Paasstijl: 'vrijwel alom in Holland'? Met het aantreden van graaf Willem 11(1239-1256) werden de oorkonden, uitgegaan van de Hollandse graven, meer en meer volgens de Paasstijl gedateerd zoals Kruisheer' heeft aangetoond. Het jaar wissel de aldus niet op 1 januari of jaardag, maar op Pasen daarna of precieser op Goede Vrijdag tevoren om drie uur 's-middags. In de periode vóór graaf Wil lem 11 acht Kruisheer2 met Strubbe-Voet de Kerst stijl, waarbij het jaar reeds op 25 december wisselt, waarschijnlijker dan de jaardagstijl. Voor dit laatste kiest echter Fruin3, al is voor geen van beide stellin gen in onze streken een bewijs te leveren. Lang voordat Kruisheer zijn onderzoek over de dertiende eeuw deed, was bekend dat de graven van Holland in de veertiende en latere eeuwen bij uit sluiting de Paasstijl bezigden. Voor jaarstijlen van met name adellijke families was deze overeenstem ming geheel niet bereikt. Het was vooral J. de Fre- mery die de toon had gezet met zijn mening, dat de jaardagstijl in Holland de gewone stijl was4. Uit puttend was De Fremery's onderzoek niet, maar omdat reacties spaarzaam waren, hield zijn mening stand en vond verbreiding via Fruins Handboek der chronologie plaats Bij zijn bewerking van het Oorkondenboek van Hol land en Zeeland stuitte Kruisheer wederom op het probleem van de jaarstijl van adellijke personen. Hij meende met alle materiaal van de dertiende eeuw in de hand te kunnen besluiten tot universele toepassing door deze groep van de Paasstijl. Zijn formulering Vrijwel alom in Holland was men kort na het midden van de dertiende eeuw in bijna het gehele graafschap op een voorjaarstijl overge gaan'5 laat in deze aan duidelijkheid niets te wensen over. Zo kon Kruisheer een beeld oproepen van de Paasstijl, die zich in de loop van de dertiende eeuw van zuid naar noord over geheel Holland had ver breid. Tijdens zijn onderzoek raakte Kruisheer blijk baar zo in de ban van de Paasstijl, dat hij zelfs een datum tussen Kerst en Nieuwjaar tot een bewijs voor Paasstijl maakte.6 Natuurlijk kunnen dergelij ke data alleen iets zeggen over het gebruik van de Kerststijl, andere stijlen geven geen onderscheid. Ik zal in het vervolg Kruisheers bewijsplaatsen op hun waarde toetsen en het onderzoek bovendien uit breiden tot de zestiende eeuw. Vooraf wijs ik echter op het volgende. Van een kanselarij van de graven van Holland met vaste ge bruiken voor onder meer datering is pas sprake vanaf de tweede helft van de dertiende eeuw. Eerder beschikte de graaf ook over lieden, die teksten voor hem opstelden en in het net schreven, bijvoorbeeld kapelaans, maar vaak maakte hij ook gebruik van diensten van anderen met name van degenen, voor wie een grafelijke oorkonde bestemd was. Zo ont stond de zogenaamde destinataris-oorkonde die op naam van de graaf staat maar niet de eventuele ge bruiken van zijn minimale kanselarij hoeft te vol gen. Van kanselarijen van adellijke families kan ge zien het voorgaande in de dertiende eeuw geen sprake zijn. Voor hun akten zullen zij dus veelal ge bruik hebben gemaakt van de hulp van anderen. Niettemin kan het zijn, dat aan hun hof een kape laan verbonden was, die schrijfarbeid kon verrich ten. Voor de dertiende eeuw is daartoe slechts een voorbeeld van 1246 voorhanden, waarin een zekere meester Paulus - blijkbaar een kapelaan - opgeeft een oorkonde van de heer van Putten te hebben op gesteld.7 Eenvoudige administraties, die toch be stonden uit meer dan een persoon, meen ik vanaf omstreeks 1330 te hebben aangetoond bij de heren van Voorne.8 Andere heren zullen in de loop van die eeuw dat voorbeeld gevolgd hebben, gezien de aanwezigheid van hun leenregisters. Van destinata- ris-oorkonden zal vanaf die tijd geen sprake meer geweest zijn. Heren van Montfoort Ik begin mijn overzicht met de heren van Mont foort, die juist aan de overzijde van de Hollandse grens in het Sticht woonden. Hun jaarstijl werd grondig onderzocht door Fruin.9 Hij kon aan de hand van voorbeelden van 1362 tot 1536 met ze kerheid vaststellen, dat deze heren in hun akten het jaar lieten beginnen op 1 januari. Zij hielden zich dus niet aan de stijl die in de Keulse kerkprovincie in 1310 was voorgeschreven, te weten de Kerststijl. Alleen wanneer de heer van Montfoort zich wend- [198 de tot aanzienlijker instanties zoals het Hof van Holland