l\loord-Atlantische
Een overzicht:
IJsland, Groenland, Faroereilanden
drs A.J.M. den Teuling
i VjAilk
Het in 1932 gebouwde Lands Arkiv van de Faroereilanden in Tórshavn, dat
nu o.a. het kantoor van de archivaris bevat. Foto: Jens Kristian Vang, Faroer
In het nab van 1992 verscheen in de serie 'Archieven in de Europese ge
meenschap' al eens een artikel over Denemarken. In dit nummer zoeken
we het nog noordelijker. Arnold den Teuling, provinciaal inspecteur der
archieven in Groningen, Friesland en Drenthe, maakt aan de hand van
recente literatuur een 'reis naar Ultima Thule', naar de archieven van IJs
land, Groenland en de Faroer.
Gemeenschappelijke achtergrond
Hoewel tegenwoordig de drie staten Faroereilanden,
IJsland en Groenland en hun archiefdiensten nogal
grote verschillen vertonen, hebben ze toch ook een
belangrijke gemeenschappelijke achtergrond.1
In de negende eeuw werden de Faroer en IJsland ge
koloniseerd vanuit Noorwegen. De kolonisten ver
dreven weinige Keltische eremieten of deze vertrok
ken vrijwillig omdat ze niet met de heidenen wilden
verkeren. Noren en JJslanders vestigden zich vanaf
985 op Groenland, gevolgd door de Inuit rond
1000. De Noors-IJslandse kolonisten verdwenen
om onbekende reden omstreeks 1450. Pas in 1721
opende een Noorse dominee een missiepost in de
Goede-Hoop-fjord. Dat toch Denemarken tot de
onafhankelijkheid of het zelfbestuur van de drie
landen zo'n grote rol speelde, en gedeeltelijk speelt,
is als volgt te verklaren. Sinds 1380 waren Noorwe
gen en Denemarken in een personele unie verenigd,
waar, door de Unie van Kalmar, in 1397 ook Zwe
den bij kwam. De Zweden scheidden zich in de zes
tiende eeuw weer af, maar de rest bleef bijeen en in
de loop van de zeventiende eeuw met de opkomst
van het Absolutisme verdween de voordien be
staande autonomie van met name IJsland groten
deels.
Na de Napoleontische oorlogen moest Zweden wor
den gecompenseerd voor het verlies van Finland aan
Rusland en moest Denemarken worden gestraft voor
zijn ook tegen de Engelsen min of meer gehandhaaf
de neutraliteit (Kopenhagen was in 1807 door een
Engels bombardement grotendeels verwoest)
Noorwegen werd aan de Deense kroon onttrok
ken en onder personele unie aan de Zweedse koning
toegewezen; aan de intussen door de Noorse burgerij
uitgeroepen onafhankelijkheid had het restaureren
de Weense congres geen boodschap. De gebieden in
de Atlantische Oceaan bleven zo echter onder de
Deense kroon.
Zowel op IJsland als op de Faroer wordt een taal ge
sproken die nauwer met het Westnoors dan met het
Deens verwant is. In het oudste document, dat van
rond 1300 dateert, is zelfs nog nauwelijks sprake van
verschillen tussen dit Noors, IJslands en Faroe's. Op
de Faroer met name werd het Deens de kerk- en be
stuurstaal, wat de spreektaal sterk beïnvloedde, zo
ongeveer als dat ook in Noorwegen gebeurde. De
wetgeving is thans tweetalig.
Faroereilanden
In 1035 erkenden de Faroereilanden Foroyarde
Noorse koning. Onder de Deense grondwet van
1849 werd het een Deense provincie. In 1940 werd
het door de Britten bezet; na 1945 werd het herstel
tot Deense provincie afgestemd. In 1948 kwam men
tot zelfbestuur binnen het koninkrijk Denemarken.
Dit gaat echter zover dat iedere Deense wet afzon-
derl ij k van kracht wordt verklaard op de Faroer en zo
komt het dat de Faroer geen deel uitmaken van de
Europese Unie, evenmin overigens als IJsland en
Groenland. Het land bestaat uit 18 eilanden en telt
ongeveer 50000 inwoners, waarvan 15000 in de
hoofdstad T órshavn, en 70 000 schapen
Het Faera Lands Arkiv in Tórshavn werd in 1932 op
gericht. De in 1932 nieuw gebouwde huisvesting was
al in 1940 veel te klein. In 1975 verhuisden de pu
blieksfaciliteiten en de bewaarplaats naar een nieuw
gebouw dat tevens een milieulaboratorium en de
administratie van de universiteit huisvest, met een
goed beveiligde bewaarplaats van 250 m2, compleet
met klimaatapparatuur. Er is een hulpdepot van
400 m2 buiten Tórshavn, dat redelijk veilig is maar
klimaattechnisch aan geen enkele norm voldoet. Een
plan voor algehele nieuwbouw strandde in 1988 op
het laatste moment om financiële redenen. De totale
capaciteit is 5 km, waarvan 4,6 is benut.
Er is een studiezaal met 12 plaatsen, waarvan in 1989
1600 en in 1990 1200 maal gebruik werd gemaakt.
Als gevolg van bezuiniging werden de openingstij
den in 1992 verkort, wat een daling van het aantal
bezoekers tot 700 tot gevolg had. Het aantal weten
schappelijke formatieplaatsen is 2, het overige aantal
formatieplaatsen bedraagt 5,5.
Er blijkt een levendige historische belangstelling
te bestaan die zich uit in de aanwezigheid van plaat
selijke historische verenigingen.
In de West-Skandinavische traditie zijn er nauwe
[167