red or brown, black or white. Archives document,
black on white, the diversity of the activities and
actions -right or wrong-on all sides.'
Juist in een overgangsperiode als die welke Zuid-
Afrika doormaakt, loopt het archivistische erfgoed
uit verleden en heden groot risico
'of being distorted, misformed. By neglect, be
cause people are not aware of the vital role their
records may have. Or by destruction, consciously,
because people believe that the present can thus
be whiped out. In every organisation, public or
private, there are people who try a cover up, by
destroying documents. Or people try to get rid of
the past, by destroying documents.
In 1991 leidde de vernietiging door de Zuidafri-
kaanse Nasionale Intelligensiediens van de 'P.W.
Botha-Mandela geluidsbanden' tot een publiek de
bat over de toepassing van de archiefwet op de vei
ligheidsdiensten. Dit werd een extra prikkel voor
de reeds eerder gestarte discussie over openbaar
heid, archiefselectie en de positie van de Staatsar-
giefdiens. Geregelde overbrenging naar de archief
dienst en openbaarheid van overheidsarchieven
na 50 jaar is in Nederland normaal; deze termijn
wordt binnenkort zelfs verkort tot 20 jaar, waarmee
Nederland meer op een lijn komt met andere Euro
pese landen. In Zuid-Afrika bestaat een achter
stand, zowel inzake overbrenging als inzake open
baarheid. Daardoor blijven helaas belangrijke de
len van de staatsarchieven van vóór 1940 gesloten
voor onderzoek.
In het debat over openbaarheid en selectie speel
den wel de South African History Archives (waar
over hierna meer) en de South African Historical
Society3 een rol, maar hield de Staatsargiefdiens
zich nogal afzijdig. Evenals trouwens aanvankelijk
het African National Congress (anc); pas kort ge
leden besloot de ANC commissie voor musea, mo
numenten en heraldiek (politiek en emotioneel ge
voelige onderwerpen in het post-apartheid-Zuid-
Afrika!) tot de instelling van een subcommissie
voor het archiefbeleid.4
Ten aanzien van de redding van archieven neemt
mijns inziens de Staatsargiefdiens een zwakke posi
tie in. Om allerlei redenen. Ik durf hier op zwakke
kanten van de Staatsargiefdiens in te gaan, omdat er,
gelukkig, mensen in de dienst en in het ministerie
zijn die anders willen, zoals ik bij verschillende gele
genheden kon vaststellen. 'Within the Service itself
the impact of post-February 1990 pretoriastroika
has been substantial, archivists displaying a new
openness and preparedness to debate the merits of
practices accepted over the years without question,'
aldus Verne Harris, assistent-directeur bij de Staats
argiefdiens. Harris - tevens lid van het bovenge
noemde anc-comité voor archieven - hield tijdens
het internationale symposium een uitstekende rede
over 'the user as a factor in shaping archival theory
and practice'. Daarin maakte hij deze opmerkingen
over de 'public archival services' in Zuid-Afrika:
'Firstly, their political environment has been
antithetical to democratic thinking. Secondly,
public archivists have tended to view themselves
as state officials rather than as public servants.
And thirdly, the democratic imperative to ensure
that public services are indeed equally accessible
to all sectors of society has not informed the work
of pub lie archivists.
Verder argumenteerde Harris:
'that the absence of public programmes has
contributed significantly to our poor status and
public image, which in turn is a key factor be
hind our inability to attract resources
Inderdaad: in de cultuur van de Zuidafrikaanse bu
reaucratie zijn archivarissen, net als andere ambte
naren, 'state officials', geen 'public servants'. Men
staat nog ver af van de idee dat de archivaris in een
rechtsstaat tot taak heeft het verzekeren van de
openbaarheid van archieven ten behoeve van admi-
[110]
Het nieuwe archiefgebouw van de Staatsargief
diens te Kaapstad, door de dienst betrokken in 1989.
Uit: Jaerverslae 1989 van Departement van Nasio
nale Opvoeding/Staatsargief- en -Heraldiekdiens,
p.n
nistratie én burger. Die idee is de grondslag voor
een betrouwbare archiefdienst.
Ook organisatorisch wordt een pro-actieve rol
van de Staatsargiefdiens belemmerd. Naar twee kan
ten. De dienst is een van de drie directoraten (de an
dere zijn: Cultuur en de Staatstaaldienst) van de
Hoofdirectie van Kuituur en Vakkundige Hulp-
dienste van het Departement van Nationale Opvoe
ding. Ik begreep dat de Staatsargiefdiens minder
beleidsruimte heeft dan bijvoorbeeld de, onder het
zelfde departement ressorterende, 'op afstand staan
de' nationale bibliotheken: de Staatsbibliotheek te
Pretoria en de Zuid-Afrikaanse Bibliotheek te Kaap
stad. Intern zijn de archiefbewaarplaatsen in Kaap
stad, Bloemfontein, Pietermaritzburg ambtelijk
ondergeschikt aan het hoofdkantoor in Pretoria, een
(ook overigens in Zuid-Afrika niet onbekende)
hiërarchische onderschikking die duidelijke beper
kingen stelt aan plaatselijke initiatieven en aan ver
nieuwing van onder op (al lijkt daarin verandering te
komen).
Nauwe contacten met andere archiefinstellingen
waren zeldzaam. Tot voor kort was de Vereniging
van Argivarissen een 'closed shop' voor medewer
kers van de Staatsargiefdiens (de oprichting in 1978
van de Association for Archivists and Manuscript
Librarians was een reactie op de introverte Vereni
ging). Ook de opleiding van archivarissen was tot
voor kort bijna uitsluitend afgestemd op de Staats
argiefdiens (kandidaten voor het diploma moesten
drie jaar in de dienst gewerkt hebben), zodat 'kruis
bestuiving' achterwege bleef.
De naar binnen gekeerde houding van de Staat
sargiefdiens is zeker ook te verklaren als een afweer
reactie op het Zuidafrikaanse isolement in de inter
nationale gemeenschap.
Indien deze en soortgelijke factoren van invloed
blijven, dreigt de Staatsargiefdiens dieper te gera
ken in een situatie, van waaruit slechts kan wor
den toegekeken hoe andere instellingen door actief
op de 'markt' - nationaal en internationaal - te ope
reren hun cultureel-maatschappelijke relevantie
'verdienen'. Anderzijds biedt juist de bestaande
pluriformiteit van het Zuidafrikaanse archiefwezen
- ruim opgevat: zowel publieke als private instellin
gen - kansen op succes. Het is opvallend dat, onder
leiding van de Staatsargiefdiens, een netwerk is op
gebouwd waarmee de inventarissen en catalogi van
een groot aantal instellingen via de computer zijn
verbonden. Voor de onderzoeker, zeker in dit uitge
strekte land, een uitkomst. Maar het lijkt erop dat
de betrokken instellingen nalaten dit 'networking'
ook op ander terrein uit te bouwen: bijvoorbeeld
acquisitieafspraken, samenwerking op conserve-
ringsgebied, contacten met het buitenland, oplei
ding. Meer afstemming, betere contacten, coördi
natie en wellicht ook herkaveling van taken en
bestanden zouden de efficiency en effectiviteit ver
hogen. Dit vraagt om 'leadership', een rol die in an
dere landen veelal door het nationale archief wordt
vervuld. Maar indien de Staatsargiefdiens die rol in
Zuid-Afrika zou willen vervullen dan zouden mijns
inziens tenminste twee voorwaarden vervuld moe
ten worden. De band met het Departement zou
[in