of het Parlement van Parijs, paste hij zijn stijl aan en dateerde hij volgens Paasstijl respectie velijk de stijl van Kamerijk. Deze stijl van Kamerijk was een Paasstijl die iets afweek van de in Holland gebruikelijke. In Kamerijk wisselde men het jaar namelijk pas op zaterdag voor Pasen, dus ongeveer een halve dag na Holland. Met dit verschijnsel van aanpassing heb ik op een belangrijk tijdrekenkundig aspect de aandacht gevestigd. Het zal nog meermalen ter sprake komen en men dient dus op zijn hoede te zijn voor afwij kingen van iemands gebruikelijke stijl bij aanwe zigheid van de graaf van Holland of anderszins. Een geval vond ik, waarin partijen het over de voorrang niet eens konden worden. De zaak is te potsierlijk om hier niet ter sprake te brengen. Het speelde in 1421 bij onderhandelingen tussen de hertogen Jan van Beieren, graaf van Holland, en Anton van Bra bant. De eerste volgde de Hollandse Paasstijl, de tweede die van Kamerijk. Beiden wisten wat betreft stijl van geen wijken en daarom werden twee akten in arren moede naar beide stijlen gedateerd!10 Heren van Altena Ik vervolg mijn overzicht met de stijl van de heren van Altena, behandeld door Korteweg." In akten van 1230,1265,i365-i369eni452is geen Paasstijl toegepast. Een akte van 1381 zou echter volgens Paasstijl gedateerd zijn en ook akten van 1300 en 1329 volgen die stijl. In de leenregisters van de zes tiende eeuw tenslotte is afwisselend sprake van de 'stilus communis' en de Utrechtse stijl, dus respec tievelijk jaardag- en Kerststijl. Bij deze bewijsplaat sen van Korteweg valt het volgende op te merken. De oorkonde van 1265 is geschreven door een lid van het Duitse huis en daarom naar Kerststijl geda teerd.12 De oorkonde van 1230 kwam tot stand on der invloed van de graaf van Holland en volgde dus geen Paasstijl.'3 In de veertiende eeuw bezigde de graaf echter Paasstijl en die zal de heer van Altena in zijn akten voor de graaf eveneens gevolgd hebben, wellicht heeft hij ook een grafelijke klerk ingescha keld. Het voorbeeld van 1381 berust op een af schrift, waar een fout ingeslopen kan zijn.'4 De he ren van Altena begonnen hun leenregisters in 1417. Na die tijd is slechts sprake van de jaardagstijl, eventueel de Kerststijl. Heren van Wassenaar Volgens het door hem zelf ingerichte leenregister gebruikte Hendrik van Wassenaar de jaardagstijl, want op 20 december 1420 volgt 7 januari 1421.15 Dit voorbeeld kan met diverse andere worden ver meerderd. Daar geen data na Kerst voorkomen, is de Kerststijl niet uit te sluiten. De jaardagstijl ver anderde met zijn opvolger Jacob van Wassenaar echter in de Paasstijl. Deze liet namelijk een akte van 9 april 1450 volgen door een, gedateerd 1 5 ja nuari 1450 volgens de loop van het Hof van Hol land.'6 In het vervolg bleven de heren van Wasse naar de Paasstijl, steeds uitdrukkelijk als de Hofstijl aangeduid, bezigen. Van de burggraaf van Leiden, voorganger van de heer van Wassenaar, is in twee gevallen bewijsbaar, dat hij de Paasstijl niet toepaste. Op zaterdag na vastenavond 1325 maakte de burggraaf een lijf tocht voor zijn vrouw. Deze werd door de graaf van Holland bevestigd op zondag na St. Lucas (20 okto ber) 1325.17 Het is duidelijk, dat de graaf in de toe komst had kunnen zien wanneer de burggraaf Paas stijl had gebruikt. Een andere akte dateerde de burggraaf op dinsdag op St. Matthijs dag apostel van het jaar 1332.'8 Deze datering dient met jaar dagstijl te worden herleid tot 25 februari 1332. Met Paasstijl zou 25 februari immers op een donderdag vallen. Ook 21 september is uitgesloten, daar die in 1332 op een maandag viel. Van alle akten van de heer van Wassenaar in de veertiende eeuw zegt slechts een iets over de stijl. Deze is gedateerd maandag na Pontiaan 1375.19 Met jaardagstijl komt dit op 15 januari 1375. Zou Paasstijl zijn toe gepast, dan werd het 21 januari 1376, een gehele week na Pontiaan, dat zelf op een maandag viel, sa menvallend met de bekende feestdag van Agnes. Dit lijkt mij hoogst onwaarschijnlijk. In de dertiende eeuw zijn twee oorkonden op naam van de heer van Wassenaar volgens Paasstijl gedateerd. Bij een van 1272 geeft Kruisheer aan, dat de oorkonde geschreven is door een hand uit de omgeving van Aleid van Henegouwen.20 Die ge- [i99]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1993 | | pagina 24