CORPS DE DROIT FRANCAIS, CIVIL, COMMERCIAL ET CRIMINEL, PARIS, CONTENANT IMPRIMÉS SUR LE TEXTE DES EDITIONS OFFICIELLES PAR L. RONDONNEAU. GARNERY, LIBRAIRE, ANCIEN-HOTEL MIRABEAU, RUE DE SEINE. M. DCCC. X. Resumerend was in ons land de handelsrecht spraak aldus georganiseerd. In de grote handels plaatsen bestonden voor de behandeling van zee zaken bijzondere rechtbanken, maar voor het ove rige waren de kooplieden aangewezen op de schepenbanken en slechts incidenteel en verschil lend naar plaats aan een bijzondere jurisdictie on derworpen. Deze rechtscolleges waren niet uitslui tend door kooplieden, bankiers en fabrikanten be zet. In de behandeling van faillissementen werd te onzent, anders dan in Frankrijk, geen onderscheid gemaakt in faillissementen van kooplieden en par ticulieren. Deze situatie heeft een grote invloed gehad op de codificatie van ons handelsprocesrecht en op de discussies over de wenselijkheid van afzonderlijke handelsbanken in de periode na 1795. In ieder ge val zal hierna duidelijk worden dat het Franse voorbeeld in ons land weinig navolging zou vin den. 2.3 Handelsrechtbanken als punt van discussie in de codificatie- arbeid 1795-1811 In de Bataafse tijd is de oprichting van afzonderlij ke rechtbanken van koophandel nauwelijks over wogen, omdat de wetgever slechts professionele rechtscolleges wenste. Op grond van de Staatsregeling van 1798 werd gewerkt aan een nieuwe rechterlijke organisatie. Daarbij was in de Staatsregeling zelf ruimte gela ten voor het oprichten van bijzondere rechtscolle ges. De verdere uitwerking werd overgelaten aan een subcommissie die het procesrecht zou ontwer pen en een afzonderlijke commissie van de Eerste Kamer, die een voorstel moest doen voor de uit eindelijke rechterlijke organisatie. De subcommis sie presenteerde in augustus 1799 een concept wet boek Algemeene Manier van Procedeeren in Civiele en Crimineele Zaken aan het Wetgevend Lichaam, dat met veel lof zou worden aangenomen. In haar aanbiedingsbrief adviseerde ze om de bijzondere colleges op het gebied van assurantiën, averijen en zeezaken op te heffen en de deze zaken te laten be handelen door de burgerlijke rechtbanken.'7 Wel werden in het procesrecht bepalingen opgenomen om een vlotte rechtspleging in handelszaken te waarborgen.'8 Ook de commissie van de Eerste Kamer opteer de niet voor bijzondere handelsrechtbanken. Tij dens de behandeling van haar plan werd nog wel voorgesteld om aan de burgerlijke rechtbanken van Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht en Mid delburg afzonderlijke kamers van assurantiën, ave rijen en zeezaken toe te voegen, maar de leden er van zouden moeten behoren tot het professionele rechterscorps.1? De Amsterdamse advocaat M.C. van Hall bepleitte in deze discussie om in de de partementale gerechtshoven niet alleen juristen te benoemen, maar ook niet-juridisch geschoolde kooplieden tot het ambt van raadsheer toe te laten.20 Doordat de Staatsregeling van 1801 al spoedig die van 1798 verving zijn deze voorstellen nooit geëffectueerd. Ook ten tijde van Lodewijk Napoleon (1806- 181 o)toen de codificatie van het formele en mate riële recht een flinke impuls kreeg, werden afzon derlijke rechtbanken van koophandel aanvanke lijk niet overwogen. Joannes van der Linden kreeg de opdracht een Burgerlijk Wetboek te ontwer pen, waarin ook het handelsrecht was opgenomen. Hij achtte hiervoor weliswaar bijzondere proces rechtelijke bepalingen noodzakelijk, maar daaren tegen speciale handelsrechtbanken overbodig. Hij volgde in dat opzicht bijna letterlijk de Algemeene Manier van Procedeeren in Civiele en Crimineele Zaken, waarvan hij, voor zover het het burgerlijk procesrecht betreft, ook de auteur geweest schijn te zijn.21 Echter, bij Koninklijk Decreet van 24 februari 1808 werd alsnog een commissie ingesteld, be staande uit A. van Gennep, M. S. Asser en de reeds genoemde Joannes van der Linden, die een Wet boek van Koophandel voor het koninkrijk Hol land moesten concipiëren. Daarbij zou de Franse Code de commerce als uitgangspunt moeten die nen, maar de commissie kreeg wel de vrijheid om in het wetboek landelijke gewoonten en gebruiken te codificeren.22 De samenstellers hebben van deze laatstge noemde mogelijkheid royaal gebruik gemaakt. Het uiteindelijk ontwerp wijkt op essentiële pun ten af van de Franse code. Het Hollandse wetboek beperkte zich uitsluitend tot het wissel- en zee- [8] LES CODES NAPOLEON y DE PROCEDURE CIVILE DE COMMERCE D'iNSTRUCTION CRIMINELLE y DES DELITS ET DES PEINES> ET LE TARIF DES FRAIS ET DEPENS EN MATIERE JUDICIAIREJ Avec des notes qui indiquent, i° Ia Concordance des articles dont le législateur a determine la relation; 2° les Dates des Sénatus-consultesdes Lois, des Décretsdes Avis du Conseil d'Étatdes Decisions et Circulaires ministérielles qui ont expliqué, change ou modifié les dispositions des différents Codes; 3° les Dates des arrets de la Cour de Cassation qui ont fixé la Jurisprudence sur les dispositions les plus controversées de ces-meines Codes. Terminé par une table générale, analytique, et alphabetize des matières DE LTMPRIMERIE STÉRÉOTYPE DE MAME FRÈRES. [9]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1993 | | pagina 5