In feite bestaat daarvoor nauwelijks reëel gevaar,
tenminste, als de Russen erin slagen hun archief
zaakjes zelf een beetje op orde te krijgen. Het gaat
immers slechts om een klein gedeelte van het ma
teriaal van de centrale partijarchieven en het garf,
om nog maar te zwijgen over de enorme archieven
van de kgb en de ministeries van Binnenlandse
Zaken, Buitenlandse Zaken en Defensie. Deze res
sorteren (nog) niet onder Roskomarchiv en vallen
daarom buiten het bestek van de overeenkomst.
Ook de talrijke provinciale archieven, van zo emi
nent belang voor de kennis van de Russische ge
schiedenis, blijven volledig buiten het project.
Bovendien beperken de bepalingen van de over
eenkomst geenszins de toegang van onderzoekers
tot het materiaal dat in het kader van dit project
wordt verfilmd. Onderzoekers kunnen ze vrijelijk
gebruiken, er kopieën van bestellen, en ze, met de
gebruikelijke toestemming van de archiefdirectie,
publiceren.
Het schijnt ook voor de vroegere communist
Afanasjev moeilijk zich los te maken van de oude
denkwijzen. Zelfs zijn vocabulaire verraadt de tij
den van weleer wanneer hij poneert dat de Vader
landse historici als klasse' de eerste kans moeten
hebben bij het bestuderen van de Russische ge
schiedenis. Voor die stelling valt best begrip op te
brengen, maar wanneer de Russen alle kans gebo
den wordt gaat het niet aan anderen de toegang tot
de bronnen te ontzeggen, zoals Afanasjev kenne
lijk wil. Zoals Terence Emmons, hoogleraar aan de
Stenford university en lid van de redactieraad van
het project, terecht opmerkt, herinnert deze eis
maar al te zeer aan de nog niet zo lang voorbije tijd,
toen men in de Sovjetarchieven buitenlandse be
zoekers systematisch weigerde stukken ter inzage
te geven wanneer die nog niet waren gebruikt door
So vj etonderzoekers
De overeenkomst laat de Russen gewoon de
baas blijven over hun eigen archieven. Het project
wijst buitenlandse onderzoekers slechts de weg
naar de tot voor kort geheime rijke archiefbronnen
voor de Sovjetperiode en geeft ze al wat brokstuk
ken in handen, bij wijze van voorproefje. Of, zoals
Emmons het uitdrukt: 'De microfilms zullen bui
tenlandse geleerden naar Rusland lokken en op die
manier bijdragen tot de verrijking van de Russi
sche wetenschap'.
De verwijten dat de Russische zijde te weinig
geld krijgt voor haar archiefstukken verraden een
onzindelijke denktrant. Alle critici die dit punt
van de overeenkomst op de korrel nemen, stellen
substitutieverfilming en het op de markt brengen
van microfilms gelijk aan de 'uitverkoop' of 'ver
kwanseling' van originele archiefstukken. Zo be
weert een woedende Joeri Afanasjev dat 'één Rus
sisch document de Amerikanen 10 cent zal kosten
terwijl archiefstukken op de veilingen van Sothe
by's en Christie's gemiddeld 1500 tot 2000 dollar
per pagina opbrengen'. (Hij komt aan die 10 cent
door de $2,5 miljoen die Hoover voor het project
heeft uitgetrokken, te delen door het aantal te fil
men bladzijden.) Een betoogtrant die voor een
hoogleraar, ja zelfs rector van een universiteit en
voorman van Democratisch Rusland op zijn minst
opmerkelijk mag worden genoemd.
