baar aanknopingspunt bij het vinden van het ar chief. Onmiddellijk na de opening van het nieuwe gebouw stroomden de bezoekers weer toe. Zij ble ven nu langer werken, soms wel de hele dag, zodat de studiezaalambtenaren 'hun tijd vrijwel volledig nodig hadden om het publiek mondeling of schrif telijk ter wille te zijn'.80 De periode- Schuitema Meijer werd gekenmerkt door een zekere ambivalentie: aan de ene kant was het Groningse Gemeentearchief vanouds een klein en tamelijk naar binnen gekeerd instituut, gewend aan een beperkt en vaak geletterd publiek, dat voor al achterom keek en veel belang hechtte aan het ver leden van vóór 1800. Dat verleden kreeg de meeste aandacht en publikaties werden bij voorkeur niet aan de vorige of de eigen eeuw gewijd. Het archief reageerde dan ook enigszins passief op de aanstor mende ontwikkelingen op het gebied van onder wijs, registratuur en democratisering. Aan de ande re kant dwongen de maatschappelijke ontwikkelin gen het archief om van karakter te veranderen en De periode Van den Broek 1977- nu: de ondernemende archivaris Bij het zoeken naar een geschikte opvolger voor de gemeentearchivaris viel het oog op een medewerker van het Groningse Rijksarchief, Jan van den Broek. Hoewel de classicus Van den Broek niet was gepro- een minder geïsoleerde positie in te nemen in de sa menleving. Het lijkt erop dat het archief er in deze periode in slaagde om meer geïntegreerd te raken binnen de Groningse gemeenschap. Dit uitte zich mede in het benoemen van een nieuwe gemeente archivaris die niet meer in de eerste plaats een ge leerde, maar vooral een manager moest zijn. gen De in 1931/32 gebouwde puddingfabriek van de firma A.J. Polak, in 1979 in gebruik genomen als huisvesting van het Gemeentearchief Groningen. Fo to: Centrale Fotodienst Rijksuniversiteit Gronin- [190] moveerd - wat Schuitema Meijer prefereerde - en bovendien afkomstig was van het 'concurrerende' Rijksarchief bleek dit toch geen belemmering om hem per 1 april 1977 te benoemen als gemeentear chivaris. Met zijn komst deed opnieuw 'een moder nen archiefman', zoals voorganger Coster zichzelf genoemd had, zijn intrede. Nieuwe inzichten zorg den zowel intern als naar buiten toe voor verande ringen. De meest in het oog springende moderne benadering was wel 'het archief als dienstverlenend bedrijf' en de daarbij behorende managementme thoden. In het jaar dat Van den Broek aantrad, be zochten 743 mensen 2708 keer de studiezaal aan de Viaductstraat. Twaalf jaar later, in het topjaar 1989, brachten 2013 personen in totaal 6486 bezoeken. Deze razendsnelle toename wijst op een sterk groei ende belangstelling voor de lokale historie en te kent de periode. Bij zijn komst op het archief trof de gemeentearchi varis twaalf vaste krachten aan: behalve hemzelf drie gediplomeerde archiefambtenaren, vier admini stratieve medewerkers, twee binder-restaurateurs, een 'bediende' en een schoonmaakster. Met deze personeelsbezetting moest gestalte worden gegeven aan de doelstelling die de nieuwe archivaris in zijn eerste jaar formuleerde: 'Het bevorderen van de kennis van en het begrip voor de historische aspec ten van de stad Groningen en, ten dienste daarvan, het verzamelen, bewaren en toegankelijk maken van bronnen voor de plaatselijke geschiedenis'.81 Om deze uit verschillende aspecten bestaande doel stelling te realiseren, bewandelde Van den Broek een iets andere weg dan zijn voorganger. Het Verzamelen' van de 'bronnen voor de plaatselij ke geschiedenis' vertoonde samenhang met de on derwerpskeuze van de bezoekers. Bij het eigentijdse onderzoek werd meer dan voorheen gebruik ge maakt van de archieven van personen (waaronder ego-documenten), families, bedrijven en verenigin gen. Dit vroeg een actief acquisitiebeleid. Deze werkwijze geldt tot op de dag van vandaag. De me dewerkers van het archief volgen zo veel mogelijk de ontwikkelingen binnen de stad Groningen om bij tijds de hand te kunnen leggen op waardevol ar chiefmateriaal. Soms wordt het archief van buitenaf getipt wanneer bij fusie, overlijden, liquidatie of an derszins de vernietiging van een archief dreigt. De acquisitie richt zich met name op het verwerven van materiaal dat minder goed vertegenwoordigd is. Zo verzocht Van den Broek in 1982 een op te heffen sla gerij om het bedrijfsarchief aan de Viaductstraat te deponeren omdat de slagerij jarenlang een gere nommeerde stad-Groninger zaak was geweest. Bo vendien was een archief van een dergelijk klein, am bachtelijk bedrijf over een langere periode landelijk gezien weinig beschikbaar, zodat het een waarde volle aanvulling zou vormen op de collectie.82 Een in een onderwijsstad als Groningen belangrijke categorie bezoekers is afkomstig uit het hoger en universitair onderwijs. Studenten van de lerarenop leiding 'Ubbo Emmius' en studenten geschiedenis en historische pedagogiek van de Rijksuniversiteit bezoeken het archief individueel of groepsgewijs. Tot het invoeren van de tweefasenstructuur in 1982 beschikten de studenten over voldoende tijd om ten behoeve van referaten en scripties langlopende en diepgravende bronnenonderzoeken in te stellen op het archief. Daarna moesten de studenten in zes jaar afstuderen, wat in 1984 mede aanleiding kan zijn geweest tot de eerste lichte daling van het aantal be zoekers. Het bezoekersaantal is echter sterk afhan kelijk van onvoorspelbare externe factoren, zoals de belangstelling van onderwijsgevenden voor regio naal-historische thema's. 'Het zijn vaak breed opgezette onderzoekspro jecten van universitaire herkomst die gedurende enkele maanden en in sommige gevallen enkele jaren lang de bezoekerscijfers beslissend beïn vloeden' Bij het aantreden van Van den Broek kampte het ar chief met een achterstand in het ontsluiten van de bronnen. Terwijl steeds hogere eisen gesteld werden aan de toegankelijkheid en de openbaarheid van de archieven, verminderde de tijd om de archieven doeltreffend te ontsluiten. Kostbare inventarisatie- tijd werd besteed aan klussen die op korte termijn de aandacht vroegen. Tot 1979 was de inventarisa tiecapaciteit net voldoende om de aanwas van nieu we archieven op te vangen; in 1980 groeide de ach terstand met veertig meter en in 1981 met meer dan tweehonderd meter: 'De dienst dreigt letterlijk in [191]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1993 | | pagina 20