[6]
1
Inleiding
Onlangs kwam in het Rijksarchief in Noord-Bra
bant de definitieve inventarisatie gereed van de zo
geheten nieuw-rechterlijke archieven over de pe
riode 1811 tot 1930.1 Gelijktijdig werden de be
langrijkste archiefbestandelen door indicering
nader toegankelijk gemaakt. De belangstelling van
de onderzoekers voor deze archieven heeft zich
voornamelijk beperkt tot de strafrechtspraak. Het
burgerlijk en handelsrecht daarentegen is met be
hulp van deze archieven nauwelijks bestudeerd.
Met deze studie willen we een bijzonder archief
fonds onder de aandacht van archivaris en onder
zoeker brengen: de archieven van de rechtbanken
van koophandel, welke instellingen hier te lande
onder invloed van de Franse wetgeving van 1811
tot 1838 in bepaalde steden hebben bestaan. Over
deze rechtbanken is nauwelijks Nederlandse litera
tuur voorhanden en, voor zover we konden na
gaan, zijn de archieven ervan tot nu toe nauwelijks
geraadpleegd. Dat dit ten onrechte is, zal hierna
worden aangetoond. Aandacht zal worden besteed
aan de ontwikkelingsgeschiedenis, de organisatie
en competentie van deze rechtbanken en het be
lang van deze archieven voor het historisch onder
zoek.
Bovendien zal een overzicht worden gegeven
van de belangrijkste literatuur, gedrukte bronnen
en de aanwezige archieven van deze rechtbanken
met hun inventarissen.
2
De geschiedenis
2.1 De Franse ontwikkeling
In Frankrijk zijn de bijzondere rechtscolleges inza
ke de koophandel van oude oorsprong. Al in de
tweede helft van de vijftiende eeuw bestonden in
bepaalde steden in Zuid-Frankrijk (Montpellier,
Toulouse en Marseille) vanuit de ambachtsgilden
ontstane geprivilegeerde rechtscolleges die kennis
namen van kwesties inzake de markthandel.2 In
deze rechtbanken hadden uitsluitend kooplieden
zitting. In 1563 werd bij edict van de Franse ko
ning Karei ix te Parijs eveneens een dergelijke
rechtbank opgericht, bestaande uit een juge des
marchandsals voorzitter, geassisteerd door vier con
suls des marchands, belast met de berechting van za
ken van koophandel. Zij werden voor de duur van
één jaar aangesteld en gerecruteerd uit de koop
mansstand.'
In de Ordonnance sur le commerce de terre van
1673 (titel xn) organiseerde Lodewijk xiv de be
staande handelsrechtbanken op gelijke voet, waar
bij de Parijse rechtbank van koophandel als voor
beeld diende. Bovendien werd de mogelijkheid
geopend om ook in andere steden handelsrecht
banken, tribunaux consulaires genoemd, op te rich
ten. Zij waren bevoegd in zaken van handel, wissel
recht en faillissementen van kooplieden. Zeezaken
waren voorbehouden aan de admiraliteitshoven
cours d'admiralité)
Deze bijzondere handelsrechtbanken waren
vanwege hun korte procedures bij de kooplieden
populair, temeer ook omdat de rechtspraak werd
uitgeoefend door collega's die de wetten en ge
woonten van de handel begrepen.
Aan het einde van het Ancien Régime waren in
liefst 77 Franse steden handelsrechtbanken geves
tigde Het wekt dan ook geen verwondering dat in
de cahiers de doléances, de schriftelijke klachten uit
de steden en regio's over de bestaande staatsstruc
tuur, die in 1789 door de afgevaardigden naar de
Assemblee nationale werden meegenomen, de tri
bunaux consulaires vrij positief beoordeeld werden,
dit in tegenstelling tot de meeste andere rechterlij
ke instellingen.' Godechot geeft hiervoor een vrij
negatieve verklaring, namelijk dat de meeste afge
vaardigden kooplieden waren, die na de afschaffing
van de gilden toch enige vorm van beroepsverband
bewaard wilden zien om zo de binnenlandse han
del te beschermen.6
Een belangrijk argument voor handhaving zal
ongetwijfeld ook geweest zijn dat de handelsrecht
banken beantwoordden aan de wens van velen om
de rechtspraak zoveel mogelijk te vereenvoudigen
en in handen van leken te leggen. In de eerste Fran
se wet inzake de rechterlijke organisatie na de
Revolutie, le Décret sur I'organisation judiciaire du
16 aoüt igpo, werden de handelsrechtbanken, nu
tribunaux de commerce geheten, dan ook nader
geregeld. Op verzoek van het departementaal
bestuur zou in de hoofdplaats van elk district,
voorzover het een handelsstad was,7 een rechtbank
van koophandel kunnen worden opgericht, die zo
als vanouds kennis kon nemen van handelszaken,
het wisselrecht en van faillissementen van koop
lieden. Omdat de admiraliteiten na de Revolutie
opgehouden hadden te bestaan, was deze recht
bank bovendien bevoegd in zeezaken. Het rechts
gebied beperkte zich voortaan niet alleen meer tot
de stad waarin ze gevestigd was, maar het hele dis
trict. De rechtbanken zouden zijn samengesteld
uit een president en vier juges consulsallen gerecru
teerd en gekozen voor de duur van twee jaar uit de
plaatselijke vereniging van kooplieden en schip
pers.
