2.3 De technisch-inhoudelijke
opzet
De overeenkomsten tussen het oude en het nieuwe
bevolkingsboekhoudingssysteem zijn even groot
als de verschillen. Wat verschilt is de technische
realisatie, de geautomatiseerde toepassing van de
bevolkingsboekhouding en met name ook de coör
dinatie en de beheersstructuur van het nieuwe stel
sel.
De papieren persoonskaart wordt vervangen
door de in een geautomatiseerd bestand vastgeleg
de persoonslijst. De plicht van de burger tot het
aanleveren van gegevens blijft bestaan. De inhoud
van de gegevens is in grote lijnen hetzelfde. Een be
langrijk verschil met het huidige systeem is, dat de
persoonslijst individueel van opzet is. Relaties met
andere personen, anders dan afstammings- en hu
welijksrelaties, worden niet weergegeven. Toch is
deze individualisering betrekkelijk. Het is mogelijk
persoonslijsten op adres te sorteren en zo relaties
vast te stellen. Kindgegevens, die in de aanvankelij
ke opzet niet in de persoonslijsten zouden worden
opgenomen, worden op verzoek van afnemers van
de gba toch weer opgenomen.
Anders dan de persoonskaart wordt de persoons
lijst opgebouwd uit algemene, bijzondere en admi
nistratieve gegevens. De algemene gegevens dienen
voor de normale verstrekking van gegevens. Hier
toe behoren ondermeer naam-, adres- en woon
plaatsgegevens, gegevens over de burgerlijke staat,
over kinderen en over vertrek en vestiging. Bij deze
algemene gegevens hoort een administratienum
mer, dat geen gegevens omtrent de persoon bevat.
Het biedt een middel tot unieke identificatie van
personen, en vergemakkelijkt de uitwisseling van
gegevens. Anders dan de oorspronkelijke opzet, zal
dit A-nummer in de gba worden geïntegreerd met
het soFi-nummer.15 Verwacht mag worden dat op
termijn het soFi-nummer het A-nummer geheel
zal verdringen. De bijzondere gegevens dienen voor
bepaalde doeleinden, zoals uitvoering van de Kies
wet. De administratieve gegevens bevatten gege
vens over in- en uitschrijving, over brondocumen
ten, over de verstrekking van gegevens, enz. Slechts
gegevens, die voor de taakuitoefening van de over
heid noodzakelijk zijn, worden in de persoonslijst
opgenomen. Dit betekent dat de huidige aandui
dingen op de persoonskaart van beroep en gods
dienst op de persoonslijst komen te vervallen. Bij
vertrek van een persoon naar een andere gemeente
wordt de persoonslijst in het register van die andere
gemeente opgenomen. In de gemeente van vertrek
blijft een beperkt bestand met verwijsgegevens ach
ter.
3
De beleidsdoelstellingen
3.1 De beleidscirkel
De in juni 1989 naar de Tweede Kamer gestuur
de beleidsnotitie 'Persoonsinformatiebeleid in de
Openbare Sector' (pios) bevat de beginselen, die
gelden voor het persoonsinformatiebeleid en der
halve ook voor de gba.16 Ten behoeve van een
doelmatige voorziening met persoonsgegevens bij
de uitvoering van publiekrechtelijke taken zal er
volgens deze notitie sprake moeten zijn van:
1 beperking van het aantal informatievragen en
gegevensverzamelingen;
2 verzameling van informatie zo dicht mogelijk bij
de bron en zo mogelijk ontleend aan basisadminis
traties;
3 regulering van informatievastlegging en van in
formatieverstrekking aan derden;
4 aggregatie op een zo laag mogelijk organisato
risch niveau van reeds elders beschikbare informa
tie voor vorming en vaststelling van beleid;
5 regulering van het leggen van systematische ver
banden tussen informatie (koppeling van gevens-
bes tanden);
6 beperking van het dubbel verzamelen en verwer
ken tot noodzakelijke gevallen.
Wat deze doelstellingen betreft, kan gesproken wor
den van een beleidsmatige cirkel: de pi os-notitie
ontleent deze doelstellingen aan de bios-i nota,17
die hierin weer in grote lijnen overeenstemt met
het eerder geciteerde Boco-advies 'Structuurschets
Persoonsinformatievoorziening' uit 1984. Daarmee
zijn we terug aan de bron, want deze structuurschets
vormde de aanzet voor het GBA-project. De emi
nente plaats van de gba in het geheel van de per
soonsinformatievoorziening in de openbare sector
[122]
blijkt wel uit het feit, dat invoering hiervan volgens
de pi os-notitie één van de vier pijlers is, waarop
het persoonsinformatiebeleid van de regering rust.