In plaats van 'Russische archieven en gros naar
het buitenland te verkopen' wil Joeri Afanasjev
buitenlanders flink in de buidel laten tasten voor
'het gebruik van de archieven' en met behulp van
de op die manier vergaarde harde valuta de voor
waarden scheppen voor een regeling die past bij
een rechtsstaat, waarin 'democratische normen in
acht genomen worden bij de omgang met het na
tionale archiefbezit'. Dat doel is prachtig geformu
leerd, maar Afanasjev geeft met zijn redenering aan
zelf weinig kaas te hebben gegeten van die 'demo
cratische normen'. Toegegeven, ook in het Westen
is de kosteloze raadpleging van archiefstukken niet
langer onomstreden.1 De voorstanders van het
vragen van vergoedingen voor elementair gebruik
van openbare archieven hoeden zich er echter wel
voor te zinspelen op 'commerciële prijzen' en zijn
zich terdege bewust van het gevaar zich uit de
markt te prijzen. Afanasjev heeft voor dit soort
subtiliteit kennelijk geen antenne. Wanneer hij
dan ook nog eens ter onderbouwing van zijn voor
stel verwijst naar de Amerikaanse archieven die
volgens hem 5 tot 20 dollar vragen voor het mogen
bekijken van een enkele bladzijde, valt de hoogge
leerde in mijn ogen volledig door de mand. Het
zijn juist dit soort voor het gewone Sovjetvolk niet
controleerbare onwaarheden, die het de macht
hebbers in Moskou tot voor kort mogelijk maak
ten simpele zielen een volkomen vertekend beeld
van de buitenwereld op te dringen.
[32J
Overigens is er ook buitenlandse kritiek op de
'Transactie van de eeuw'. Patricia Grimsted spreekt
in een interview in Otettestvennye archivy (Vader
landse archieven) de vrees uit dat de prijs van de in
het kader van het Hoover-project geproduceer
de films te hoog zal zijn en dat op die manier de be
langrijkste doelstelling van het maken van de mi
crofilms: het maximaal toegankelijk maken van
Ibelangrijk historisch materiaal, niet zal worden
bereikt. Bovendien krijgt Roskomarchiv volgens
Grimsted niet wat het ingevolge internationaal
recht van Hoover had kunnen krijgen. Hoover be
schikt over de archieven van de Russische ambassa
des te Parijs en Washington van vóór de revolutie.
Het instituut heeft ze in bezit gekregen in de tijd
dat er nog geen diplomatieke betrekkingen waren
tussen de Sovjetunie en usa. Nu zouden die stuk-
Armoede
Reeds ten tijde van Gorbatsjovs wankelmoedige
pogingen tot reactivering en verandering van de
Sovjeteconomie kregen de staatsarchieven het
recht om zelf geld te verdienen. Deze maatregel
gold overigens voor vrijwel alle staatsinstellingen
en werd gepresenteerd als een stap in de richting
van de markteconomie. Het belangrijkste motief
erachter was echter ordinair geldgebrek bij de rege
ring. Toch is op deze maatregel door de archivaris
sen over het algemeen positief gereageerd. Er zijn
uiterst serieuze debatten gewijd aan de vraag welke
werkzaamheden al dan niet voor commercialise
ring in aanmerking komen. De lezer van verslagen
Studiezaal van het partijarchief in het gebouw
van het voormalige Centraal Comité van de cpsu
aan de Iljinkastraat. Van de belangrijkste bestanden
zijn veiligheidskopieën op microfilm gemaakt die
men ergens ver buiten Moskou heeft opgeslagen. Daar
kan men als gevolg van de huidige transportproble
men echter niet meer bij, zodat men zich gedwongen
ziet de bezoekers met de originele films te laten wer
ken. Deze breken om de haverklap in de aftandse lees-
apparatuur
ken kunnen worden overgedragen aan Rusland. De
National Archives hebben al een dergelijke over
dracht gedaan. Het betrof in dat geval stukken van
de Russische consulaten in de usa en Canada.
Ook is vreemd dat Roskomarchiv uitgerekend
met de Hoover Institution for War, Revolution and
Peace in zee moest gaan. Dit particuliere instituut
heeft immers naam verworven door zijn onver
zoenlijke houding tegenover de ussr, terwijl de
wetenschappelijke objectiviteit van zijn activitei
ten allerminst onbetwist is.
[33]