structuurbegrippen refereren aan fysieke ordeningen die gebaseerd zijn op logische kenmerken (voorbeelden: reeks, serie). Maar mlg's laten zich niet zomaar fysiek ordenen. Een 'serie' concepten of kopieën van brieven op een diskette is niet fysiek geordend; hetzelfde geldt voor de documenten in een elektronisch dossier. De fysie ke ordening wordt bepaald door de systeempro- grammatuur en onttrekt zich aan onze waarneming. Begrippen als serie, rubrieken dossier zullen, als ze al gebruikt kunnen blijven worden, een andere, logi sche inhoud moeten krijgen, los van elke vorm van fysieke ordening. Daarnaast komen er zeker nieuwe vormen, zoals de eerder genoemde database, geografische informatiesys temen en mogelijk compound documents. Structuren zullen eveneens dynamischer worden; zelfs de structuur van een enkel machineleesbaar do cument kan dat zijn: registraties, afbeeldingen en zelfs geluid kunnen deel uit maken van meer dan één document. Opnieuw is het de programmatuur (het proces) die de structuur bepaalt. Veel sterker dan in het papieren archief zal op samen gesteld niveau beschreven moeten worden, dus in equivalenten van series. Dat zouden straks systemen of subsystemen kunnen zijn. Als voorbeeld: onze ter minologie definieert de serie op formele kenmerken van de samenstellende documenten. De ICA Com mission on Descriptive Standards omschrijft de Se ries al veel ruimer, onder andere als het geheel van documenten voortvloeiend uit een bepaalde (be- drijfs)functie.lS Helemaal onbekend is deze benade ring niet in de Nederlandse archivistiek: ordenings methoden naar functie of organisatie komen in feite op hetzelfde neer, alleen zijn wij niet gewend de op basis daarvan gevormde inventarisrubrieken als series aan te duiden. Het zal duidelijk zijn dat, sterker nog dan in het pa pieren archief, het losse document als eenheid van beschrijving minder relevant is; mogelijk geldt dat zelfs het dossier als samengestelde eenheid. Veel van de traditionele structuurvormen worden overgeno men door de programmatuur en zijn daardoor dy namisch, en tijdens de eerste levensfase wisselend te definiëren door de oorspronkelijke gebruiker. Archi varissen kennen het bestaan van verschillende, ach tereenvolgende oude ordes, maar ze krijgen straks te maken met verschillende, gelijktijdig voorkomende ordes. Ordes, die bovendien niet fysiek, maar logisch of zelfs virtueel zijn geweest. Het toegankelijk maken van zulke archieven vergt niet alleen een aanpassing en uitbreiding van de terminologie, maar vooral en eerst van de archieftheorie. Nieuwe methodes zullen nieuwe termen genereren. De taal volgt de idee. Conclusies mlg's veranderen de archiefterminologie niet funda menteel. Maar als nieuw fenomeen brengen ze ons een nieuw begrippen-apparaat, waar we niet om ge vraagd hebben, vooral op het gebied van logistiek en conservering, de technische kanten van ons vak, maar daarom niet minder belangrijk! Het is een ter- 12.3 1

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 4