Van voorwerp van beleid heeft de gba het dus ge
bracht tot pijler van beleid. Daaruit kan geconclu
deerd worden, dat door de beleidsmakers veel ver
trouwen is geïnvesteerd in de goede afloop van het
project.
3 2 De basisadministratie
In de gba, als de eerste functionerende basisad
ministratie van enige omvang in Nederland, zullen
de doelstellingen van de pi os-notitie gerealiseerd
moeten worden. Overigens zullen op termijn ook
op andere gebieden, zoals de vastgoedinformatie,
basisadministraties worden opgezet. DeBios-i no
ta definieert het begrip basisadministratie als 'een
systematische verzameling van informatie over per
sonen, instellingen of zaken die voor geheel Neder
land op dezelfde wijze wordt bijgehouden ten be
hoeve van het gebruik door verschillende personen
en door instanties, die belast zijn met de uitoefening
van verschillende taken'. Op één punt - in dit geval
de gemeenten - worden de gegevens verzameld,
waarna ze ter beschikking komen van de afnemers.
De basisadministratie zal een beperkt aantal gege
vens bevatten, maar die moeten dan ook zeer be
trouwbaar zijn. Ook uit de huidige gemeentelijke
bevolkingsadministratie worden - behalve aan ge
meenten - gegevens verstrekt aan diverse overheids-
en semi-overheidsinstellingen, zoals de Rijksbelas
tingdienst, de provinciale entadministraties, be
drijfsverenigingen, Raden van Arbeid, abp, enz. In
totaal betreft het enkele tientallen instellingen. De
gba voorziet in voortzetting van deze praktijk.
Waar verzending echter nu nog per post plaats
vindt, zal onder het regime van de Wet gba de ver
zending on-line plaatsvinden. In de terminologie
van de Wet gba betreft dit verstrekking van ge
gevens aan buitengemeentelijke afnemers voor
zover het instellingen met een publiekrechtelijke
taak betreft. Andere dan deze afnemers kunnen
ook gegevens verkrijgen wanneer bijvoorbeeld hun
taak voortvloeit uit een algemeen verbindend voor
schrift, zoals het geval is bij pensioenfondsen en in
stellingen voor onderwijs, maatschappelijke dienst
verlening en gezondheidszorg.18 Deze instellingen
worden aangeduid als derden. En ondanks het feit,
dat de aanduiding omtrent het kerkgenootschap op
de persoonslijst vervallen is, zullen mutaties door
gegeven kunnen worden aan een samenwerkings
verband van kerkgenootschappen, de Stichting In
terkerkelijke Ledenadministratie (sila).'5 Het
aantal instellingen, waaraan gegevens uit de gba
wordt verstrekt, zal enorm toenemen. Wanneer de
gba volledig operationeel is, zullen behalve alle ge
meenten daartoe ruim 300 buitengemeentelijke af
nemers behoren.20
De gemeenten nemen de gegevens op in hun ei
gen geautomatiseerde systeem. Via Datanet-i van
de ptt wordt een netwerkstructuur tot stand ge
bracht, waarin de gemeenten aan de afnemers en
derden de persoonsgegevens kunnen verstrekken.
Dit netwerksysteem heeft een niet-interactief ka
rakter: tussen de aangesloten toepassingssystemen
kan geen directe koppeling plaatsvinden.21 Deze
systematische gegevensverstrekking, on-line, moet
een van de grote winstpunten van de gba gaan wor
den.
3.3 Uitbreiding
van beleidsdoelstellingen
De gba zal ook andere doelstellingen van het per
soonsinformatiebeleid moeten realiseren. De con
siderans van de Wet gba noemt uitdrukkelijk de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Op
merkelijk is, dat de doelstellingen van de gba nog
steeds in ontwikkeling zijn. Het vrij sobere ont
werp van de gba, dat opname van een beperkt aan
tal gegevens behelst, komt gaandeweg onder druk.
De persoonslijsten zijn minder individueel gewor
den door opname van kindgegevens, en in tegen
stelling tot de oorspronkelijke opzet kan middels
een electronisch signaal het lidmaatschap van een
kerkelijke organisatie worden doorgegeven aan een
samenwerkingsverband van kerken, het sila. Op
de valreep is de Wet gba nog eens flink uitgebreid
met bepalingen, die betrekking hebben op de ver
blijfstitel van vreemdelingen. En als meest recente
aanvulling is besloten het soFi-nummer in de gba
op te nemen. Topics als fraudebestrijding, vreem
delingenbeleid en positieve discriminatie zullen tot
[123