vattingen al te zeer zouden veralgemenen tot die van
dé Vlaamse archivaris. Terzelfdertijd zochten we een
inzicht te verkrijgen in de reële betekenis van ABip in
Vlaanderen.
Het publiek waaronder de enquête gehouden werd,
is heel wat smaller dan de doelgroep van ABipIn zi jn
Woord Vbora/wordt gesteld dat het de bedoeling is de
niet als zodanig opgeleide archiefverzorger in kleine
en middelgrote organisaties tot steun te zijn. Maar
ook degenen die wel een opleiding als archiefverzor
ger, registrator, documentalist of (bedrijfs)archivaris
ontvingen, zullen er voor het eerst een systematische
en op de moderne praktijkgerichte behandeling van
het hele vakgebied vinden. Via Info bereiken we al
leen archivarissen van statisch, eventueel semi-dyna-
misch'6 archief. De groep registratoren waarvoor
ABip ergnuttigzou kunnen zijn, ontbreekt in België.
Uitgebouwde diensten vergelijkbaar met de Neder
landse Post- en archiefzaken komen zelden voor. Er
is in de meeste gevallen wel een organisatie waar de
stukken worden geregistreerd, maar voor de functie
van registrator of documentaire informatieverzorger
(vorming op het stuk van documentenbehandeling,
-beheer en -ontsluiting) bestaat geen opleiding, is er
geen omschrijving en ook geen plaats voorzien in het
kader. Tot nog toe heeft de overheid nog geen oplei
ding voor documentaire informatievoorziening op
gestart.
Een belangrijk punt in het voorstel van archiefwet
van devvBAD in 1987-en om evidente redenen be
houden in de geactualiseerde versie van 199 3 - is dan
ook de verplichte oprichting van een registratuur bij
de overheid. De voorstellen voor archiefwet die re
cent bij de Kamer of in de Senaat zijn ingediend,
voorzien alle min of meer expliciet in de oprichting
van een registratuur.'7
Hoe wordt ABip nu gewaardeerd? De evaluaties lo
pen uiteen, zijn soms diametraal tegenovergesteld.
We zullen ons dan ook beperken tot enkele grote ten-
denzen.
Bij herhaling wordt natuurlijk gewezen op het
Nederlandse karakter van de publikatie en de impli
caties op de geldende normen, wetgeving, adressen,
praktijkvoorbeelden, die daardoor moeilijk over
draagbaar zijn, enz. Ook de verschillende context
maakt de toepasbaarheid kleiner. Kenschetsend voor
het verschillend klimaat waarin Belgische en Neder
landse archivarissen moeten functioneren is de vast
stelling dat ABip uitgaat van de veronderstelling dat
er interesse bestaat bij zorgdragers en beheerders.
Aan die voorwaarden is in België veelal niet voldaan.
'Hoe motiveer je', is dan ook een aspect dat deze re
spondent niet behandeld ziet! Om die interesse te
wekken en een goede werkwijze aan te prijzen is ABip
wel erg omvangrijk. Die hoofdstukken of delen wor
den als het meest nuttig ervaren die de Nederlandse
context overstijgen. Dit is bij uitstek het geval voor
de materiële bewaring.
Maar het is niet omdat een werk het licht in Neder
land heeft gezien dat het daarom ipso facto als ty
pisch Nederlands, i.e. minder bruikbaar beschouwd
wordt. Een van de werken die als antwoord op de
vraag 'Gebruikt U andere archiefhandleidingen/na-
slagwerken' wordt geciteerd, is Van Meerendonks
Handleiding voor selektieM Ditwerk, dato.i. ten on
rechte in de huidige discussie over selectie naar de
achtergrond is verdwenen, komt als meer bruikbaar
over. Het naar voorschuiven van Van Meerendonk
sluit aan bij de opvatting dat de selectieproblematiek
in ab ip getuigt van een typisch Nederlandse aanpak.
Velen appreciëren zijn functie van vraagbaak, name
lijk dat men bij heel veel problemen of voor aspecten
waarmee men minder vertrouwd is bij ABip terechc
kan. En krijgt men niet onmiddellijk een concreet
antwoord dan wordt toch een invalshoek aangereikt.
Belangrijker voor het beantwoorden van de vraag of
ABip een omslag heeft veroorzaakt, is evenwel de
vaststelling dat vooral wie bij opleiding betrokken is
en wie de leiding heeft van een archiefdienst het han
teert. De systematische behandeling van alle facetten
van het archiefbeheer, de permanente actualisatie,
maakt dat de recente evolutie van theorie en praktijk
gemakkelijk te volgen is. Wie behoefte heeft aan een
globaal en gestructureerd beeld gebruikt het. Zijn
succes bij docenten is een belangrijke factor in het
realiseren van standaardisatie, die vergeleken met de
oudere ambachtelijke-individualistische aanpak een
omslag betekent.
