3
Een administratieve hervorming
der Norbertijner orde in Brabant
dd.1644
Zoals zovele kloosters in die rijd heeft ook Averbode
in de zeventiende eeuw een kaartboek laten aanleg
gen, waarin haar grondbezit van dat moment werd
opgetekend en opgemeten. In het Algemeen Rijks
archief te Brussel liggen verschillende van zulke
kaartboeken van diverse Belgische abdijen, stuk voor
stuk heuse kunstwerken.2' Het Averbodens kaart
boek, op groot quarto formaat (172 fok), is geda
teerd 25 september 1680. Het is opvallend dat de
drie grootste Premonstratenzer abdijen van België,
Park, Tongerlo en Averbode, vrijwel gelijktijdig
kaartatlassen van hun goederenbezit hebben laten
maken. Zij waren hiermee de gangmakers.30 De im
puls hiervoor ging uit van een circulaire dd. 17 mei
1644, die een reorganisatie van de Premonstratenzer
orde voorstelde. Daarin werd de afzonderlijke abdij
en aangeraden zo vlug mogelijk klaarheid te schep
pen over alle rechtstitels aangaande de bezittingen
van de abdijen en de authentieke stukken daarom
trent zorgvuldig in eigen archief te bewaren. Voor
een zo groot mogelijke veiligheid zou men boven
dien geauthentificeerde kopieën moeten bewaren in
een algemeen ordesarchief en in een provinciaal ar
chief in iedere circarie.31 Bovendien werd geadvi
seerd de bezittingen te laten opmeten en optekenen
in drievoud: één voor het ordesarchief, één voor het
provinciaal archief en één voor de abdij. Deze ideeën
vonden naar het schijnt weinig weerklank.32 Toch
vinden wij sporen van de aansporingen uit de circu
laire van 1644 terug in het abdij-archief van Averbo
de.33 Mogelijk had het te maken met het aantreden
van een nieuwe abt, Servatius Vaes (1647-1698),
waardoor een nieuwe geest van administratieve her
vormingen de abdij kon gaan bezielen. Het abdij
archief wemelt van de talloze kopieën, die deze abt
persoonlijk van oorkonden in het cartularium heeft
afgeschreven.34 Dit is verklaarbaar met het admini
stratieve plan uit 1644. Bovendien gaf hij in r650
inderdaad opdracht om de abdijgoederen op te me
ten, zoals uit het titelblad van het kaartboek blijkt.
De opdracht werd uitgevoerd door Cornelis Lowis
1691), gezworen landmeter, die de goederen op
mat en uittekende. De teksten werden vervolgens ge
schreven door de minderbroeder Jan van der
Borgt.35 Ten teken van akkoord parafeerde Lowis de
meeste tekeningen.
Het eerste deel van het kaartboek behandelt de do
meinen, cijns- en tiendgronden van de abdij; het
tweede deel de pastoorsgoederen in plaatsen waar de
abdij het patronaatsrecht oftewel de zielzorg had.
Deze goederen vormden er de congrue portie voor
de pastoor. Slechts weinig kaarten zijn gedateerd
maar de oudst gedateerde kaart (van Rotselaar) dag
tekent van 1659 en de goederen in het oude graaf
schap Loon werden in de periode 1661 -1680 in beeld
gebracht.36 Op elke kaart volgt een lijst van de ge
nummerde percelen met hun benaming en opper
vlakte. In lias 89 van het abdij-archief is een stuk over
met daarop dezelfde opmeting van het domein
Sterksel. Dit stuk is gedateerd augustus 1653; kenne
lijk is dit de oorspronkelijk meting van Lowis. Daar
mee is deze kaart nauwkeurig te dateren op augustus
1653.
Een tweede exemplaar van dit kaartboek, van perka
ment en op octavo formaat, ligt in de abdij van Aver
bode en is gedateerd 23 maart 1678.37 Het is volgens
Gerits getekend door Cornelis Lowis omdat het gro
te kaartboek onpraktisch was.38 Deze verklaring valt
echter niet te rijmen met de datering. Dit Klein
Kaartboek is ontegenzeggelijk van een geringere ar
tistieke kwaliteit dan het Groot Kaartboek. Van dit
kaartboek zijn nog twee andere kopieën gemaakt
door archivaris Aertnijs, respektievelijk in 1705-
1706 en in 1706.39 Hiermee was dan uiteindelijk vol
daan aan de aansporingen in de circulaire van 1644,
zonder dat van de reorganisatie, waar deze aanspo
ringen voor bestemd waren, iets terecht kwam. Van
een centraal ordesarchief of provinciaal archief is na
melijk nooit iets gekomen.