In de Code de commerces an 1807, die voorname
lijk is ontleend aan de Ordonnance sur le commerce
deterrevan 1673 en de Ordonnance de la marine van
1681,8 bleven deze rechtbanken van koophandel
gehandhaafd. De in deze wet gereglementeerde
handelsrechtbanken zouden in 1811 met de invoe
ring van de Franse rechterlijke organisatie in ons
land worden opgericht.9
2.2 De handelsrechtspraak in ons
land tijdens het Ancien Régime
Ook ons land kende tijdens het Ancien Régime,
met name in de grote steden, bijzondere rechtban
ken voor de handel, maar dan vaak voor een speci
fiek onderdeel daarvan. Hun jurisdictie was bo
vendien een afgeleide van die van de plaatselijke
schepenbanken, waarop in de meeste gevallen be
roep openstond. Omdat ons land bij uitstek een
zeevoerende natie was, deed de behoefte aan derge
lijke colleges zich gevoelen op het gebied van zee
zaken, dat wil zeggen zij oordeelden inzake het ver
voer van personen en goederen over zee en de over
eenkomsten die daarop betrekking hadden, zoals
assuranties (die ook wel inzake brand werden afge
sloten, maar in het oud-vaderlandse recht hoofd
zakelijk betrekking hadden op verzekeringen van
schepen en hun lading10), averijzaken, cognosse
menten (vervoersovereenkomsten) en bodemerij-
en (leningen met het schip als onderpand). Deze
materie was vrij ingewikkeld en vaak gebaseerd op
plaatselijke regelingen en gebruiken. Daardoor
bleken ze alleen door plaatselijke experts goed be
oordeeld te kunnen worden. Het wekt dan ook
geen verbazing dat de bijzondere colleges op dit
gebied werden bemand door ervaren kooplieden
of reders, die vaak voor lange tijd werden be
noemd. Middelburg, Groningen, Dordrecht, Am
sterdam en Rotterdam kenden dergelijke recht
banken.11
In de meeste steden hadden bovendien de gilden
hun eigen rechtspraak inzake de gildenstatuten,
maar hier is voornamelijk sprake van tuchtrecht
spraak. Zij hebben zich in ieder geval niet ontwik
keld tot handelsrechtbanken, zoals in Frankrijk.
Voor het overige kunnen we nog op enkele bij
zondere rechtscolleges wijzen, zoals het College
van commissarissen tot de kleine zaken te Gronin
gen, dat sinds 1697 was samengesteld uit twee le
den van de raad en drie kooplieden. Zij waren
competent in geschillen betreffende de graanhan
del.12
Ook inzake faillissementen kenden verschillen
de steden in ons land afzonderlijke colleges. Zo
waren in Leiden, Den Haag en Amsterdam sche
pen-commissarissen speciaal belast met boedel
zaken en sequestratie.1' Zij traden namens het ge
recht op als rechter-commissaris bij het faillisse
ment. Een onderscheid in faillissementen tussen
kooplieden en particulieren werd in ons oud-va
derlandse rechtssysteem echter niet gemaakt.
Voor algemene handelszaken kende men in ons
land nauwelijks of geen bijzondere colleges. Kleine
vorderingen werden in eenvoudige procedures of
door schepenen-gedelegeerden voor kleine zaken
snel en met weinig formaliteiten behandeld.1''
Daarbij zullen vele handelszaken zijn geweest die
in Frankrijk door de bijzondere handelsrechtban
ken werden afgedaan.
De noodzaak van bijzondere handelsrechtban
ken was tenslotte in ons land minder aanwezig,
omdat in de stedelijke schepenbanken meestal ook
kooplieden zitting hadden. Het schepenambt was
immers een tijdelijk en honorair ambt, dat dikwijls
een tussenstation vormde in een bestuurlijke car
rière. Dat was althans in Amsterdam en andere
grote steden de praktijk.1' In sommige steden tra
den de schepenen ook op als arbiters in handelsge
schillen. In Bergen op Zoom heeft dit zelfs grote
vormen aangenomen.16
[7]