*3*1 i
Het was een interessante, soms ook hectische
periode, die veel politiek gemanoeuvreer, geduld
en soms ook hardheid met zich meebracht; een
periode waaraan Hans naast veel genoegen ook er
gernis beleefde. Hans was een man die niet van
conflicten hield. Hij ging ze niet uit de weg, maar
eensgezindheid, eventueel het compromis, was
hem liever dan de confrontatie.
Hij was een man, die graag vriendschap sloot en
vertrouwen schonk; hij ging daarin ver en dat le
verde hem de nodige teleurstellingen als later colle
ga's dat vertrouwen in zijn ogen beschaamden.
Juist zijn aangename manier van optreden en zijn
tactvolle benadering maakten, dat hij zijn werk
zaamheden bij de Directie mma goed wist te ver
vullen en tot resultaten kwam. Door zijn integri
teit werd hij door alle geledingen van het Neder
landse archiefwezen vertrouwd en gerespecteerd.
Hij bewaarde een onafhankelijke positie in een
tijd, waarin de spanningen en meningsverschillen
tussen de collega's in het archiefwezen wel eens
hoog opliepen.
Hans genoot van het werken met jonge mensen,
hij genoot van zijn docentschap aan de school.
Toen in 1980 de functie van adjunct-directeur van
de Rijks Archiefschool werd gecreëerd, solliciteer
de hij daarnaar. Bij deze keuze stond plezier in zijn
werk voorop; een van de bijkomende motieven
was de toenemend harde atmosfeer binnen de de
partementale bureaucratie. Hans toonde zich be
reid om in rang en salaris achteruit te gaan; dat het
ministerie de rang voor deze functie tijdelijk op
waardeerde, kan gezien worden als een bewijs van
waardering voor hem.
Vanaf zijn in dienst treden bij de school op
1 mei 1980 werd er samen met A.G. Reneman-de
Haas op het secretariaat en J. R Sigmond als nieu
we directeur een goede vorm van samenwerking
gevonden, waarbij de grote ambtelijke ervaring
van Hans en zijn kennis van de archiefwereld van
groot nut waren.
Zijn belangrijkste verdienste lag echter in het be
geleiden van en samenwerken met leerlingen en do
centen van de school. Hij was een bindende factor,
een niet licht te onderschatten functie binnen een
instituut, waar docenten en leerlingen slechts één
dag per week samenkomen. Hier kwam zijn interes
se voor mensen, zijn inlevingsvermogen, volledig
tot zijn recht, en vele leerlingen hebben het welsla
gen van hun schoolloopbaan aan hem te danken.
Vaak bemiddelde hij voor oud-leerlingen bij het
verkrijgen van een baan; bezorgdheid om de krap
per wordende arbeidsmarkt bracht hem er toe een
vacaturebank bij de school in te stellen. Hij vervul
de in feite tevens de rol van dekaan. In augustus
1987 kon Hans de Vries gebruik maken van de vut-
regeling en nam hij afscheid van de Rijks Archief-
school.
Veel te kort heeft hij daarna nog kunnen genie
ten van zijn grote liefde, de klassieke muziek, van
zijn familie en vele vrienden en collega's. Wij mis
sen in Hans een goede vriend.
Peter Sigmond en Sierk Plantinga
[74]
In memoriam
Chris Jansen 1936-1992
Op 27 november van het afgelopen jaar overleed
mr Chris F. MJansen, tot september 1991 archiva
ris van het Philips Concern Archief. Nog geen jaar
na zijn afscheid bij Philips openbaarde zich bij
hem een ziekte die hij ondanks de bewonderens
waardige geesteskracht waarover hij tot het laatst
bleek te beschikken, niet meer te boven zou ko-
Toen hij in 1962 werd verbonden aan wat toen nog
het bureau archiefzaken heette, een onderdeel van
de Algemene Kantoordiensten van de nv Philips,
stond men daar nog aan het begin van een nieuwe
opzet voor een centraal archief. Voor Chris waren
archiefwerkzaamheden niet nieuw. Reeds in zijn
vorige functie, als assistent chef-de-bureau bij het
college van curatoren van de Katholieke Universi
teit in zijn geboortestad Nijmegen, had hij zich
met de organisatie van het archief bezig gehouden.
Betere perspectieven brachten hem tot de overstap
naar Philips. Specifieke kennis op het vakgebied
verkreeg hij vervolgens door de Go-opleiding Be-
drijfsarchiefkunde. Naast zijn werk volgde hij een
rechtenstudie in Utrecht, die hij in 1974 voltooide.
In het concernarchief bracht hij als groepsleider
voor de bewerking een splitsing aan tussen massa
archief en beleidsarchief en verrichtte belangrijk
werk door de samenstelling van een lijst van be
waartermijnen die landelijk tot leidraad zou gaan
dienen voor de archiefselectie in bedrijfsarchieven.
Dankzij een methodische selectie kon de omvang
van de inmiddels naar het centraal archief overge
brachte bestanden op den duur aanzienlijk worden
teruggebracht.
In 1976 nam hij de leiding van het Philips Con
cern Archief over. Hij verlegde het accent van de
bemoeienis met de afdelingen naar de ontsluiting
van het nog altijd omvangrijke bronnenmateriaal
dat bij het centraal archief berustte. Een ontslui
ting die onontbeerlijk was voor het werk van de be-
[75]