4
Het abdij-archief
De archiefzorg van de middeleeuwse abdijen was in
de Zuidelijke Nederlanden veel verder gevorderd
dan boven de rivieren.40 De Belgische Norbertijnen
abdijen verzorgden hun archieven goed. F. Daele-
mans schreef over het archief van de abdij van Grim-
[148
bergen dat de kanunnikken veel zorg aan het archief
besteedden. Gedurende onlusten werd het Grimber-
gense archief naar een refugiehuis in Brussel, Leuven
of Mechelen gebracht.41 Voor de abdij van Averbode
gold hetzelfde. Dit archief bevat diverse inventaris
sen uit het begin van de zeventiende eeuw van archi
valia in de refugiehuizen van de abdij in Brussel, Ant
werpen en Sint Truiden.42 De abdij was namelijk op
het eind van de zestiende eeuw enige decennia lang
verdreven uit haar gebouwen door de troebelen van
de Tachtigjarige oorlog. Het archief kende ook in de
eeuw daarna weinig rust. In 1657, lÖ59en 1688 wer
den Averbodense archivalia per boot naar Mechelen
vervoerd.43
Deze zorg voor het archief ligt ook voor de hand,
omdat hier het kapitaal van de abdij gehuisvest was.
De archivalia getuigen niet alleen van rechtstitels, re
kening en verantwoording, van inkomsten en uit
gaven, maar ook van de zielzorg in de parochies,
waarvan de abdij het patronaatsrecht bezat en van de
jurisdictie de de abdij hier en daar bezat (schepen-
bankprotokollen, parochieregisters). Zo bevat het
archief bijvoorbeeld het doopboek van Hogemierde
en omstreken.44 Ook abdijkronieken, stukken be
treffende het personeel en de conventsleden, de ab
ten en provisoren zijn aanwezig. Notulen van con
ventsvergaderingen en generale kapittels en stukken
betreffende de liturgie zij n schaarser.
Het abdij-archief is sinds 1784 niet meer geïnventa
riseerd in die zin, dat daarvan een inventaris te raad
plegen is. De huidige bezoeker van het archief moet
zich behelpen met het repertorium op het archief
van de hand van archivaris Ambrosius van Hulsel uit
1783/84.45 Ofschoon niet meer van deze tijd, is dit
toch een uitstekend hulpmiddel. Ook stukken die
sindsdien wellicht verloren zijn gegaan staan erin
vermeld. Het repertorium geeft een uitgebreide
weergave van de inhoud van een stuk naast verwij
zingen naar andere stukken die betrekking hebben
op eenzelfde zaak. In 1914 heeft archivaris P. Lefevre
een voorlopige inventaris (21 fol.) samengesteld en
archivaris A. Caeyers heeft een inventaris op fiche in
bewerking.46 D'Hoop geeft achter zijn inventaris
van het Brusselse fonds van Averbode een analyse
van het fonds te Averbode.47
Na de Franse bezetting van de Oostenrijkse Neder
landen werden de abdijgebouwen ontruimd en het
archief werd ondergebracht op verschillende pasto
rieën, waar kanunnikken van Averbode pastoor wa
ren. De belangrijkste stukken (oorkonden, cijnsre-
gisters, necrologia en cartularia) werden in 1794 op
geslagen in de krypte van de parochiekerk van Venlo,
die bediend werd door kanunniken van Averbode. In
1815 werd een groot deel hiervan overgebracht naar
Opitter.48 Hollandse tolbeambten ontruimden in
1818 de pastorie van Opitter en de daar aangetroffen
archivalia liggen nu op het Algemeen Rijksarchief te
Brussel. Het repertorium van Van Hulsel is dus het
laatste overzicht van het abdij-archief toen dit nog
intact was. In de pastorie van Opitter lag ook de pre-
stigieuse conventsbibliotheek. Deze werd eveneens
weggevoerd en maakt nu de kern uit van de universi
teitsbibliotheek van Luik. De abdij van Averbode
herbergt ook een deel van het archief van het vrou
wenconvent van Keizerbos.49 Het andere deel ligt op
het Rijksarchief in Maastricht, eveneens daar terecht
gekomen via de inboedel van een pastorie. In Aver
bode ligt tevens het grootste deel van het archief van
haar moederabdij Sint Michiel te Antwerpen.50
5
De ordening
van de Averbodense archivalia
Hoe de Averbodense archivalia gedurende de Mid
deleeuwen geordend zijn geweest is niet zonder meer
te achterhalen: er is geen inventaris uit die tijd over.
Mogelijk was deze ordening zeer eenvoudig. In de
Middeleeuwen vervulden letters doorgaans de func
tie van onze cijfers, zodat de dorsale letter de plaats
van de desbetreffende oorkonde in een reeks aan
geeft.51 Of deze reeks was geordend op volgorde van
ontvangst, dan wel geografisch was ingedeeld blijft
duister. Gezien de ordening van de afschriften in het
cartularium van 1380 ligt een geografische volgorde
het meest voor de hand.
Abt Arnold waarschuwde er in zijn voorwoord van
dit cartularium voor dat de abt alle oorkonden en
rechtstitels moest kennen opdat er geen abdijbezit
verloren zou gaan. Het cartularium was er juist voor
bedoeld dat men niet meer naar de originele oorkon-
[i49]