De publikatie beperkt zich tot het beheer van negen
tiende- en twintigste-eeuws archief. Wie met oudere
[162]
bescheiden te maken heeft, blijft op zijn honger. Dit
gaat misschien minder op voor wat de inventarisatie
betreft, daar de principes nu eenmaal dezelfde zijn,
dan voor paleografie, chronologie, zegelkunde en
zelfs voor de materiële verzorging van die beschei
den.
Maar ook wie zich aan (semi)-dynamisch archief
interesseert of met het opstarten van een archief
dienst belast is, is niet helemaal tevreden. De proble
matiek van het dynamisch archief en het document
beheer worden niet voldoende behandeld. Inzicht in
analyse-instrumenten voor documentstromen en -
verzamelingen worden niet gegeven. Deze archiva
rissen missen ook concrete richtlijnen inzake het or
deningsplan en de organisatie van bedrijfsarchief.
Informatie over het opstellen van een budget en over
informatisering heeft men er tevergeefs gezocht.
Voor de Vlaamse archivaris ontbreekt dus zowel
de eerste fase, het dynamisch archief, als het statisch
archiefvan vóór de negentiende eeuw.
Voor de enquête waren ook negatieve antwoorden
welkom, negatief in de zin van niet kennen of niet
hebben. Het ligt voor de hand dat die instanties waar
het werk onbekend is, minder geneigd zijn om aan
een enquête mee te werken. Toch kwamen er enkele
binnen en wel, wat symptomatisch is, uit gemeen
ten. Dit illustreert het 'afgesneden' zijn van informa
tie van een aantal gemeentelijke archivarissen. Als
verklaring kunnen we wijzen op het recente karakter
van de opleidingen. In weerwil van de bedoeling uit
eengezet in zijn Woord VoorafIs ABip sterk op grote
overheidsdiensten, zoals ministeries gericht. Daar
door wordt het voor een aantal gebruikers in kleine
organisaties minder relevant. Embryonale archief
diensten zoals er in veel gemeenten bestaan, met één
ambtenaar belast met het archief en vaak niet vol
tijds, zijn aangewezen op publikaties van het Rijksar
chief en van de vvbad. Dit is voor beide instanties
een ter harte te nemen vaststelling.
In een begeleidend schrijven bij de Mededelingen aan
de Openbare Overheden (nr. 1febr. 1992) prijst de al
gemene rijksarchivaris ABip aan. Dit is wel de meest
officiële en brede bekendmaking van deze publikatie
geweest. Er werd trouwens een Belgische versie aan
gekondigd in het Nederlands, het Frans en het
Duits. In hetzelfde schrijven werd tevens gewezen op
het nut van de Manueld'archivistique Parijs, 1970),
waarvan ook een nieuwe versie aangekondigd werd.
Deze Mededelingenbtwztxe.n 'Richtlijnen voor de be
waring, de selectie, de neerlegging en overbrenging
van bescheiden naar het Rijksarchief door de rijksbe
sturen'. Om ze op te stellen stelt de algemene rijksar
chivaris uitvoerig gebruik gemaakt te hebben van Ar
chiefbeheer in de Praktijk. Hij verwijst expliciet naar
de hoofdstukken 2530-3 tot 23 (registratiesystemen)
en 3000 tot 3080 (ontsluiting). Het aanprijzen door
de algemene rijksarchivaris kan een belangrijk ele
ment zijn op de weg naar de standaardisatie. Daar
staat tegenover dat het ontbreken van een registra
tuur een ernstige hypotheek op de uitvoering bete
kent. Uit het antwoord van de uitgever en uit steek
proeven in de ministeries blijkt dat het effect van het
op brede schaal aanprijzen niet overweldigend was.
Wellicht hebben de aangekondigde 'Belgische ver
sies' een eventuele interesse voor de Nederlandse af
geremd.
Om af te ronden
In veel gevallen kan men de vroegere werkwijze van
de archivaris bestempelen als louter ordenend en
oordelend vanuit een historische visie. Normerend
was alleen wat nuttig was voor de geschiedenis. Het
contact met het dynamische archief in de levende ad
ministratie - zo er al contact was - had weinig diep
gang.
ABip heeft het bewustzijn versterkt dat archivistiek
niet louter een hulpwetenschap is van de geschiede
nis. Sommigen noemen het een autonome weten
schap, anderen leggen de nadruk op het feit dat het
een toegepaste wetenschap is, maar in globo zijn in
Vlaanderen dergelijke inzichten mede onder invloed
van ABip toegenomen. Deze beïnvloeding is soms
rechtstreeks door lectuur en in veel gevallen onrecht
streeks via opleiding, vorming enz. tot stand geko
men.
De publikatie heeft als het ware samenhangen duide
lijk gemaakt. Het heeft een rol gespeeld in het 'ern
stig nemen' van de archivistiek, bij het overstijgen
van het amateurisme. Het heeft bewust gemaakt dat
archivistiek een specifieke en samenhangende bena-
[163]